Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments
(1657)–Anoniem Statenbijbel– AuteursrechtvrijDe Propheet vermaent het volck Godes, Godt te loven ende te prijsen, ten aensien sijner wonderen ende weldaden: met een verhael der getrouwigheyt sijner beloften gedaen ende bewesen aen Abraham, aen Ioseph, ende aen Iacob in Egypten, als oock der wonderheden door ende aen Mose, ende de Israëliten in de woestijne gedaen. | |
1Ga naar margenoot1 LOvet den HEERE, roept sijnen name aen, maeckt sijne daden bekent onder de volcken. | |
2Singht hem, psalmsinght hem, spreeckt aendachtelick van alle sijne wonderen. | |
3Ga naar margenoota Roemt u Ga naar margenoot2 in den naem sijner heyligheyt: het herte der gener die den HEERE soecken, verblijde sich. | |
4Vraeght na den HEERE, ende Ga naar margenoot3 sijne sterckte: soeckt Ga naar margenoot4 sijn aengesichte gedurighlick. | |
5Gedenckt sijner wonderen, Ga naar margenoot5 die hy gedaen heeft: sijner wonderteeckenen, ende Ga naar margenoot6 der oordeelen sijnes monts. | |
6Ga naar margenoot7 Ghy zaet Abrahams sijnes knechts, ghy kinderen Iacobs Ga naar margenoot8 sijne uytverkorene. | |
8Hy gedenckt Ga naar margenoot10 sijnes verbonts tot in der eeuwigheyt: des woorts [dat] hy Ga naar margenoot11 ingestelt heeft Ga naar margenoot12 tot in duysent geslachten: | |
10Ga naar margenootb Welcken hy oock gestelt heeft aen Iacob tot eene insettinge: Ga naar margenootc aen Israël Ga naar margenoot14 [tot] een eeuwigh verbont. | |
11Seggende, Ga naar margenootd Ick sal u geven het lant Canaan, Ga naar margenoot15 het snoer van u-lieder erfdeel. | |
12Ga naar margenoote Als sy Ga naar margenoot16 weynige menschen in getale waren, ja weynigh, ende vreemdelingen daer in. | |
13Ende wandelden Ga naar margenoot17 van volck tot volck: van ’t eene Koninckrijcke tot een ander volck. | |
14Ga naar margenootf Hy en liet geen mensche toe haer te onderdrucken, oock Ga naar margenoot18 bestrafte hy Koningen om harent wille, [seggende:] | |
15Ga naar margenoot19 En tastet Ga naar margenoot20 mijne gesalfden niet aen, ende en doet mijne Ga naar margenoot21 Propheten geen quaet. | |
16Ga naar margenoot22 Hy riep oock eenen honger in het Ga naar margenoot23 lant, Ga naar margenoot24 hy brack allen staf des broots. | |
17Hy sondt eenen man voor haer aengesichte henen: Ga naar margenootg Ioseph wiert verkocht tot een slave. | |
18Men druckte sijne voeten Ga naar margenoot25 in den stock, Ga naar margenoot26 sijn persoon quam [in] Ga naar margenoot27 de ysers. | |
19Ter tijt toe, dat Ga naar margenoot28 sijn woort Ga naar margenoot29 quam, heeft hem Ga naar margenoot30 de reden des HEEREN Ga naar margenoot31 doorloutert. | |
20Ga naar margenoot32 De Koningh sondt, ende dede hem ontslaen: de heerscher der volcken Ga naar margenoot33 die liet hem los. | |
21Hy Ga naar margenooth sette hem tot een heere over sijn huys: ende tot eenen heerscher over al sijn goet.[kolom] | |
22Om Ga naar margenoot34 sijne Vorsten te binden Ga naar margenoot35 na Ga naar margenoot36 sijnen lust, ende Ga naar margenoot37 sijne Oudtste Ga naar margenoot38 te onderwijsen. | |
23Daer na Ga naar margenoot39 quam Ga naar margenoot40 Israël in Egypten, ende Iacob verkeerde als vreemdelingh Ga naar margenoot41 in ’t lant van Cham. | |
24Ende Ga naar margenooti hy dede sijn volck seer wassen, ende maeckt’et machtiger dan sijne Ga naar margenoot42 tegenpartijders. | |
25Hy Ga naar margenootk keerde Ga naar margenoot43 haer herte om, datse sijn volck hateden, Ga naar margenoot44 datse met sijne knechten Ga naar margenoot45 listighlick handelden. | |
26Hy Ga naar margenootl sondt Mose sijnen knecht, [ende] Aaron Ga naar margenoot46 dien hy verkoren hadde. | |
27Ga naar margenootm Sy deden onder haer Ga naar margenoot47 de bevelen sijner teeckenen, ende de wonderwercken Ga naar margenoot48 in den lande Chams. | |
28Ga naar margenoot49 Hy sondt Ga naar margenoot50 duysternisse, ende maeckte het duyster: ende Ga naar margenoot51 sy en waren Ga naar margenoot52 sijnen woorde niet wederspannigh. | |
30Haer lant Ga naar margenoot54 bracht vorschen voort in overvloet, [tot] in de binnenste kameren Ga naar margenoot55 harer Koningen. | |
31Hy sprack, ende daer quam een vermenginge van Ga naar margenoot56 ongedierte: Ga naar margenoot57 luysen, in hare gantsche lantpale. | |
32Hy Ga naar margenoot58 maeckte haren regen tot hagel, Ga naar margenoot59 vlammigh vyer in haren lande. | |
33Ende Ga naar margenoot60 hy sloegh haren wijnstock ende haren vijgeboom, ende hy brack ’t geboomte harer lantpalen. | |
34Hy sprack, ende daer Ga naar margenoot61 quamen Ga naar margenoot62 sprinckhanen ende kevers, ende dat sonder getal. | |
35Die al het kruyt in haer lant op aten, ja aten de vrucht harer landouwe op. | |
36Ga naar margenoot63 Hy versloegh oock Ga naar margenoot64 alle eerstgeboren in haer lant, de Ga naar margenoot65 eerstelingen aller harer krachten. | |
37Ende hy voerdese uyt Ga naar margenoot66 met silver ende gout, ende Ga naar margenoot67 onder hare stammen en was niemant Ga naar margenoot68 die struyckelde. | |
38Ga naar margenootn Egypten was blijde alsse uyttrocken, want Ga naar margenoot69 hare verschrickinge was op hen gevallen. | |
39Hy breydde Ga naar margenoot70 een wolcke uyt tot een decksel, ende Ga naar margenoot71 vyer om de nacht te verlichten. | |
40Ga naar margenoot72 Sy baden, ende Ga naar margenoot73 hy dede quackelen komen, ende hy verzadighdese Ga naar margenoot74 met hemels broot. | |
41Ga naar margenoot75 Hy Ga naar margenoot76 opende een steenrotze, ende daer vloeyden wateren uyt, [die] gingen door Ga naar margenoot77 de dorre plaetsen [als] een riviere. | |
[Folio 266r]
| |
woort: Ga naar margenoot79 aen Ga naar margenooto Abraham sijnen knecht. | |
43Ga naar margenootp Alsoo voerde hy sijn volck uyt met vrolickheyt: Ga naar margenoot80 sijne uytverkorene met gejuych. | |
44Ende Ga naar margenoot81 hy gaf hen de landen Ga naar margenoot82 der Heydenen, soo datse in erffenisse besaten Ga naar margenoot83 den arbeyt der volckeren. | |
45Ga naar margenootq Op dat sy sijne insettingen onderhielden, ende sijne wetten bewaerden. Ga naar margenoot84 Halelu-Iah. |
|