Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (Statenvertaling 1637)
(2008)–Anoniem Statenbijbel– Auteursrechtelijk beschermdGodt dreycht de Egyptenaren ende Mooren, door een uytwendich teecken, dat sy gevanckelick van de Assyriers souden wechgevoert worden, vers 1, etc. 't welck de Heere den Ioden laet voorhouden, op dat sy haer vertrouwen op de selve niet setten en souden, 5. | |
1IN den jare doe Ga naar margenoot1 Thartan nae Ga naar margenoot2 Asdod quam, als hem Ga naar margenoot3 Sargon de Coninck van Assyrien gesonden hadde, doe hy crijch voerde tegen Asdod, ende Ga naar margenoot4 het innam: | |
[Folio 11r]
| |
moz, seggende, Ga naar margenoot6 Gaet henen, ende Ga naar margenoot7 ontbindt Ga naar margenoot8 den sack van uwe lendenen, ende doet uwe schoenen van uwe voeten: ende hy dede alsoo, gaende Ga naar margenoot9 naeckt ende Ga naar margenoot10 barvoets. | |
3Doe seyde de HEERE, Gelijck als mijn knecht Iesaia naeckt ende barvoets Ga naar margenoot11 wandelt; Ga naar margenoot12 drye jaren Ga naar margenoot13 [tot] een teecken ende wonder over Egypten ende over Mooren-lant: | |
4Alsoo sal Ga naar margenoot14 de Coninck van Assyrien Ga naar margenoot15 voort-drijven Ga naar margenoot16 de gevangene der Egyptenaren, ende Ga naar margenoot17 de Mooren die wech-gevoert sullen worden, jonge ende oude, naeckt, ende barvoets, ende met bloote billen, Ga naar margenoot18 den Egyptenaren [tot] schaemte. | |
5Ende Ga naar margenoot19 sy sullen verschricken, ende beschaemt zijn Ga naar margenoot20 vande Mooren Ga naar margenoot21 op de welcke sy sagen, ende van de Egyptenaers, Ga naar margenoot22 haren roem. | |
6Ende de inwoonders Ga naar margenoot23 deses Eylants sullen te dien dage seggen: Siet alsoo ist [gegaen] dien Ga naar margenoot24 op welcken wy sagen, derwaerts henen wy vloden om hulpe, om gereddet te worden Ga naar margenoot25 van het aengesichte des Conincx van Assyrien; hoe sullen wy dan ontcomen? |
|