Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (Statenvertaling 1637)
(2008)–Anoniem Statenbijbel– Auteursrechtelijk beschermd
[Folio 27v]
| |
Het tweede Boeck MOSIS, genaemt EXODUS. | |
Inhoudt deses Boecks.BY de Griecken wort dit Boeck Exodus genoemt, dat is, uyt-tocht, ofte, uytganck: welcken name meest alle Over-setters des Bybels behouden ende gebruycken, om dat het wel over een komt met het voornaemste dat daer in verhandelt wort: want na dat de Heylige Geest in den beginne deses Boecx heeft verhaelt den grooten aenwas der kinderen Israëls in Egypten, ende hoe Pharao de selve heeft gepoogt te onderdrucken: So beschrijft hy de geboorte, wonderbare reddinge, ende op-queeckinge van Mose, ende hoe Godt hem, ende sijnen broeder Aaron geroepen ende gesonden heeft, om sijn volck Israël uyt den diensthuyse van Egypten uyt te voeren, ende te verlossen: ’T welcke als Pharao (verhardt zijnde, ende blyvende) weygerde te verlaten, so heeft Godt Egyptenlant met tien sware plagen geplaegt, ende hy heeft daer na door Mose sijn volck Israël met grooten rijckdom, ende door eene verhevene hant, uyt Egypten geleydt, na dat sy het Paesch-lam gegeten hadden, haer leydende door de Roode Zee (in dewelcke Pharao, als hy haer najaegde, met sijn gantsch heyr verdroncken is) inde woestyne, in ende door dewelcke hy haer gevoert heeft met een wolcken-colomne ende vyer-colomne; haer tot spijse gevende Manna, ende Quackelen: Ende tot dranck, water uyt eenen Rotz-steen: Sy wierden in dese woestijne bevochten van de Amalekiten, dewelcke sy overwonnen ende dempten. In dese woestijne komt Iethro tot Mose, ende geeft hem goede onderwysingen, dewelcke hy volgt. In dese woestijne heeft oock Godt door Mose den volcke van Israël, op den berch Sinaï, gegeven de tien Geboden, met sijnen vinger in twee steenen Tafelen geschreven: mitsgaders vele andere wetten, ordinantien, ende instellingen: Oock heeft Godt Mose bevolen te maken den Tabernakel, met de Arke, ende ander heylich gereetschap ende diensten daer toe behoorende. Voorder wort in dit Boeck verhaelt de afgoderye der Israëliten met het gulden Calf, om welcker sonde wille Godt haer verdelgen woude, doch hy laet sich van Mose verbidden: Die wenschte het aengesichte Godes te mogen sien. Daer na vernieuwt Godt sijn Verbondt met de Israëliten door Mose, wiens aengesichte is klaer-schijnende geworden. Voorder verhaelt Mose de giften ende gaven, die ’t volck gebracht heeft tot het maken des Tabernakels, welcke meer dan genoech daer toe waren. Na dat het boven-verhaelde, even nae het bevel ende patroon, welcke Godt Mose gegeven hadde, volmaeckt was, so is de Tabernakel opgericht, gesalft, ende met de heerlickheyt Godes vervult geworden. Dit Boeck is een historisch verhael van ’t gene dat den Israëliten is overkomen in den tijt van ontrent hondert ende twee ende veertich jaren, nae sommiger rekeninge. |
|