Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments
(1657)–Anoniem Statenbijbel– Auteursrechtvrij
[Folio 92r]
| |
De Propheet DANIEL. | |
Inhoudt deses Boecks. | |
DANIEL is een der gener die van Nebucadnezar (na dat hy ten tijde des Koninghs Iojakims de stadt Jerusalem hadde overwonnen, ende ’t gantsche Joodsche lant onder sijne heerschappije gebracht hadde) is wech gevoert in de Babylonische gevangenisse. Hy is geweest een der jongelingen uyt Konincklicken zade, aen dewelcke geen gebreck en was, maer schoon van aensien ende verstandigh in alle wijsheyt, die door ’t bevel Nebucadnezars, is genomen ende uyt velen verkoren, om onderwesen te worden in de boecken ende sprake der Chaldeen, om te staen in des Koninghs paleys, ende om te hove op des selven dienst te passen, ende naderhant in hooge ampten gebruyckt te worden, Cap. 1. verss. 1, 2, 3, 4, 5, 6. Godt de Heere heeft Daniel met sonderlinge wijsheyt, ende verstant, boven alle andere, begaeft, insonderheyt in ’t openbaren ende uytleggen van de droomen ende gesichten, die hy de Koningen van Babel, Nebucadnezar ende Belsazar heeft laten droomen ende sien, welcke geen andere menschen, hoe wijs ende ervaren dat sy waren, hebben kunnen verstaen, openbaren, nochte verklaren: Waer over Daniel by die Koningen in seer groote achtinge is gekomen, ende oock met treffelicke geschencken vereert, ende tot hooge staten is verhooght geworden, boven sijne medegenooten, ende boven vele Vorsten onder de Babyloniers: Doch hy hier over in grooten haet ende afgunste by de Chaldeen, tooveraers, waerseggers, ende sterrekijckers gekomen zijnde, is eyndelick, door het arghlistigh beleyt der selver (om dat hy, achtervolgens des Koninghs placcaet, niet en heeft willen onderlaten de gewoonlicke aenbiddinge des waren Godts) in den kuyl der leeuwen geworpen, om van deselve levendigh verscheurt ende verslonden te worden: Maer de Almachtige Godt, dien hy vyerighlick diende ende aenbadt, heeft hem voor de leeuwen bewaert, ende sijne aenklagers ende grootste vyanden, zijn in den kuyl der leeuwen geworpen, ende van deselve stracks verscheurt ende verslonden, met hare vrouwen ende kinderen. De Propheet Daniel beschrijft oock, hoe wonderbaerlick dat Godt de Heere sijne metgesellen Sadrach, Mesach, ende Abednego, (die het opgerichtte beelt des Koninghs Nebucadnezar niet en wilden aenbidden) bewaert heeft in den vyerigen oven, alsoo dat men selfs aen hare kleederen den brant niet en konde riecken, verbrandende midlerwijle verscheydene brantstoockers deses vyerigen ovens. Behalven de gesichten ende droomen den Koningen te Babel vertoont, heeft oock Godt de Heere Daniel selfs eenige gesichten sien laten, mede den standt der Kercke Godes, ende der Politie aengaende, die de Engel Gabriël hem heeft verklaert ende uytgeleyt, Insonderheyt aengaende de opbouwinge der stadt, ende des tempels te Jerusalem: Van de verschijninge CHRISTI in den vleesche: Van de verstooringe der stadt ende des tempels door hare vyanden: Van CHRISTI predicatien ende mirakelen: Ende van de afschaffinge des Levitischen Priesterdoms: Van den precijsen tijt, in welcke CHRISTUS soude gedoot worden: Mitsgaders hoe Godt de Heere sijn volck eyndelick redden ende verlossen soude, soo tijdelick, als eeuwelick. Het streckt tot grooten lof ende recommandatie deses Propheten, ende om den Godtsaligen leser des te vaster ende ongetwijffelder te doen aennemen de Prophetien des selven, Dat Daniel, onder de Propheten, soo in het Oude, als in het Nieuwe Testament, hooghlick geroemt ende gepresen wort, ende van Ezechiel gestelt nevens Noah ende Iob, als een exemplaer van Godtsaligheyt, ende heyligen yver, Cap. 14. verss. 14, 20. Ende van sijne uytnemende wijsheyt spreeckt deselve Propheet Ezechiel, Cap. 28. vers 3. tot den opgeblasenen Koningh van Tyro, Siet, ghy zijt wijser dan Daniel, sy en hebben niets toegeslotens voor u verborgen! In het Nieuwe Testament, spreeckt onse Heere JESUS CHRISTUS selfs van den Propheet Daniel, Matth. 24.15. ende vermaent alle menschen, dat sy goede achtinge op sijne Prophetien geven sullen. De Apostel Ioannes heeft in sijn Boeck der Openbaringe, niet alleen vele saken met Daniel gemeyn, maer hy gebruyckt oock dickwils deses Prophetes eygene woorden in ’t verhael sijner voorseggingen. De uytleggingen der droomen ende gesichten den boven-genoemden Koningen, ende Danieli selfs van Godt vertoont, betreffende den stant der Monarchien, ende der Kercke Godes in deselve, in lange toekomende tijden, door de gantsche werelt, zijn wel swaer om verstaen, maer Godt de Heere heeft al over lange deselve verscheydenen sijner getrouwer Dienaren ten deele geopenbaert, ende hy salse voortaen meer ende meer sijnen Dienaren, die hem daerom vyerighlick bidden sullen, noch klaerder te verstaen geven. Wel ende waerachtelick spreeckt de oude Leeraer Irenaeus, lib. 4. cap. 43. Omnis Prophetia, priusquam impleatur, aenigma est: Quando autem impleta fuerit, manifestam habet intelligentiam, et expositionem: Dat is, Alle Prophetie is als een raetsel, tot dat sy vervult is: maer als sy vervult is, soo kan sy duydelick verstaen ende verklaert worden. |
|