De plaats van het moderne schilderen in de architectuur.
Door B. van der Leck.
Het is de wensch van den modernen schilder, de ‘afzonderlijkheid’ van de schildering, zoowel in innerlijken als uiterlijken aard, op te heffen.
Sterker dan voorheen begint, verklaard, het besef te leven, dat schilderkunst geen ander doel heeft, dan te beelden. Te beelden zonder bedrooming of stemming en zonder vergankelijke bestrevingen.
Geen afzonderlijk of stuksgewijs ingebrachte schildering ter illustratie, geen versiering of verfraaiing, maar beelding van realiteit.
De schilderkunst heeft zich in den loop der tijden, afgescheiden van de bouwkunst, zelfstandig ontwikkeld en is door experiment en destructie van het natuurlijke en oude, geestelijk zoowel als vormelijk tot haar eigen wezen gekomen Zij heeft evenwel altijd het vlak noodig en het zal haar eindwensch blijven, het noodzakelijk praktische vlak, dat door bouwkunst ontstaat, direct te benutten. Meer dan dat, zij zal in haar uitbreiding van afzonderlijkheid tot algemeenheid de geheele kleur- en bij het schilderen behoorende vormconceptie aan het gebouw gaan opvragen als haar rechtmatig domein. Zien de architecten uit naar een schilder, die het verlangde beeld zal brengen, de moderne schilder ziet niet minder uit naar een architect die de geschikte voorwaarden biedt, gezamenlijk tot wezenlijke eenheid van beelding te komen. Wij vragen van den architect ‘zelfbeperking’, omdat deze zooveel in handen heeft, wat in wezen niet tot bouwkunst behoort, en in doorvoering geheel anders moet worden begrepen, dan de architect dat doet.
Bouwen toch is uiteraard iets anders, staat in geheel andere verhouding tot het oneindige, dan de schilderkunst. Hieronder volgen een vijftal aanduidingen van verschillen, tusschen bouwen en schilderen, het schilderen zooals dat in laatste instantie is.
1e. | de moderne schilderkunst is destructie van het plastisch natuurlijke tegenover het plastisch-natuurlijk constructieve van de bouwkunst. |
2e. | de moderne schilderkunst is open tegenover het verbindende, geslotene van de bouwkunst. |