Het Spreeuwtje, fluitende en zingende allerhande liedjes op bekende oude en nieuwe wijzen
(1832)–Anoniem Het Spreeuwtje, fluitende en zingende allerhande liedjes op bekende oude en nieuwe wijzen.– Auteursrechtvrij
[pagina 58]
| |
't Is Lente, vooglen zingen, } tweem.
Daar alles groeit, } tweem.
Daar plant en bloem ontluiken, } tweem.
De boomgaard bloeit. } tweem.
Onoverzienbre velden!
Hoe zegent ons natuur!
Mild schenkt zij graan en vruchten
In 't koestrend zonnevuur!
't Is Zomer, welk een hemel! } tweem.
Wat zonnegloed! } tweem.
Dien toch 't verkoelend onweêr } tweem.
Ligt dragen doet. } tweem.
't Graan valt, hoe juicht de landman!
Hoe zegent hij natuur!
't Wild vlugt door veld en bosschen
Schroomt net en val en vuur.
't Is Herfst, hoe gloeit de wijnstok; } tweem.
Reeds schuimt de wijn. } tweem.
't Drinklied wordt aangeheven, } tweem.
Blij moet men zijn. } tweem.
| |
[pagina 59]
| |
Maar welk een aklig schouwspel!
Hoe kwijnt en sterft natuur!
't Groen valt met sneeuw en hagel,
Men krimpt en kruipt bij 't vuur.
't Is Winter - wie zou treuren, } tweem.
Bij warmen haard! } tweem.
Men smaakt op nieuw genoegen, } tweem.
Dus ver gespaard. } tweem.
In 't vrolijk groen der Lente,
In 't koestrend Zomervuur,
Bij 't smaken van de druiven,
Ook zelfs, al slaapt natuur,
Schikk' men zich blij van harte } tweem.
Naar 't wislend lot; } tweem.
Dan slijt men best zijn dagen } tweem.
In heilgenot. } tweem.
|
|