Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (Statenvertaling 1637)
(2008)–Anoniem Statenbijbel– Auteursrechtelijk beschermd
[Folio 140r]
| |
Het tweede Boeck SAMUELS. | |
Inhoudt deses Boecks.IN dit Boeck zijn beschreven de geschiedenissen, na Sauls doot, onder de Conincklicke regeringe van David. Ende wort daer in aen d’ eene zijde seer levendich voor oogen gestelt de onbegrijplicke genade ende weldadicheyt Godes aen David bewesen, niet alleen in het tijtlicke ende lichamelicke, mits dat hy hem tot troost sijns volcx, na veel lijdens, door sijne Godtlicke bestieringe, tot het Conincklicke Ampt, eerst over Iuda, daerna over gantsch Israël heeft verheven, ende voorts met menichte van sonen begaeft, item met kloecke Officieren, ende vele dappere krijchs-helden ondersteunt, hem met heroijcke dapperheyt verciert, sijn Coninckrijck bevestigt, vermeerdert ende uytgebreydt, ende hem seer vele ende wonderlicke victorien tegen alle sijne uytlantsche ende inlantsche vyanden verleent heeft: Maer insonderheyt oock in het geestelijcke ende eeuwige: hem regerende door den Geest des geloofs ende der kintschap, der Prophetye, uytnemende Godtsdiensticheyt ende Godtvruchticheyt, wijsheyt, rechtveerdicheyt, goedertierenheyt, nedricheyt, lijdsaemheyt, ende andere seer loflicke deuchden, die doorgaens in sijne actien ende regeringe gebleken zijn: doende hem daer en boven (by occasie, dat hy Gode een huys wilde bouwen) die uytermaten heerlicke beloften van het geestelick, hemelsch, ende eeuwich Coninckrijck des Messiae, onses Heeren ende Salichmakers IESU CHRISTI, die uyt sijnen zade (nae den vleesche) soude voortkomen, ende tot wiens voorbeeldt Godt hem, mitsgaders sijnen sone ende successeur Salomo, gestelt heeft. Daerentegen worden aen d’ ander zijde oock niet verswegen, maer wel omstandichlick beschreven de sware sonden, met de welcke dese voortreflicke knecht ende man Godts, sich somtijts tegen sijnen weldadigen Godt, door de verleydinge des Satans ende swackheyt sijns vleeschs, verloopen heeft, specialick in de sake van Uria den Hethiter, ende die hoochmoedige tellinge des volcx: waer over hy wel met hertelick leetwesen van Godt is begenadigt, doch effen wel met scherpe roeden, tot sijn eygen ende der Kercken beste, getuchtigt: als, met groot verdriet ende hertzeer, dat hy aen sijn kinderen, vrouwen, ende onderdanen heeft moeten beleven, ende bysonderlick met die grouwelicke ende seer periculeuse Conspiratie ende Rebellie sijns soons Absaloms, voor welcken hy in sijne oude dagen heeft moeten vluchten. Hoe wel hem de HEERE in dese ende alle andere nooden noyt en heeft velaten, noch van sijn aengesichte verstooten, Ia selfs met een heylich vertrouwen ende gedult gesterckt, ende altijt eene goede uytkomste verleent. Tot een klaer bewijs, dat hy een getrouw ende heylich Godt is, die niet tegenstaende de menichvuldige gebreken ende onweerdicheyt sijner kinderen, sijn genaden-verbont getrouwelick onderhoudt, maer ondertusschen hare sonden geensins en billickt noch voor goet kent. Dit Boeck begrijpt de Historie van omtrent veertich jaren, Cap. 5.4. Namelick, van het begin des Coninckrijcks Davids, tot aen het eynde van dien, also de laetste Conspiratie sijns soons Adonia, mitsgaders sijn doot, in dit boeck niet en zijn beschreven, maer in het begin van het volgende eerste Boeck der Coningen. |
|