Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments
(1657)–Anoniem Statenbijbel– AuteursrechtvrijVoordere dreygementen der elenden die de Ioden souden over komen: Insonderheyt datter weynigh mannen souden overigh blijven, vers 1. met vertroostinge der geloovigen, die overigh blijven souden, dat sy door den toekomenden Messiam souden verlicht, gereynight, ende beschermt worden, 2, etc. | |
1ENde Ga naar margenoot1 te dien dage sullen Ga naar margenoot2 seven vrouwen eenen man Ga naar margenoot3 aengrijpen, seggende, Ga naar margenoot4 Ons broot sullen wy eten, ende met onse kleederen sullen wy bekleet zijn, Ga naar margenoot5 laett ons alleenlick na uwen name genoemt worden, Ga naar margenoot6 neemt Ga naar margenoot7 onse smaetheyt wech. | |
2Ga naar margenoot8 Te dien dage sal des HEEREN Ga naar margenoot9 SPRUYTE Ga naar margenoot10 zijn tot cieraet, ende tot heerlickheyt, ende Ga naar margenoot11 de vrucht der aerde Ga naar margenoot12 tot voortreffelickheyt, ende tot vercieringe Ga naar margenoot13 den genen die ’t ontkomen sullen in Israël. | |
3Ende het sal geschieden, dat de over gebleven in Sion, ende de over gelaten in Ierusalem Ga naar margenoot14 sal heyligh geheeten worden: [kolom] een yegelick Ga naar margenoot15 die geschreven is Ga naar margenoot16 ten leven te Ierusalem. | |
4Als de Heere sal afgewasschen hebben Ga naar margenoot17 den dreck Ga naar margenoot18 der dochteren Zions, ende Ga naar margenoot19 de bloetschulden Ga naar margenoot20 Ierusalems Ga naar margenoot21 sal verdreven hebben uyt het midden Ga naar margenoot22 der selver, Ga naar margenoot23 door den Geest des oordeels, ende Ga naar margenoot24 door den Geest der uytbrandinge. | |
5Ende de HEERE sal Ga naar margenoot25 over alle wooninge des berghs Zions, ende over hare vergaderingen, Ga naar margenoot26 scheppen een Ga naar margenoot27 wolcke des daeghs, ende eenen Ga naar margenoot27 roock, ende den glantz eenes vlammenden vyers des nachts, want over alles Ga naar margenoot28 wat heerlick is, sal eene beschuttinge wesen. | |
6Ende Ga naar margenoot29 daer sal een hutte zijn Ga naar margenoot30 tot eene schaduwe des daeghs tegen de hitte, ende tot een toevlucht, ende tot eene verberginge tegen den Ga naar margenoot31 vloet ende tegen den regen. |
|