De spoorwagen, vol met zedelijke liederen(ca. 1841)–Anoniem Spoorwagen, De– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 3] [p. 3] De spoorwagen vol liederen. Volkslied. 1.[regelnummer] Wien Neêrlands bloed in d'adren vloeit, Van vreemde smetten vrij, Wiens hart voor Land en Koning gloeit, Verheff' den zang als wij: Hij stemm' met ons vereend van zin, Met onbeklemden borst, Het Godgevallig feestlied in, Voor Vaderland en Vorst. (bis.) 2.[regelnummer] De Godheid op haar hemeltroon, Bezongen en vereerd; Houdt gunstig ook naar onzen toon, Het heilig oor gekeerd: Zij geeft het eerst, na 't zaligkoor, Dat hooger snaren spant, Het rond en hartig lied gehoor, Voor Vorst en Vaderland, (bis.) 3.[regelnummer] Stort uit dan broeders eens van zin, Dien hoog verhoorden kreet; Hij telt bij God een deugd te min, Die Land en Vorst, vergeet. Hij gloeit voor mensch en broeder niet, In de onbewogen borst; Die koel blijft gebed en lied, Voor Vaderland en Vorst. (bis.) 4.[regelnummer] Ons klopt het hart, ons zwelt het bloed, Bij 't rijzen van dien toon; [pagina 4] [p. 4] Geen ander, klinkt ons vol gemoed, Ons kloppend hart zoo schoon: Hier smelt het eerst, het dierst belang, Van allen staat en stand, Tot een gevoel, in d'eigen zang, Voor Vorst en Vaderland. (bis.) 5.[regelnummer] Bescherm, o God! bewaak den grond, Waarop onze adem gaat; Den plek waar onze wieg eens stond, Waar eens ons graf op staat. Wij smeeken van uw vaderhand, Met diep geroerden borst: Behoud voor 't lieve Vaderland, Voor Vaderland en Vorst. (bis.) 6.[regelnummer] Bescherm, o God! bewaak zijn troon. Op duurzaam regt gebouwd; Blink' altoos in ons oog zijn kroon, Nog meer door deugd dan goud: Steun gij den scepter dien hij torscht, Bestier hem in zijn hand; Beziel, o God! bewaar den Vorst. Den Vorst en 't Vaderland. (bis.) 7.[regelnummer] Van hier, van hier, wat wenschen smeed, Voor één van twee alleen; Voor ons gevoel in lief en leed, Zijn Land en Koning één. Verhoor, o God! zijn aanroep niet, Wie ooit hen scheiden dorst: Maar hoor het één en eigen lied. Voor Vaderland en Vorst. (bis.) 8.[regelnummer] Dring' luid van uit ons feestgedruisch, Die beê uw hemel in; Bewaar den Vorst, bewaar zijn Huis, En ons zijn huisgezin. [pagina 5] [p. 5] Doe nog ons laatst, ons jongst gezang, Dien eigen wensch gestand; Bewaar, o God! den Koning lang, En 't lieve Vederland. ((bis.) Vorige Volgende