Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (Statenvertaling 1637)
(2008)–Anoniem Statenbijbel– Auteursrechtelijk beschermdDie van Ephraim mutineren tegen Iephtah sonder reden, vers 1, etc. Ende worden tot twee ende veertich duysent geslagen, 4. Iephtah sterft, 7. na hem zijn Rechters, Ebzan, 8. Elon, 11. Abdon, 13. | |
1DOe werden de mannen Ephraims by een geroepen, ende trocken Ga naar margenoot1 over nae ’t Noorden: ende sy seyden tot Iephtah; Ga naar margenoota Ga naar margenoot2 Waerom zijt ghy doorgetogen om te strijden tegen de kinderen Ammons, ende en hebt ons Ga naar margenoot3 niet geroepen om met u te gaen? wy sullen Ga naar margenoot4 u huys, met u, met vyer verbranden. | |
2Ende Iephtah seyde tot hen; Ga naar margenoot5 Ick ende mijn volck waren seer twistich met de kinderen Ammons: ende ick heb ulieden geroepen, maer ghy en hebt my uyt hare hant niet verlost. | |
3Als ick nu sach, dat Ga naar margenoot6 ghy niet en verlostet, so stelde ick mijne ziele in mijne Ga naar margenoot7 hant, ende tooch door tot de kinderen Ammons, ende de Ga naar margenoot8 HEERE gafse in mijne hant: Ga naar margenoot9 waerom zijt ghy dan te desen dage tot my opgekomen, om tegen my te strijden? | |
4Ende Iephtah Ga naar margenoot10 vergaderde alle mannen van Gilead, ende streedt met Ephraim: ende de mannen van Gilead sloegen Ephraim; Ga naar margenoot11 want de Gileaditen, zijnde tusschen Ephraim [ende] tusschen Manasse, Ga naar margenoot12 seyden; Ghy-lieden zijt Ga naar margenoot13 vluchtige van Ephraim. | |
5Want de Gileaditen namen den Ephraimiten de Ga naar margenoot14 veyren der Iordane af: ende het geschiedde, als de vluchtige van Ephraim seyden, Laet my overgaen, so seyden de mannen van Gilead tot Ga naar margenoot15 hem; Zijt ghy een Ga naar margenoot16 Ephratiter? Wanneer hy seyde, Neen; | |
6So seyden sy tot hem; Ga naar margenoot17 Segt nu Ga naar margenoot18 Schibboleth, maer hy seyde Sibboleth, ende konde ’t alsoo niet recht spreken: so grepen sy hem, ende Ga naar margenoot19 versloegen hem aen de veyren der Iordane: dat te dier tijt van Ephraim vielen, twee ende veertich duysent. | |
7Iephtah nu richtede Israël ses jaren: ende Iephtah de Gileaditer sterf, ende wert begraven in de Ga naar margenoot20 steden Gileads. | |
9Ende hy hadde dertich sonen; ende hy Ga naar margenoot22 sondt dertich dochteren nae buyten, ende bracht dertich dochteren van buyten in voor sijne sonen: ende hy richtede Israël seven jaren. | |
10Doe sterf Ebzan, ende wert begraven te Bethlehem. | |
11Ende na hem richtede Israël, Elon, de Zebuloniter: ende hy richtede Israël tien jaren. | |
12Ende Elon de Zebuloniter sterf, ende wert begraven te Ga naar margenoot23 Ajalon, in den lande van Zebulon. | |
14Ende hy hadde veertich sonen, ende dertich soons sonen, Ga naar margenoot25 rijdende op tseventich Ga naar margenootb ezelveulens: ende hy richtede Israël acht jaren. | |
15Doe sterf Abdon, een sone van Hillel, de Pirhathoniter: ende hy wert begraven te Pirhathon, in den lande Ephraims, op den berch des Ga naar margenoot26 Amalekiters. |
|