Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (Statenvertaling 1637)
(2008)–Anoniem Statenbijbel– Auteursrechtelijk beschermd
[Folio 125r]
| |
De tweede Sendt-brief des Apostels PAULI Aen TIMOTHEUM. | |
Inhoudt van desen Sendt-brief.DEN Apostel Paulus te Roomen gevangen zijnde, Cap. 1.8. ende nu siende dat de doodt hem was nakende, Cap. 4.6. heeft desen tweeden Sendt-brief aen Timotheum, die tot Ephesen was, geschreven, in welcken hy hem bidt, nae gewoonlicke groetenisse, dat hy soude willen met den eersten tot hem komen, verklarende hoe seer hy na hem verlanght, om sijne uytnemende Godtsaligheyt, daer in hy van sijne Grootmoeder ende Moeder van kindts-been af op-gevoedt was: ende vermaent hem ernstelick, dat hy sijne gaven wel bestede, ende niet en vreese, de troostlicke ende voortreflicke Leere des H. Euangeliums vrymoedelick te verbreyden, volgens sijn exempel: te meer om dat alle die uyt Asien waren hem verlaten hadden, uytgenomen Onesiphorus, die hem veel bystants gedaen hadde, Capit. 1. Dat hy oock tot voort-plantinge der selve Leere andere getrouwe ende bequame mannen ’t selve ampt soude willen bevelen, ende voornamelick den artijckel vande opstandinge CHRISTI bevestigen: troost hem tegen de verdruckingen, soo met sijn eygen exempel, als met Godts genadige vergeldinge: vermaent hem alle twistige disputeringen te schouwen, ende waerschouwt hem voor de ketters, voornamelick voor Hymeneus ende Philetus, die de opstandinge der dooden loochenden, met een vermaninge tot verscheydene Christelicke deughden, Cap. 2. Ende om hem tot meerder wackerheyt op te wecken, voorseght hem, hoedanige menschen inde laetste tijden wesen sullen, ende hoe’se de waerheydt sullen tegenstaen, vermanende dat hy sijn exempel wil volgen, ende stantvastelick blijven by de Leere, die hy van hem geleert heeft, als over-een-komende met de H. Schrifture, welcker sekerheyt ende nuttigheyt hy verklaert, Cap. 3. Eyndelick alsoo hy wist, dat hy haest soude gedoodt worden, so vermaent hy hem seer ernstelick sijn ampt neerstelick ende getrouwelick te bedienen, ende noch voor den winter by hem te komen, te meer also sy hem alle in sijne verantwoordinge hadden verlaten: ende besluyt met gewoonlicke groetenissen, Capit. 4. |
|