Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments
(1657)–Anoniem Statenbijbel– AuteursrechtvrijDavid verheft op’t hooghste Godts majesteyt, almachtigheyt, ende wonderbare regeeringe: insonderheyt sijne onbegrijpelicke goedertierenheyt ende genade aen den elendigen mensche, in den Messia Iesu Christo. | |
1EEn Psalm Davids, voor den Ga naar margenoot1 Oppersanghmeester, op de Ga naar margenoot2 Gitthith. | |
2O HEERE, onse Heere, hoe Ga naar margenoot3 heerlick is uwen Ga naar margenoot4 naem op de gantsche aerde! die ghy uwe majesteyt gestelt hebt Ga naar margenoot5 boven de hemelen. | |
3Uyt Ga naar margenoota den mont der Ga naar margenoot6 kinderkens, ende der Ga naar margenoot7 zuygelingen, hebt ghy Ga naar margenoot8 sterckte Ga naar margenoot9 gegrontvest om uwer Ga naar margenoot10 tegenpartijen wille; om den vyant ende Ga naar margenoot11 wraeckgierigen te doen Ga naar margenoot12 ophouden. | |
4Ga naar margenoot13 Als ick uwen hemel aensie, het werck uwer Ga naar margenoot14 vingeren, de mane, ende de sterren, die ghy bereyt Ga naar margenoot15 hebt; | |
5Ga naar margenootb Wat is de Ga naar margenoot16 mensch, dat ghy sijner Ga naar margenoot17 gedenckt? ende Ga naar margenoot18 de sone des menschen, dat ghy hem besoeckt? | |
6Ende hebt Ga naar margenoot19 een Ga naar margenoot20 weynigh hem minder gemaeckt dan de Ga naar margenoot21 Engelen, ende hebt hem met eere ende heerlickheyt gekroont? | |
7Ghy doet hem heerschen over de wercken uwer handen; Ga naar margenootc ghy hebt Ga naar margenoot22 alles onder sijne voeten gesett: | |
8Ga naar margenoot23 Schapen ende Ga naar margenoot24 ossen, alle die; oock mede de Ga naar margenoot25 dieren des velts, | |
9Ga naar margenoot26 Het gevogelte des Ga naar margenoot27 hemels, ende de visschen der zee; het gene de paden der Ga naar margenoot28 zeen doorwandelt. | |
[Folio 240r]
| |
|