De Stem. Jaargang 18(1938)– [tijdschrift] Stem, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 1095] [p. 1095] Verzen Door Anthonie Donker Harderwijk Ville morte aan in zichzelf gekeerde kust. Er valt geen roem, geen rijkdom meer te halen. Het ligt ommuurd, gemetseld in zijn rust. Geen Hanze meer, geen visschers, kolonialen - Maar in de vroegte op het kazerneplein Klinken kommando's en trompetsignalen. Er momplen golven van een doode zee Die eens de stukken uit de Vischpoort sloegen. Rimbaud vertrok van deze kalme rêe. Menschen zijn er op straat als pro memorie, Tusschen de keerkringen markt en Mattheus. De bronst der jeugd alleen is geen historie. O kleine Akropolis, kleine Piraeus! Afzijds in 't Akademiestraatje staan Plataan en torentje nog van Linnaeus. [pagina 1096] [p. 1096] Christoffel Plantijn, Labore et constantia Museum Plantin-Moretus, Antwerpen Die vorstengunst ontving en als een vorst Zijn ordonnantie gaf aan de gezellen, En trotsch den tegenspoed trotseeren dorst, Door ketterijverdenking noch campagne Uit 't lood geslagen, schoon hij zich verstout Om zelf zijn wensch te drukken voor Oranje, Zag hier aan werktafels over hun vellen De proeflezers gebogen om de fout In bijbel of oorkonde te herstellen. Schuldeischers legden hem lagen en listen. Onder den waren wijnstok langs den muur Bleef hij een werkzaam en standvastig christen. Het werk voortzettend had hij rust noch duur, En maakte met pointsoenen en matrijzen Zijn drukkerij tot wetens voorraadschuur En smederij waar van Europa's wijzen Het woord, in vorm gegoten door het vuur, Kwam onuitwischbaar uit de persen rijzen. Hier, waar hij meesterwerk na werk onthulde, Den koningsbijbel heeft in 't licht gezonden, Doch zelf gebukt ging onder last van schulden, Schreef hij wiens roem de wereld wijd verkondde, In stilte op wat hem het meest vervulde, En noemde het: le bonheur de ce monde. Vorige Volgende