Staatsgevaarlik. Jaargang 1(1919)– [tijdschrift] Staatsgevaarlik– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 61] [p. 61] Berusting Het weinige in de cel, Tot het koperen krusifiks aan de wand, Wordt tot onmisbare gezel Als het buiten stormt, en de wind Wat verloren beiaardspel En stadsrumoer Meevoert door 't getralied raampje. Gevloekte berusting van het kind Die het sentimentele verhardt; Zo moet de kalmte zijn van 'n hoer Die op haar fletse lijf de noceur ontvangt, En met haar ogen ook sluit haar hart. Zo wordt de passie tot gewone sleur en slenter, Een monotone klank, Als 't hoorntoeten van 'n kranteventer In'n dode straat. Alle liefde, alle haat Is gedoofd in de grauwe celatmosfeer, Want alle liefde en alle haat wordt gedragen Op ritme van heen- en wederkeer, Los van de dorre gelatenheid In de logge drukking van deze celsarkofagen. G. Burssens Uit: Liederen uit de stad en in de cel Vorige Volgende