Staatsgevaarlik. Jaargang 1
(1919)– [tijdschrift] Staatsgevaarlik– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdDansen als sexueel aanlokkingsmiddel.Ik heb het hier niet over kunst. Je krijgt muziek en dans in een tingeltangel. Noch het één, noch het ander heeft wat met kunst gemeens. De muziek laat je koud, is bijzaak, begeleiding, omkransing; de dans zelf is nog het voornaamste niet. De vrouw, de half-naakte vrouw, met fijne geuren, prikkelende zweetgeur, diep uitgesneden japon, bepoederd en geschilderd gelaat, dicht aangedrukt, met bewegingen en houdingen die de reeds heftige sensaties versterken, die oogen, die lokstem, och ja, het gemeenste flirten voor en na, de vrouw die haar roeping volgt den man te lokken, of haar ‘brood’ verdient, die alleen maakt je warm. De dans is het deftigste middel om je soms gemeen te gedragen. In de voorwaarden waaronder men tegenwoordig danst, noem ik dansen ongezond, tegennatuurlijk, dus onzedelijk. *** ‘Dans la civilisation, la danse n'est pas seulement une incitation à l'amour, mais très souvent elle se substitue à une satisfaction (a)normale de l'instinct sexuel, et procure un peu de plaisir et de soulagement. On peut voir ceci, surr tout chez les jeunes femmes qui souvent dépensent une quantité énorme d'énergie dans la danse, pour ainsi se procurer, non la fatigue, mais le bonheur et le soulagement. Il est à noter, qu'après qu' elles ont commencé des relations sexuelles, les jeunes femmes perdent généralement beaucoup de leur ardeur pour la danse.’Ga naar voetnoot(1) Indien dus het dansen, aan de vrouw een zekere sexueele bevrediging en ontlasting schenkt, voor den man is het een ongezonde ophitsing van geest en | |
[pagina 8]
| |
| |
[pagina 9]
| |
zenuwen. Die sexueele ophitsing die bij elke dans herhaald wordt, onverzwakt en ontembaar, blijft even onbevredigd en onvoldaan, en werkt in den hoogsten graad afmattend op het organisme. Een man die veel danst, ontaardt in de meeste gevallen tot een overdreven sensualist, een erotiker, een bar-looper, een wellusteling, een pederast, en niet zelden tot een zenuw- of geslachtszieke. De dans die in bars, openbare danszalen en in zoogenaamde ‘cours de danse’ gezocht wordt, is een brute en brutale parodie van de kunst, en doodt in den man, traag maar zeker, alle poëzie, alle idealisme, alle rein leven, alle normaal sexueel gevoel. En de vrouw? Voor de vrouw is dansen flirt, en bij flirt is ze in haar element. Er worden geen meisjes verleid, althans niet in zulke mate als men pleegt te schrijven of te vertellen. Er worden mannen verleid. Vóór een vrouw verleid wordt heeft ze al lang in haar binnenste ja of neen gezegd. Doch, daar de vrouw doorgaans zoo kieskeurig niet is als de man, en toch de vrouw moet gevraagd worden - de vrouwen zijn nog te konservatief en te konventioneel om zelf den man te durven vragen dien ze lief hebben - is heel haar streven er op gericht, den man, dien ze denkt in haar netten te kunnen vangen, te verleiden, opdat hij haar zou vragen of verleiden. Zij wil zich graag laten verleiden, want dit geeft haar een zekere superioriteit, dit zal haar ‘verleider’ beter bij haar houden en zoo zal men later niet kunnen zeggen dat zij hem verlokt heeft. Emancipatie der vrouw! Hier is te ontvoogden. De vrouw moet stemrecht hebben, moet in het politiek leven toegelaten worden; alles goed. Maar de vrouw moet vooral, en juist daarvoor verstandiger worden. En dit zal ze alleen, als ze in minder mate sexueel wezen zal zijn. Hoe wilt ge dat de vrouw verstandiger weze als er haar nooit iets anders onderwezen wordt, dan hare plichten als voortplantings- en genotmiddel. Op school leert ze naaien en koken omdat dit haar later als huisvrouw zal van pas komen, men leert haar beleefdheidsvormen, elegante manieren, lieve glimlachjes, mooie houdingen, men leert haar de mode omdat ze zich altijd mooi moet kunnen kleeden, men leert haar reciteeren, zingen, piano spelen, dansen, poseeren; dat alles geeft voorkomen, doet ze opmerken, houdt de aandacht op haar gevestigd, geeft haar een air van belangrijkheid en onmisbaarheid, doet naar haar verlangen als naar iets kostbaars, als naar een ‘moeilijk en soms onneembare vesting’Ga naar voetnoot(1) en maakt haar in ieder geval bij vele mannen bekend zoodat er toch wel zullen bij zijn die haar als vrouw zouden wenschen en.... vragen. Dan is haar doel bereikt. Ook wordt een vrouw slechts ernstig en mensch - voor zoover hare gebrekkige opvoeding het haar toelaat althans - als ze gehuwd is. ‘...Voeg daarbij een physischen lediggang, vadsigheid en heerlijk voedsel. Wij weten niet hoezeer die jonge meisjes lijden door prikkeling der zinnelijkheid, omdat het voor ons verborgen blijft.’Ga naar voetnoot(2) Dat de vrouw zich emancipeere door meer mensch te worden en minder vrouw. Het geslachtelijke in haar moet verminderen, gelouterd worden; niet langer mag de vrouw lokken door valsche schoonheid, kleeding, tooi en oppervlakkigheden; niet langer mag er gedaan worden aan dit soort bedekte prostitutie die in alle dansgelegenheden voorkomt. | |
[pagina 10]
| |
‘Als ge mij huwt, als ge mij onderdak verleent en voeding geeft, krijgt ge mijn lichaam.’ ‘De jonge meisjes worden tentoongesteld als in een winkel, waar de mannen entrée libre hebben om hunne keus te doen. De meisjes wachten daar en denken zonder't te durven zeggen: “Neem mij lieveling! Mij, niet waar? Zie mijn schouders, en het andere.” Wij, mannen, loopen in en uit, onderzoeken hen en spreken terzelfder tijd over de rechten der vrouw en over de vrijheid die door het onderwijs moet verkregen worden.... Zeg eens vrij tegen een moeder of tegen een meisje de volle waarheid: dat ze er op uit is een man te vangen. Hemel, gij zult haar vreeselijk beleedigen. Toch is 't niets anders. En wanneer zij nog maar openlijk te werk gingen, maar niets dan leugen en bedrog.’Ga naar voetnoot(1) Ziedaar wat het mondaine leven, waar danspartijen het hoofdmotief van vormen, voor een jong meisje beteekent. *** Maar dit is niet alles. Zoowel bij mannen als bij vrouwen geschiedt de geslachtelijke teeltkeus onder den invloed van dansen, spelen en feesten. Gelegenheden waar men dus de goede eigenschappen minst zal vinden en de slechte: ijdelheid, jaloerschheid, heerschzucht, onbetrouwbaarheid, plichtsverwaarloozing, ja zelfs misdadige neigingen meest zullen ten toon gespreid worden. Hoevelen maken er niet kennis op bals en zoogenoemde ‘cours de danse’? De meesten durf ik zeggen. En hoevele gelukkige huwelijken spruiten daar uit voort? De minsten, meen ik. Hoe kan het anders na zoo oppervlakkige kennismaking. Een huwelijksleven is niet alleen voor's nachts, maar ook voor de dagen, ook voor een samenleven als vrienden, als twee menschen neven mekaar. Dit vergt niet alleen een overeenkomst in gedachten en opvoeding maar ook en vooral in karakter. En in vele huwelijken waar geen goede verstandhouding heerscht, waar veelal, na weinige jaren, man en vrouw mekaar niet meer kunnen uitstaan, is dit voornamelijk en meestendeels hieraan te wijten, dat ze in het huwelijk zijn getreden na alleen hun onstuimige hartstocht te hebben laten spreken en zonder dat onderling vertrouwen in en betrouwen op mekaar dat de hechte en echte vriendschap smeedt, zonder de kennis van mekaars karakter die verdraagzaamheid schept voor mekaars fouten door de bewondering en de liefde voor mekaars hoedanigheden. En het is nóg niet alles. Benevens dit soort bemantelde protistutie waarover ik zooeven repte, zijn de talrijke publieke en zelfs private dansgelegenheden een leerschool tot de werkelijke prostitutie voor de minder bedeelden, tot ontuchtige bar-looperij en algemeene degeneratie voor de beter-bedeelden. En laat men dan beweren dat er ook deftige bals gegeven, deftige danskursussen gehouden worden. Ik zeg: zoolang een danskursus niet met de strenge orde en tucht geschiedt die men in konservatorium en akademie in oog houdt, het aanleeren dilletantisme blijft, de regels van kleeding, rhytme, beweging voor den wind worden geslagen, zoolang zal dansen een gevaar zijn voor de zedelijkheid, dus voor de gezondheid en het bestaan zelf der individuen en voor den vooruitgang van het menschdom. | |
[pagina 11]
| |
‘Waarom, vraagt Tolstoï, verbiedt men de hazardspelen en laat men toe, dat halfnaakte vrouwen in het openbaar verschijnen, 't geen toch duizendmaal onzedelijker is?’ Waarom, vraag ik, straft men moord en diefstal, en gedoogt dat daar in de zoo talrijk en met den dag in toenemend aantal opkomende danslokalen, geest, ziel en lichaam, ja ook lichaam langzaam aan vermoord worden? Waarom verbiedt men openbare prostitutie en tast die giftige plant niet in den wortel aan door de kweekbodems en leerscholen der prostitutie af te schaffen? Nooit zal de dans den rang van groote en hooge kunst verwerven zoolang hij verlaagd wordt tot charneel genotmiddel en slechts sexueele overprikkeling voor gevolg, flirtage en lage te-koop-stelling voor doel heeft. Wie zal daar verandering in brengen? Isidora Duncan? Reinardein. |
|