Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (Statenvertaling 1637)
(2008)–Anoniem Statenbijbel– Auteursrechtelijk beschermdDavid bidt Godt om recht tegen sijne vyanden, betuygende voor hem sijne oprechticheyt, onschult ende Godtsalicheyt: ende sich versekerende van verhooringe, belooft Gode danckbaerheyt. | |
1[EEn Psalm] Davids. Ga naar margenoota Doet my Ga naar margenoot1 recht, HEERE, want ick wandele in mijne oprechticheyt; ende ick vertrouwe op den HEERE, ick en sal niet wanckelen. | |
2Ga naar margenoot2 Proeft my, HEERE, ende Ga naar margenoot3 versoeckt my; toetst mijne nieren, ende mijn herte. | |
3Want uwe goedertierenheyt is voor mijne oogen; ende ick wandele in uwe Ga naar margenoot4 waerheyt. | |
4Ga naar margenootb Ick en sitte niet by Ga naar margenoot5 ydele lieden; ende met Ga naar margenoot6 bedeckte lieden en Ga naar margenoot7 gae ick niet om. | |
5Ick hate de vergaderinge der boosdoenders; ende by de godtloose en sitt ick niet. | |
6Ick Ga naar margenoot8 wassche mijne handen in onschult; ende ick gae rontom uwen altaer, ô HEERE: | |
8HEERE, ick hebbe lief de wooninge uwes huyses; ende de plaetse des Tabernakels uwer Ga naar margenoot10 eere. | |
9En Ga naar margenoot11 raept mijne ziele niet wech met de sondaren; noch mijn leven met de Ga naar margenoot12 mannen des bloets: | |
10Ga naar margenoot13 In welcker handen schendelick bedrijf is; ende welcker rechter-hant vol geschencken is. | |
11Maer ick wandele in mijne oprechticheyt; verlost my [dan], ende zijt my genadich. | |
12Mijn voet staet op Ga naar margenoot14 effener bane; Ick sal den HEERE loven in de Ga naar margenoot15 vergaderingen. |
|