‘Recht, zegt Picard, vraagt geen pedanten, maar eischt karakters’. De te Brussel gebeurde potsierlijkheden leveren nu juist geen blijken van karaktergrootheid.
Borms is geoordeeld geworden door menschen die hem niet begrepen, door menschen die, zoo jubelt de Matin, ‘nog den haat hadden in het hart. Het idealisme van Borms kon hen niet raken, ze zijn nog vervuld met de passie van gister,... in een woord onvermurwbare Belgen.’ In Borms veroordeelde men 't aktivisme, de Advokaat-Generaal, heeft het verklaard waar het maar pas gaf. Geen mensch kan worden veroordeeld om gansch een stelsel, in Brussel miskende men het princiep der ‘persoonlijke verantwoordelijkheid’ (von Liszt: das Völkerrecht). Als de Duitschers een gemeente brandschatten wijl ze den dader van 't een of ander vergrijp niet ontdekken konden, huilden en sakkerden de patriotards; als Brussel, omdat het al de aktivisten niet treffen kon, Borms doet betalen voor allen, dan juichen ze. Als in Rijssel de militaire onderzoeksrechter eener zaak in diezelfde zaak optreedt als voorzitter van den krijgsraad, dan dient men tegen dien officier een zware aanklacht in; als hier hetzelfde gebeurt en Borms' verdedigers maken gebruik van hun proceduurrecht om daar tegen op te komen, krijgt de beschuldigde 100 fr. boet.
Wat Picard over de jury zegt laten we dan maar liever terzij. En komen tot het princiep van 't Recht: ‘Er bestaat geen natuurlijk recht, Recht is de hoogste uitdrukking van 's menschen opstand tegen zijn driften, van zijn strijd tegen de natuur om wille van zijn geluk. Recht is zijn wettige verdediging. Het Recht is de hinderpaal die de mensch, een volk, dat ondergaat, opricht als een schild met een besloten: Wij willen niet!’ (La Forge Roussel).
Proudhon zegde eens ‘Zoek het recht in en niet buiten den mensch.’ - ‘Er bestaat alleen sociaal, ekonomisch recht. Het doel van dit laatste en van 't natuurlijk recht is niet één.’ Waar de natuur leert dat de sterke heerscht over de zwakke, en kardinaal Mercier peroreert dat er volken zijn geroepen om te heerschen en andere om te dienen, dan stelt het Recht zijn veto! ‘Recht wordt onvermijdbaar afgeleid van de wet van 't behoud van 't wezen’, meer nog van een volk. Juist voor het Vlaamsche volk zag Picard die rechtsidee in den langen strijd om het zich zelf zijn!
De Duitscher Ihering in Kampf ums Recht steunt het Recht op het ideaal en toont als grootste drama: de idealist, de mensch vol rechtvaardigheidszin in strijd met de willekeur! ‘Als men de Wettelijkheid niet verlaat, ten voordeele van het Recht, zal de mensch zelf zijn Recht tegen die Wettelijkheid verdedigen en tegen het machtige stelsel waarop zij steunt en waarvan hij de machtige weerstand zal weten te breken’. (Het Zuivere Recht.) En als Picard heeft geformuleerd een der twee eischen van 't Recht: aan eenieder volgens zijn nooden, volgt het als prophetisch ‘Eenige der laagste onrechtvaardigheden in de Geschiedenis werden bedreven in den naam van het door de magistratuur geprostitueerde Recht!’
Zoolang als het Justitiepaleis de reproductie zal zijn van ons sociaal leven, zoolang het rechterlijk leven zal zijn ‘l'histoire sociale au Palais’ (de Saint Auban), zoolang zal ook daar heerschen de sombere, onmeedoogende figuur