uit de Vlaamsche studentenwereld, uit de felle politieke beweging, die voorloopig velen absorbeert, maar ook wellicht staalt voor de toekomst - waarom dan niet in deze afwachting het beste van overal weg te nemen? Maar dan tenminste ook het allerbeste, de uitingen der edelste meestvooruitdringende en vooruit-gedrongen geest van alle landen. - En zoo is dit tijdschrift in het eerste jaar dat wij het volgden, langzamerhand een soort Vlaamsche Revue geworden, als wij dit woord gebruiken mogen: een gesublimeerd pendant van onze Hollandsche Revue. - Niet een verzameling wetenswaardigheden en palotische en lagere actualiteiten, maar een revue van den besten Europeeschen geest, een groepeering telkenmaand van het beste wat er geschreven wordt in Vlaanderen, Frankrijk, Duitschland, Nederland enz. - Een pis-aller wellicht, maar dan een even vernuftig als menschelijk-aantrekkelijk pis-aller, de beste wijze waarop het anders onvermijdelijke gevoelige vers en de frissche landelijke Vlaamsche novelle kon vermeden worden. - En welk een cultureele beteekenis heeft zulk een samenvattende revue van den geest voor de jeugd van een land! Men begint zich te verwonderen, dat zulk een tijdschrift alleen in Vlaanderen bestaat en eigenlijk nergens anders. Ook niet in ons land. Maar wat ons land betreft: het is in onze taal uitgegeven en kan dus ook voor Hollanders een Nederlandsen tijdschrift zijn.
Overigens: deze samenvatting kon alleen maar zoo belangrijk zijn, dank zij den geest der Redacteuren. Want in zijn keuze uit zich de mensch. En het is ongetwijfeld aan het fijne onderschei-dingsvermogen en de geestdriftige menschelijkheid der beide Redacteuren, A.J. Mussche en Joris van Severen te danken, dat dit tijdschrift dit alzijds inlichtende karakter aannam, uitgesproken modern georiënteerd, en toch vrijgebleven van dat soort modernisme, dat alles verdoemt, wat nog verstaanbaar en menschelijk is, en dat in Holland en Vlaanderen in enkele jongeren reeds de verwoesting brengt der absolute steriliteit en het gecamoufleerde zelfbedrog.
Ondertusschen: herleest men het schoone ver reikende manifest van den aanvang, dat waarschijnlijk A.J. Mussche opstelde, dan voelt men des te meer het afwachtend karakter van dit orgaan. Dat de grootere moderne krachten stem verkrijgen zullen, het is waarschijnlijk nog steeds de verwachting der Redactie; in deze jaargang echter is het zeker nog niet geschied. Maar ook met de aanwezige krachten in Vlaanderen kon wellicht een meer verzorgd geheel aan oorspronkelijke bijdragen bereikt worden, dan