Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (Statenvertaling 1637)
(2008)–Anoniem Statenbijbel– Auteursrechtelijk beschermdDe Coninck belooft Esther wederom te sullen geven al wat sy begeeren soude, vers 1., etc. Sy bidt om haer, ende hares volcks leven, 3. ontdeckende Hamans boos voornemen, 4. Die Esther om sijn leven bidt, siende dat de Coninck op hem seer gestoort was, 7. Sijn aengesichte wort bedeckt, dat hy den Coninck niet meer sien en mocht, 8. Charbona seyt den Coninck, dat Haman een galge van 50 ellen hooge hadde maken laten, om Mordechai daer aen te hangen: de Coninck gebiedt datmen Haman aen de selve soude hangen, 9. ’t welck geschiedde, 10. | |
2So seyde de Coninck tot Esther, oock Ga naar margenoot2 ten tweeden dage Ga naar margenoot3 op de maeltijt des wijns, Wat is uwe bede, Coninginne Esther? ende sy sal u gegeven worden: ende wat is u versoeck? ’tsal geschieden, oock tot de helft des Coninckrijcks. | |
3Doe antwoordde de Coninginne Esther, ende seyde, Indien ick, ô Coninck, genade in uwe oogen gevonden hebbe, ende indien het den Coninck goet dunckt, men geve my Ga naar margenoot4 mijn leven, om mijner bede wille, ende Ga naar margenoot5 mijn volck, om mijns versoecks wille. | |
4Want Ga naar margenoot6 wy zijn verkocht, Ick, ende mijn volck, datmen [ons] verdelge, doode, ende ombrenge: Ga naar margenoot7 Indien wy noch tot knechten, ende tot dienst-maechden Ga naar margenoot8 waren verkocht geweest; ick soude geswegen hebben, of schoon Ga naar margenoot9 de onderdrucker Ga naar margenoot10 de schade des Conincks geensins en soude kunnen vergoeden. | |
5Doe sprack de Coninck Ahasveros, ende seyde tot de Coninginne Esther, Wie is die? ende waer is die selve Ga naar margenoot11 die sijn herte vervult heeft om alsoo te doen? | |
6Ende Esther seyde, De man, de onderdrucker ende vyant is dese boose Haman: Doe verschrickte Haman voor het aengesichte des Conincks, ende der Coninginne. | |
7Ende de Coninck stont op in sijne grimmicheyt van de maeltijt des wijns, [ende ginck] Ga naar margenoot12 nae den hof des Paleys: ende Haman bleef staen, om van de Coninginne Esther, aengaende Ga naar margenoot13 sijn leven, versoeck te doen, want Ga naar margenoot14 hy sach, dat het quaet van den Coninck over hem Ga naar margenoot15 ten vollen besloten was. | |
8Doe de Coninck weder quam uyt den hof des Paleys in het huys van de maeltijt des wijns, so was Haman Ga naar margenoot16 gevallen Ga naar margenoot17 op het bedde, daer Esther op was: doe seyde de Coninck, soude hy oock wel de Coninginne Ga naar margenoot18 verkrachten Ga naar margenoot19 by my Ga naar margenoot20 in’t huys? Het Ga naar margenoot21 woort ginck uyt des Conincks mont, ende sy Ga naar margenoot22 bedeckten Hamans aengesichte. | |
9Ende Ga naar margenoota Charbona een van de Camerlingen voor het aenschijn des Conincks [staende], seyde, Oock siet de galge, welcke Haman gemaeckt heeft Ga naar margenoot23 voor Morde- | |
[Folio 229v]
| |
chai, Ga naar margenoot24 die goet voor den Coninck gesproken heeft, staet by Hamans huys, vijftich ellen hooge: doe seyde de Coninck, Hangt hem daer aen. | |
10Also hingen sy Haman aen de galge, die hy voor Mordechai hadde doen bereyden: ende de grimmicheyt des Conincks wert gestilt. |
|