Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (Statenvertaling 1637)
(2008)–Anoniem Statenbijbel– Auteursrechtelijk beschermd1 Den Apostel leert dat Christus onvoorsiens sal komen ten oordeele, als een dief in der nacht, ende als de barens-noodt over een vrouwe: 4 Vermaent’se daerom altijt op haer hoede ende nuchteren te zijn. 8 ende gewapent met de borst-wapen des geloofs, ende der liefde, ende met den helm der hope der salicheyt. 12 Bidt dat sy hare voorstanderen in eere sullen houden. 14 ende vermaent’se voorts tot verscheyden Christelijcke deugden. 17 oock tot bidden ende dancken. 19 tot waerneminge des Geests ende der Prophetie, om het goede te behouden. 23 Bidt daer na Godt, dat hy haer onstraffelijck beware tot de komste Christi, met belofte dat hy het oock doen sal. 25 Vermaentse dat sy voor hem bidden, ende malcanderen groeten. 27 ende besweert haer dat dese Send-brief voor allen gelesen worde. | |
1MAer vande tijden ende Ga naar margenoot1 de gelegentheden, broeders, en hebt ghy niet van noode dat men u schrijve. | |
2Want ghy wetet selve seer wel, Ga naar margenoota dat Ga naar margenoot2 de dagh des Heeren also Ga naar margenoot3 sal komen Ga naar margenoot4 gelijck een dief in der nacht. | |
3Want wanneer Ga naar margenoot5 sy sullen Ga naar margenoot6 seggen, Het is vrede, ende Ga naar margenoot7 sonder gevaer: dan sal Ga naar margenootb Ga naar margenoot8 een haestigh verderf haer overcomen, gelijck de barens-noodt eene bevruchte [vrouwe]: ende sy en sullen’t geensins ontvlieden. | |
4Ga naar margenootc Maer ghy, broeders, ghy en zijt niet Ga naar margenoot9 in duysternisse, dat u die dagh Ga naar margenoot10 als een dief soude bevangen. | |
5Ga naar margenoot11 Ghy zijt alle Ga naar margenootd Ga naar margenoot12 kinderen des lichts, ende kinderen Ga naar margenoote des daeghs: wy en zijn niet des nachts, noch der duysternisse. | |
6Ga naar margenootf So en laet ons dan niet Ga naar margenoot13 slapen, gelijck als de andere, maer Ga naar margenootg laet ons Ga naar margenoot14 waken Ga naar margenooth ende Ga naar margenoot15 nuchteren zijn. | |
7Want die slapen, slapen des nachts: ende die droncken zijn, Ga naar margenoot16 zijn des nachts droncken. | |
8Maer wy Ga naar margenoot17 die des daeghs zijn, laet ons nuchteren zijn, Ga naar margenooti aengedaen hebbende Ga naar margenoot18 de borst-wapen des geloofs, ende der liefde, ende Ga naar margenoot19 [tot] eenen helm, de hope der salicheyt. | |
9Want Godt en heeft ons niet Ga naar margenoot20 gestelt Ga naar margenoot21 tot toorne, maer tot Ga naar margenoot22 vercrijginge der salicheyt door onsen Heere Iesum Christum, | |
10Die voor ons gestorven is, Ga naar margenootk op dat wy’t zy dat wy waken, ’t zy dat wy Ga naar margenoot23 slapen, te samen met hem leven souden. | |
11Daerom Ga naar margenoot24 vermaent malcanderen, ende Ga naar margenoot25 sticht d’een den anderen: gelijck ghy oock doet. | |
12Ga naar margenootl Ende wy bidden u, broeders, Ga naar margenoot26 erkent de gene die onder u Ga naar margenoot27 arbeyden, ende uwe Ga naar margenoot28 voorstanders zijn Ga naar margenoot29 in den Heere, ende Ga naar margenoot30 u vermanen: | |
13Ende acht’se zeer veel Ga naar margenoot31 in liefde, Ga naar margenoot32 om hares wercks wille. Zijt vreedsaem onder malcanderen. | |
14Ende wy bidden u, broeders, vermaent Ga naar margenoot33 de ongeregelde, vertroost de cleynmoedige, Ga naar margenoot34 ondersteunt de swacke, zijt lanckmoedigh tegen alle. | |
15Ga naar margenootm Siet dat niemandt quaet voor quaet yemandt en vergelde: maer jaeght alle tijdt Ga naar margenoot35 het goede na, so tegen malcanderen als tegen alle. | |
18Ga naar margenootp Danckt [Godt] Ga naar margenoot38 in alles. Want dit is Ga naar margenoot39 de wille Godts in Christo Iesu over u. | |
[Folio 120v]
| |
21Ga naar margenootr Ga naar margenoot42 Beproeft alle dinghen: Ga naar margenoot43 behoudt Ga naar margenoot44 het goede. | |
23Ga naar margenoott Ende Ga naar margenoot46 de Godt des vredes selve heylige u Ga naar margenoot47 geheel en al: ende uwe geheel oprechte Ga naar margenoot48 geest ende ziele, ende lichaem worde on-berispelijck bewaert Ga naar margenoot49 in de toekomste onses Heeren Iesu Christi. | |
25Broeders biddet voor ons. | |
27Ga naar margenoot52 Ick besweere Ga naar margenoot53 u lieden by den Heere, dat dese Sendbrief alle den heyligen broederen gelesen worde. | |
De eerste [Sendt-brief] aen de Thessalonicensen, is geschreven Ga naar margenoot* van Athenen. | |
Eynde van den eersten Sendt-brief Pauli aen de Thessalonicensen. |
|