De spoorwagen, vol met zedelijke liederen(ca. 1841)–Anoniem Spoorwagen, De– Auteursrechtvrij Vorige Volgende De vrolijke Herderin. 1.[regelnummer] Ik stond en ik stond, laatst op een morgenstond, Al in het veld, waar ik eene Herderinne vond, Al met haar schaapjes aan haar zij, Lag zij te rusten in de wei, (bis.) Ontwaakt en ontwaakt, toch uit uw zoete slaap, Want ziet uw schoonheid die heeft mijn jong hart geraakt. (bis.) [pagina 49] [p. 49] 2.[regelnummer] Zij rijsde, zij lijsde al uit haar zoals slaap, Ach, Herder! sprak zij, Herder! hoe mijt gij hier geraakt? Hier in dit lomm'rig klaverdal; Waar ik mijn schaapjes weiden zal, (bis.) Gaat voort en gaat voort, eer gij mijn rust verstoord, Daar uw schoonheid mijn jong hart toch niet bekoord. (bis.) Gaat voort en gaat verder gij hebt hier niet van doen, Laat mij mijn schaapjes weide hier in dit gulle groen, Ik blijf hier bij doez' zilvervliet, Verlaat mijn vee noch schaapjes niet, (bis.) Gaat voort en gaat voort, eer gij mijn rust verstoord, Wijl uw schoonheid mijn jong hart toch niet bekoord. (bis.) Lizette! Lizette! hoe spreekt gij nu zoo stout? Uw rust, uw vreugd uw liefde is aan mij toevertrouwd, Ik min uw deugden meer en meer, En buig mij voor uw schoonheid neêr, (bis. Welaan en welaan, zie dan uw wensch voldaan, Wij zullen beiden vrolijk door dit leven gaan, (bis.) Vorige Volgende