Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments
(1657)–Anoniem Statenbijbel– AuteursrechtvrijSiet den inhoudt deses Capittels, 2.Sam. capit. 11. vers 1. ende cap. 12. vers 26. ende cap. 21. | |
1Ga naar margenoot1 HEt geschiedde nu ten tijde der wederkomste des jaers, ten tijde als de Koningen Ga naar margenoot2 uyttrocken, soo voerde Ioab de heyrkracht, ende hy verdorf der kinderen Ammons lant, ende hy quam, ende belegerde Ga naar margenoot3 Rabba, maer David bleef te Ierusalem: ende Ioab sloegh Rabba, ende Ga naar margenoot4 verwoestese. | |
2Ga naar margenoot5 Ende David nam de kroone hares Koninghs van sijn hooft, ende hy bevontse in gewichte een talent gouts, ende daer was edel gesteente aen: ende sy wert op Davids hooft [gesett:] Ga naar margenoot6 ende hy voerde seer veel roofs uyt de stadt. | |
3Hy voerde oock het volck uyt dat daer in was, ende Ga naar margenoota hy zaeghde se met der zage, ende met yseren dorschwagens, Ga naar margenoot7 ende met bijlen, ende alsoo dede David alle de steden der kinderen Ammons: Doe keerde David wederom, met al het volck, na Ierusalem. | |
4Ende het geschiedde daer na, als de | |
[Folio 184r\Philistijnen. Israël getelt. Pestilentie. David offert.]
| |
krijgh met de Philistijnen te Ga naar margenoot8 Gazer opstont: doe sloegh Sibbechai de Husathiter Ga naar margenoot9 Sippai, die van de kinderen Ga naar margenoot10 Rapha was, ende Ga naar margenoot11 sy wierden t’onder gebracht. | |
5Daer na was’er noch een krijgh tegen de Philistijnen, ende Elhanan de sone Ga naar margenoot12 Iaïrs versloegh Lachmi den broeder Goliats des Gethiters, wiens spiessenhout was als een wevers boom. | |
6Daer na was’er noch een krijgh te Gath: ende daer was Ga naar margenoot13 een seer langh man, ende Ga naar margenoot14 sijne vingeren waren ses en sesse, vier en twintigh, ende hy was oock Rapha geboren. | |
7Ende Ga naar margenoot15 hy hoonde Israël: maer Ionathan de sone Ga naar margenoot16 Simea des broeders Davids versloegh hem. | |
8Dese waren Rapha geboren te Gath: ende Ga naar margenoot17 sy vielen door de hant Davids, ende door de hant sijner knechten. |
|