Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments
(1657)–Anoniem Statenbijbel– Auteursrechtvrij
[Folio 112r]
| |
Godts oordeel over Moab, vers 1, etc. over Iuda, 4. ende over Israël, wiens grouwelicke sonden particulierlick vermelt worden, als, onderdruckinge der vromen ende armen in’t gerichte, 6, 7. verfoeijelicke onkuysheyt, 7. onbeschaemtheyt in hare schenderije ende afgoderije, 8. ondanckbaerheyt tegen Godts weldadigheyt van oudts af, 9. onheyligheyt ende trotz, tegen Nazireen, ende Propheten, 12. dies haer Godt dreyght een hardt ende onvermijdelick verderf, 13. | |
1ALsoo seyt de HEERE; Ga naar margenoot1 Om drie ovetredingen Moabs, ende om viere, en sal ick dat niet afwenden: om dat Ga naar margenoot2 hy de Ga naar margenoot3 beenderen des Koninghs van Edom tot kalck verbrant heeft. | |
2Daerom sal ick een Ga naar margenoot4 vyer in Moab senden; dat sal de palleysen van Ga naar margenoot5 Kerijot verteeren: ende Moab sal Ga naar margenoot6 sterven met groot Ga naar margenoot7 gedruys, met Ga naar margenoot8 gejuych, met geluyt der basuyne. | |
3Ende ick sal den Ga naar margenoot9 Richter uyt het midden van Ga naar margenoot10 haer uytroeijen: ende alle hare Vorsten sal ick met Ga naar margenoot11 hem dooden, seyt de HEERE. | |
4Alsoo seyt de HEERE; Om drie overtredingen van Iuda, ende om viere, en sal ick dat niet afwenden: om dat sy de wet des HEEREN verworpen, ende sijne insettingen niet bewaert en hebben; ende hare Ga naar margenoot12 leugenen haer verleydt hebben, die hare vaders hebben na gewandelt. | |
5Daerom sal ick een vyer in Iuda senden, dat sal Ierusalems palleysen verteeren. | |
6Alsoo seyt de HEERE; Om drie overtredingen Ga naar margenoot13 Israëls, ende om viere, en sal ick dat niet afwenden: om dat sy den Ga naar margenoot14 rechtveerdigen voor Ga naar margenoota gelt verkoopen, ende den nootdruftigen om een paer schoenen. | |
7Die daer na hijgen, dat het Ga naar margenoot15 stof der aerde op het hooft der armen zy, ende den Ga naar margenoot16 wegh der Ga naar margenoot17 sachtmoedigen Ga naar margenoot18 verkeeren: ende de Ga naar margenoot19 man ende sijn vader gaen tot eene jonge dochter, om Ga naar margenoot20 mijnen heyligen name te Ga naar margenoot21 ontheyligen. | |
8Ende sy Ga naar margenoot22 leggen sich neder by elcken altaer op de Ga naar margenoot23 verpandde kleederen, ende drincken den wijn der Ga naar margenoot24 geboeteden, [in] het huys harer goden. | |
9Ick daer-en-tegen hebbe den Ga naar margenootb Ga naar margenoot25 Amoriter voor haerlieder aengesichte verdelght; Ga naar margenoot26 wiens hooghte was als de hooghte der cederen, ende hy was sterck als de eycken: maer ick hebbe sijne Ga naar margenoot27 vrucht van boven, ende sijne wortelen van onderen verdelght. | |
10Oock heb ick u-lieden uyt Ga naar margenootc Egyptenlant opgevoert: ende ick heb u veertigh jaer in de woestijne geleydet, op dat ghy des Amoriters lant erflick besatet. | |
11Ende ick hebbe [sommige] uyt uwe sonen tot Propheten verweckt, ende uyt uwe jongelingen tot Ga naar margenoot28 Nazireen: Ga naar margenoot29 en is dit niet alsoo, ghy kinderen Israëls, spreeckt de HEERE?[kolom] | |
12Maer ghylieden hebt den Nazireen Ga naar margenoot30 wijn te drincken gegeven: ende ghy hebt Ga naar margenoot31 den Propheten Ga naar margenootd geboden, seggende; Ga naar margenoot32 Ghy en sult niet propheteeren. | |
13Siet, Ick sal Ga naar margenoot33 uwe plaetsen drucken: gelijck als een wagen druckt, die vol garven is. | |
14Ga naar margenoot34 Soo dat de snelle niet en sal ontvlieden, ende de stercke sijne kracht niet Ga naar margenoot35 verkloecken: ende een heldt en sal sijne Ga naar margenoot36 ziele niet bevrijden. | |
15Ende die den boge handelt en sal niet Ga naar margenoot37 bestaen; ende die licht is op sijne voeten, en sal sich niet bevrijden: oock en sal, die te peerde rijdt, sijne ziele niet bevrijden. | |
16Ende de Ga naar margenoot38 kloeckhertighste onder de helden, sal te dien dage Ga naar margenoot39 naeckt henen vlieden, spreeckt de HEERE. |
|