Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments
(1657)–Anoniem Statenbijbel– AuteursrechtvrijDe Propheet danckt Godt voor sijne genadige tegenwoordigheyt, aen sijn volck bewesen door eene wonderbare verlossinge van trotze ende machtige vyanden, welcker trotz, toorn, ende macht Godt door sijnen yver ende toorn vernietight heeft: met vermaninge om Godt te aenbidden, ende te loven. | |
1EEn Psalm, Ga naar margenoot1 een Liedt Asaphs: voor den Ga naar margenoot2 Oppersanghmeester, op Neginoth. | |
2Godt is bekent in Iuda: sijn naem is groot in Israël. | |
[Folio 258r]
| |
4Ga naar margenoot5 Aldaer heeft hy verbroken de Ga naar margenoot6 vyerige pijlen van den boge; den schildt, ende het sweert, ende den krijgh, Ga naar margenoot7 Sela! | |
6De Ga naar margenoot9 stouthertige zijn berooft geworden; sy hebben haren Ga naar margenoot10 slaep gesluymert: ende Ga naar margenoot11 geene van de dappere mannen hebben hare handen gevonden. | |
7Van u Ga naar margenoot12 schelden, O Godt Iacobs, is t’samen Ga naar margenoot13 wagen ende peert in slaep gesoncken. | |
8Ghy, vreeslick zijt ghy: ende wie sal voor u aengesichte bestaen, Ga naar margenoot14 van den tijt uwes toorns af? | |
9Ghy Ga naar margenoot15 deed’een oordeel hooren uyt den Ga naar margenoot16 hemel: Ga naar margenoot17 de aerde vreesde, ende wert stille: | |
10Als Godt opstont ten oordeel, om alle Ga naar margenoot18 sachtmoedige der aerden te verlossen, Sela! | |
11Want de grimmigheyt des menschen sal u Ga naar margenoot19 loflick maken: het overblijfsel der grimmigheden sult ghy Ga naar margenoot20 opbinden. | |
12Doet Ga naar margenoot21 geloften ende betaeltse den HEERE uwen Godt, alle ghy die Ga naar margenoot22 rontom hem zijt: laetse dien, Ga naar margenoot23 die te vreesen is, Ga naar margenoot24 geschencken brengen. | |
13Die den geest der Ga naar margenoot25 Vorsten als druyven Ga naar margenoot26 afsnijdt: die den Koningen der aerde vreeslick is. |
|