Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments
(1657)–Anoniem Statenbijbel– Auteursrechtvrij
[Folio 126v]
| |
De Sendtbrief des Apostels PAULI Aen PHILEMON. | |
Inhoudt van desen Sendtbrief. | |
ONESIMUS een slave ofte dienstknecht van Philemon, (die een Leeraer in de gemeynte van Colossen schijnt geweest te zijn, verssen 1, 17, 23. Coloss. 1.7. ende 4.9, 12, 17.) was van sijnen heere wech geloopen, ende hadde oock hem yet ontdragen: welcke van Paulo te Roomen in sijne banden tot de Christelicke religie bekeert zijnde, volgens de leere der selve, weder keeren wilde tot sijnen heere, ende tot dien eynde versocht van Paulo eenen brief van voorschrijvinge aen den selven, om te beter met hem te versoenen, ende in genade opgenomen te mogen worden. Tot desen eynde heeft dan de Apostel desen Sendtbrief geschreven, waer in hy, na het opschrift ende groete in de drie eerste verssen, met een bequame inleydinge, om de gunste van Philemon op te welcken, verhalende vers 4 sijne liefde tot hem, 5 ende de deughden van Philemon, voornamelick sijne liefde tot de geloovige, ende sijn geloove in CHRISTUM, 8 verklaert dat hy hem sulcks niet en wilde gebieden gelijck hy wel mochte, maer vriendelick van hem bidden. 10 Daer na stelt hy dit sijn versoeck voor, betoonende dat het selve was eerlick, 11 hem dienstigh, 12 ende oock eenighsins nootsakelick. 15 Verontschuldight Onesimi misdaet van wech loopen, alsoo het selve een gelegentheyt is geweest tot sijne bekeeringe, waer door hy nu oock een broeder was geworden. 18 ende stelt hemselven tot borge dat de schade hem soude voldaen worden. 20 Ende besluyt eyndelick, met seer beweeghlicke woorden, sijn versoeck. 22 daer by voegende dat hy hem een herberge wilde bereyden. 23 Groet hem van wegen eenige bysondere mede-arbeyders, 25 ende doet daer by oock sijne gewoonlicke groete. |
|