Spiegel der Letteren. Jaargang 7
(1963-1964)– [tijdschrift] Spiegel der Letteren– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 204]
| |
KroniekCodicologie en filologie XI
| |
[pagina 205]
| |
Een en ander hangt samen met de middeleeuwse boekproduktie, waarbij duidelijk onderscheiden moet worden tussen dure boeken voor kerk, koning en koopman, en eenvoudige boeken voor monnik en minstreel. De zesdelige te Zwolle, vermoedelijk voor het kapittel van St. Marie te Utrecht, in de jaren 1464-1476 vervaardigde, op perkament geschreven en rijk versierde Latijnse bijbel is een specimen van een duur boek voor een kerk vervaardigdGa naar voetnoot2 . Het zogenaamde Beatrijs-handschrift, eigenlijk een rond 1374 vermoedelijk in of bij Brussel op perkament geschreven en verluchte verzamelcodex, waarin behalve de genoemde legende onder meer ook tekstredacties voorkomen van Jan van Boendales Dietsche Doctrinael en Jacob van Maerlants Heimelicheit der heimelicheden, is een specimen van een duur boek voor een leek vervaardigdGa naar voetnoot3 Er valt niet aan te twijfelen dat de Zwolse bijbel vervaardigd is in een wel georganiseerd scriptorium, waar een straffe werkverdeling heeft bestaan. Het herinnert daarin aan het atelier ‘Utrecht’, bekend door zijn produktie van in het Nederlands gestelde foliobijbelsGa naar voetnoot4 Als voorbeeld van een eenvoudig boek worde hier herinnerd aan het zogenaamde Heber-Serrure-handschrift. Aldus genoemd naar de negentiende-eeuwse bezitters: Richard Heber (1773-1833, groot Engels boekverzamelaar) en Constant Philip Serrure (1805-1872, Belgisch historicus en filoloog). Een voor de overlevering onzer middeleeuwse letteren onschatbare, uit Rooklooster bij Brussel afkomstige en in het laatste decennium der veer- | |
[pagina 206]
| |
tiende eeuw te dateren perkamenten verzamelcodex, die tussen andere de enig overgeleverde tekst van Hein van Akens Vierde Martijn en Jacob van Maerlants Der Kerken Claghe bevat. De verzen zijn geschreven op doorlopende regels, waarin de aangebrachte dubbele punten alleen dienen om de versregels te scheidenGa naar voetnoot5. Nu hier het woord Rooklooster gevallen is, zij in deze samenhang erop gewezen hoe een voortgezet onderzoek naar de librije van Rooklooster aan het licht gebracht heeft, dat vele van deze boekerij deel uitmakende codices een ietwat goedkope indruk maken. Hetgeen overigens niet in tegenspraak is met het feit dat de Augustijner koorheren veel waarde aan hun boeken hechttenGa naar voetnoot6. Als voorbeeld van een eenvoudig boek voor de minstreel wordt hier genoemd het zogenaamde Lancelot-handschrift; een verzamelcodex die een compilatie van een reeks Arthur - romans in verzen bevat, vermoedelijk voor Lodewijk van Velthem in een Antwerps scriptorium in de eerste drie decennia der veertiende eeuw vervaardigdGa naar voetnoot7.
De eenvoudigste rubricering is die waarbij een woord, dat om een of andere reden de aandacht moet trekken, voorzien wordt van een klein rood streepje, aangebracht naast of door de schacht van de beginletter. Deze eenvoudigste soort van rubricering komt gedurende de hele middeleeuwen voor en heeft veelal betrekking op beginwoorden, eigennamen, citaten, getallen, titels e.d. Ook onderstreping komt voor, meestal bij eigennamen of bepaalde begrippen. Verder worden soms gehele stukken in rood weergegeven: op zich zelf staande letters (beginletters), losse woorden èn afzonderlijke tekstdelen. Vaak zijn incipits en explicits geheel in rood geschreven. Vaak ook worden de kleuren bij deze incipit- en explicitregels afgewisseld, zodat bijvoorbeeld op een rode een blauwe volgt, dan weer een rode enz. Behalve aan begin- en eindregels verleende men dikwijls de rode kleur ook aan paragraaftekens, aantekeningen in margine e.d. Men bedenke nu wel dat deze rubricatie oorspronkelijk, en in de eerste plaats, bovenal op het praktische gericht is. Zij structureert de tekst door het aangeven van indeling, het aandacht vestigen op alineas en het naar voren halen van hoofdzaken. Daarvoor waren trouwens bijzondere hulpmiddelen te nood- | |
[pagina 207]
| |
zakelijker, omdat bijvoorbeeld in de meeste middeleeuwse bijbels de ons zo vertrouwde capita- en verzenindeling ontbreekt. Mutatis mutandis geldt dit ook voor andere tekstenGa naar voetnoot8. Onder dit opzicht valt de middeleeuwse codex te vergelijken met een partituur, die men eerst naar indeling en opbouw moet leren kennen alvorens ermede te kunnen werken.
Den Haag
p.j.h. vermeeren
w.gs hellinga |
|