Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
DBNL Logo
DBNL Logo

Hoofdmenu

  • Literatuur & Taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taal
    • Limburgse literatuur
    • Friese literatuur
    • Surinaamse literatuur
    • Zuid-Afrikaanse literatuur
  • Selecties
    • Onze kinderboeken
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • E-books
    • Publiek Domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Gebruiksvoorwaarden
    • Hergebruik
    • Disclaimer
    • Informatie voor rechthebbenden
  • Over DBNL
    • Over DBNL
    • Contact
    • Veelgestelde vragen
    • Privacy
    • Toegankelijkheid
De Stem. Jaargang 4

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3,79 MB)

Scans (4,19 MB)

ebook (3,64 MB)






Genre
proza
poëzie
sec - letterkunde

Subgenre
tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

 

De Stem. Jaargang 4

(1924)– [tijdschrift] Stem, De

Vorige Volgende
[p. 154]

Boekbespreking

John Galsworthy, De Eersten en de Laatsten, vertaling van J. de Gruyter, Elzeviers Algemeene Bibliotheek. 1923.

Tegenover het eerste verhaal staat men twijfelend. Het is of Galsworthy aarzelend buìten zijn gebiedt treedt, aarzelend de Londensche achterbuurten in dwaalt waar deze heer niet thuis is, aarzelend zich orienteeren wil in duistere gebieden van misdaad, schuld en boete. - Het is een ontroerend verhaal, dat van deze beide broeders, de schitterend geslaagde en de mislukte, - en daartusschenin de vagebond die de schuld voor één dier broeders krijgt te dragen. - Het is een bijna Russisch probleem: is dat afzichtelijke, aan drank reeds half gestorven leven het bestaan van twee mannen waard, en daarbij nog dat van een jonge vrouw die juist uit de grootste ellende voor het leven werd gered? De jongste broeder lost het probleem op zijne wijze op, - hij pleegt met zijn geliefde zelfmoord, hij kan haar niet meer verlaten, dus verlaten zij samen het leven, en hij laat een briefje achter, waarin hij de moord, waarvan de vagebond verdacht wordt en die door hem uit zelfverdediging gepleegd werd, op zich neemt. De oudste broeder onderschept deze bekentenis en vernietigt haar: - dit misère-leven is hem zelfs geen geschonden familie-reputatie waard - en hij maakt het bittere offer van zijn broer tot een vergeefsheid! - Nu echter zou het verhaal pas hebben kunnen beginnen. Zal de oudste broeder rustig blijven na dien koelen daad en de daarop mathematisch-intredende moord, al is 't een moord op een vagebond die bijna dood is? Hoe dit zij: men heeft 't gevoel dat Galsworthy hier in een wonderlijk tusschen-stadium blijft zweven: hij kwam met enkele accenten ver boven zichzelf uit maar bleef misschien even ver beneden zijn onderwerp. Dit onderwerp eischt een zwaarder toon, het eischt - men blijft het steeds voelen - een gansch anderen mensch.

Maar dit andere verhaal: ‘De nazomer van Jolyon Forsythe’, dit is wel de triomf van deze maatvolle en sociable menschlijkheid! Iets fijner, edelers, sierlijkers is welhaast niet denkbaar. Het is een novelle als een modern menuet, stervens-weemoedig en toch gedistingueerd-vroolijk! Welk een cultuur moet een land bezitten, om zulke omgevingen, zulke menschen en zulke... novellen te scheppen. Dit verhaal is de bloesem van het Engelsche rea-

[p. 155]

lisme, niet onkrachtig, niet ondiep, niet onhartstochtelijk maar bovenal zoo uitermate verfijnd! Nog altijd begrijpt men, waarom Engeland het Wedgewood uitvond, de Wedgewood-vaas. - Een der oudste Forsythe's, Jolyon, hij die altijd ‘de schoonheid liefhadt’, gaat eenige malen met zijn schoone ongelukkige nicht Irene in London wandelen, en sterft daaraan; de schoonheid die hij levenslang aanbeden had deed dit 84-jarig hart even te snel kloppen, - zij 't enkel van beschroomde bewondering en genegenheid. En men leze, liefst op een namiddag van den rijpen zomer, alles wat zich hieromheen weeft aan weemoed en schoonheid, weemoed die nooit verzwoelt, altijd doorademd blijft van die wonderlijke koelheid en bewustheid, die zoo onvergelijkelijk Engelsch is! - De aan zijn late aanbidding stervende mensch - neen, de aan zijn late aanbidding stervende gentleman! Dat de woorden sterven en gentleman in één adem gecombineerd kunnen worden, dat is 't geheim van Galsworthy, meer misschien nog 't geheim van G.'s land en omgeving.

Dirk Coster

André de Ridder, La Litterature flamande contemporaine. Edition L. Opdebeek & Ed. Champion Paris.

Een goed boek, dat ook den Hollander nog vele titels en werken aangeeft, - die hij niet voldoende kende. Een zoo compleete catalogus van de moderne Vlaamsche litteratuur bestaat ook in onze eigen taal zeker niet. Vele buitengewoon geslaagde portretten. - De geest waarin het geschreven werd, is mild, verstandig, verdraagzaam, zij 't niet zeer oorspronkelijk; bepaalde origineele zienswijzen of wendingen konden wij niet vinden. Waar De Ridder origineel wordt, als b.v. over Stijn Streuvels, daar is de lectuur zoo opwekkend en degelijk niet meer! Vreemd even doet het aan, de Ridder zichzelf in de inleiding te hooren voorstellen op deze wijze: ‘comme je serais heureux d'autre part de faire connaître aux Flamands ce que les cultures étrangères possèdent de plus universel’.

- Dat is goed! dat De Ridder zich daarover gelukkig zal voelen. Maar wij gelooven, dat hij zich op dat oogenblik 't meest gelukkig voelde, even ten aanschouwe der Franschen op een klein voetstukje te kunnen springen! 't Zij hem vergeven, omdat dit een goed studieboek is ook voor Hollanders, die zich degelijk en practisch willen oriënteeren omtrent alles wat in Vlaanderen geschreven werd, en die ‘l'idée reçu’ daarbij niet vreezen.

Jul. M.

[p. 156]

Edith Werkendam, Als lot en leven dobbelen. Em. Quérido, Amsterdam.

Zeer slechte bioscoop, waarbij nog getwist kan worden over de vraag of deze film voor lieden beneden de achttien jaren toeganklijk kan gesteld worden. Ik zou zeggen: ja, maar na eenige besnoeiïng.

G.v.L.


Vorige Volgende

Over dit hoofdstuk/artikel

over La littérature flamande contemporaine


Julius Meijer

Dirk Coster

Jeanne van Schaik-Willing

over Edith Werkendam


Jan de Gruyter