Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (Statenvertaling 1637)
(2008)–Anoniem Statenbijbel– Auteursrechtelijk beschermdHet Heylich EUANGELIUM, Na [de beschrijvinge] Ga naar margenoot+ MARCI. | |
Inhoudt deses Boecks.DEN Inhoudt deses Boecks, ofte deses Euangeliums, is deselve met het Euangelio Matthei, 't welck hy schijnt in een korter begrijp te vervatten. Hy beschrijft dan hoe de Heere CHRISTUS sijn Ampt op der aerden bedient heeft. Eerstelick hoe hy bedient heeft sijn Prophetisch ampt, hebbende daer in Ioannem den Dooper tot eenen voorlooper, om hem den wech te bereyden, van wien hy gedoopt wort. Ende hoe hy na dat hy de versoeckinge des Satans overwonnen hadde, aengevangen heeft het Euangelium te prediken, ende hoe hy roept vier Discipelen, eenen onreynen geest uytwerpt: Petri schoonmoeder geneest van de kortse, ende vele andere van hare sieckten: een melaetsche reynight. capitt. 1. Dat hy geneest een gicht-siecke: beroept Mattheum tot een Apostel: verdedight sijne Discipelen datse niet en vasteden, ende datse op den Sabbath ayren gepluckt hadden, c. 2. Dat hy eenen geneest die een dorre hant hadde: dat een groote menichte hem volght: dat hyder twaelf tot Apostelen beroept: de waerheyt sijner wonder-wercken tegen de lasteringe sijner vyanden verdedight: leert welcke sijne vrienden zijn. cap. 3. Dat hy door eene gelijckenisse van het zaedt leert hoemen Godes woort vruchtbaerlick moet hooren, ende 't selve in't openbaer prediken: ende hoe het allencxkens toeneemt, gelijck een op-wassende zaedt: ende gelijck een mostaert-zaedt: Dat hy een tempeest stilt. cap. 4. Een legioen Duyvelen uytwerpt: de dochter Iaïri van den dooden opweckt, ende een bloet-vloeyende vrouwe geneest. cap. 5. Dat hy leert te Nazareth, ende sijne Apostelen uytsent om te prediken het Euangelium: wat Horodes, die Ioannem hadde onthalst, van CHRISTO gevoelde: hoe hy vijf duysent mannen spijsicht met vijf brooden en twee visschen: op het water gaet, ende by sijne discipelen komt, ende vele siecken geneest. cap. 6. Hoe hy de Phariseen bestraft, dat sy met hare insettingen de wet Godts te niete maeckten, ende leert wat de mensche ontreynight: werpt den Duyvel uyt de dochter van een Chananeesche vrouwe: geneest eenen dooven ende stommen. c. 7. Dat hy wederom spijsigt vier duysent met seven brooden ende weynige viskens: weygert den Phariseen een teecken te geven: vermaent sijne discipelen haer te wachten van den suerdeessem der Phariseen, ende Herodis; eenen blinden siende maeckt: sijn lijden voorseght, ende sijne discipelen vermaent tot lijdtsaemheyt. c. 8. Hoe hy op den berch voor dry discipelen sijne heerlickheyt vertoont: ende haer vande toekomste Eliae onderwijst: eenen stommen ende dooven geest uytwerpt: wederom sijn lijden voorseght, ende sijne discipelen vermaent tot nedricheyt, weldadicheyt, ergernissen te mijden. cap. 9. Disputeert met de Phariseen over de echt-scheydinge: segent de kleyne kinderen: geeft antwoorde aen eenen die door sijne eygene gerechticheyt de salicheyt socht, wat hy dan doen moest. Leert hoe hinderlick ter salicheyt de rijckdommen zijn: belooft de gene, die om sijnen't wille deselve verlaten sullen hebben, het eeuwige leven: voorseght noch eens sijn lijden: verwerpt 't versoeck der sonen Zebedei: vermaent sijne discipelen tot nedricheyt: maeckt den blinden Bartimeum siende. cap. 10. Dat hy sijnen Conincklicken inganck doet binnen Ierusalem: eenen vijgeboom vervloeckt: den tempel suyvert vande koopers ende verkoopers, ende het selve verantwoort: sijne discipelen vermaent tot gelooven, ende malkanderen te vergeven. cap. 11. Dat hy den Ioden aenwijst hare ondanckbaerheyt door de gelijckenisse van de landt-lieden die de knechten ende oock den sone van den Heere des wijngaerts sloegen ende doodden: leert datmen den Keyser cijns moet betalen: ende dat men nae de opstandinge niet trouwen en sal: leert welck het grootste gebodt is, dat hy niet alleen de Sone maer oock de Heere Davids is: vermaent der Pha- | |
[Folio 17v]
| |
riseen zeden te vlieden: prijst de geringe aelmoesse van eene arme weduwe. cap. 12. Voorsegt de verwoestingen des Tempels, ende de elenden die deselve souden voorgaen, ende de swaerheyt der selve: voorseght oock sijne toekomste ten oordeele, ende dat de tijdt daer van onbekent is: ende vermaent tot waken ende bidden. cap. 13. Dat de overste der Ioden raetslaen om hem te vangen, met welcke Iudas over een komt om hem over te leveren. Dat hy gesalft wort, het Pascha met sijne discipelen houdt, aen welcke hy den verrader ontdeckt: met de selve het H. Avontmael houdt: sijn lijden, sterven, ende opstandinge, oock de vlucht der discipelen, ende Petri versakinge voorseght: sijn lijden in't hofken aenvangt met seer groote benauwtheyt, ende sterck bidden: dat hy verraden, gevangen, tot den hoogen-Priester geleydt, ge-examineert, met valsche getuygen beswaert, ende ter doot veroordeelt wort: dat Petrus hem drymael versaeckt. cap. 14. Hoe hy overgelevert wort aen den Stadthouder Pilatus, die hem ondersoeckt, ende tegen Barabbam stelt om hem los te laten, ende eyndelick laet geesselen ende kruycigen: hoe hy sijn kruyce draecht, ende daer aen genagelt wort, neffens twee moordenaers: aen't kruyce bespot wort, ende sterft, ende begraven wort van Ioseph van Arimatheen, met consent van Pilatus. cap. 15. Dat hy ten derden dage des morgens vroech is opgestaen van den dooden, ende so door een Engel, als door sijne verschijningen eenige godtsalige vrouwen, ende sijne discipelen daer van versekert heeft: ende sijne Apostelen last gegeven hebbende om het Euangelium door de geheele werelt te prediken, met belofte van de gave om mirakelen te doen, opgevaren is ten Hemel, ende geseten ter rechterhant Godts. Dat d'Apostelen haer ampt hebben aengevangen, ende hy sijne belofte volbracht heeft. c. 16. |
|