Toonkunst
Prijs van Rome
België is 'n apenland. Iets eigens, nationaals, wordt op den achtergrond gedrongen voor 't vreemde, aangepaste, dat men zich eigen gemaakt heeft. Zoals in de Akademie te Antwerpen de eerste prijs voor Schilderen niet aan 't beste d.i. waardevolste en schoonste werk werd toegekend, heeft men te Brussel 'n goed werk, een stuk kunst die het ongeluk had vlaams te zijn... en revolutionnair te klinken, opzij gezet en gebuisd, wijl moeilik andere dan patriotieke redenen den doorslag hebben kunnen geven bij de stemming. 't Is goed, de enige onder de mededingers die op vlaamse tekst werkte, ziet z'n werk achteruitgesteld voor absoluut van minder gehalte. We wisten 't lang al, alle Vlaamsche Kunst, alle Kunst van eigen erf en bodem, die het durft in nationale gedachten, vlaamse gevoelens te vertolken, kan van Belgiës wege niets dan een ezelsstamp verwachten. Waarom dan die comedie van 'n prijskamp? Waarom die smaad en die miskenning bij al het onrecht? Of naar wat heeft men, wanneer de techniek goed is, nog te zien bij 'n prijskamp van kunst, dan naar de ideëen-waarde van 't werk, d.i. al wat het tot 'n Kunstschepping, in uitdrukken van gedachten of gevoelens maakt?
Ik hoor de tenor (Thyl) als op de laatste herhaling die ons over 't werk zo blij maakte, nog zingen, en 't klinkt in z'n profetiesen toon nu nog heftiger, nog overtuigder:
Hier past slechts het lied van den haat!...
en 't oproerige-triompfzekere van solist en koor:
Slaat op den trommel van dire-don-deire
Weg de tirannen, slaat op den trom!
Wij wensen den heer F.C. D'Hayer geluk met zijn werk, en hopen dat een spoedige uitvoering het Antwerps en Vlaams publiek toe zal laten te oordelen of 't muziek is of niet, de Brusselse (Beulemans) Jury ten spijt. Botten aan vegen Sus 'n Werken!
H.