Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments
(1657)–Anoniem Statenbijbel– AuteursrechtvrijDe Propheet vermaent de Ioden, als oock de Heydenen, ja alle creaturen, datse Godt sullen loven, van wegen sijne goedertierenheyt, sijne waerheyt, heyl, ende verlossinge door Christum. | |
1EEn Psalm; Singht Ga naar margenoot1 den HEERE Ga naar margenoot2 een nieuw liedt, want hy heeft wonderen gedaen, Ga naar margenoot3 sijne rechter hant, ende Ga naar margenoot4 de arm sijner heyligheyt, heeft hem Ga naar margenoot5 heyl Ga naar margenoot6 gegeven. | |
2De Ga naar margenoot7 HEERE heeft sijn heyl bekent gemaeckt, hy heeft Ga naar margenoot8 sijne gerechtigheyt geopenbaert voor de oogen der Heydenen. | |
3Ga naar margenoot9 Hy is gedachtigh geweest sijner goedertierenheyt, ende sijner waerheyt aen het huys Israëls, ende Ga naar margenoot10 alle de eynden der aerde hebben gesien het heyl onses Godts. | |
4Iuychet den HEERE Ga naar margenoot11 ghy gantsche aerde, roept uyt van vreughde, ende singht vrolick, ende psalmsinght. | |
5Psalmsinght den HEERE met de harpe, met de harpe ende met de stemme des gesanghs: | |
6Met trompetten ende basuynen geklanck, juycht voor het aengesichte Ga naar margenoot12 des Koninghs, des HEEREN. | |
8Dat de rivieren Ga naar margenoot14 met de handen klappen, dat te gelijcke de geberghten Ga naar margenoot15 vreught bedrijven, | |
9Voor het aengesichte Ga naar margenoot16 des HEEREN, want Ga naar margenoot17 hy komt, om Ga naar margenoot18 de aerde te richten: hy sal de werelt richten Ga naar margenoot19 in gerechtigheyt, ende de volcken Ga naar margenoot20 in alle rechtmatigheyt. |
|