Spiegel der Letteren. Jaargang 2
(1958)– [tijdschrift] Spiegel der Letteren– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 1]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[Nummer 1]Een Middelnederlandse roman van FlorimontA. Beschrijving van het fragmentHet fragment van een nieuw-ontdekte ridderroman dat beneden gepubliceerd wordt, berust op het Gemeente-archief te 's-HertogenboschGa naar voetnoot1. Het werd met veel zorg en met veel kennis van zaken losgemaakt uit de band van een atlas van Gerard Mercator: Die XVII Niderlandische Provincien, als Flanderen, Brabandt, Hollandt, Zeelandt, etc. mitt den umbligenden grensen. Gar vlyssisch describiert, und in druck ausz gegeben durch Gerardum Mercatorem, des Hochgeborenen Fursten undt Hern Hertzoghen zu Gulich, Cleve, undt Berghe etc. Cosmographum. Gedruckt zu DuysburghGa naar voetnoot2. Van het mis- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 2]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
bruik dat van het perkament werd gemaakt, heeft het betrekkelijk weinig geleden. Het grootste verlies ontstond doordat zowel links als rechts vier inkepingen werden gemaakt, ongeveer 45 mm. diep en 10 hoog; ook werd, eveneens met tekstverlies, links over de hele hoogte een strook van ± 12 mm. breed weggeknipt. Het blad is thans nog 359 mm. hoog bij een breedte van 205/211, en bevat op iedere zijde drie kolommen (290/296 hoog) van elk 60 verzen, geschreven in een littera textualis uit de XIVde eeuw (zie facsimile). In de buitenmarge is de rij gaatjes (piqûres) voor de liniëring nog te zien. Bij het begin der hoofdstukken afwisselend rode en blauwe initialen (2 regels hoog); de laatste zijn met rood penwerk versierd. De representanten zijn niet altijd weggewerkt. De beginletters van elk vers staan in een aparte kolom, dus enigszins gescheiden van de rest; zij zijn niet gerubriceerd. Op het verso zijn de eerste letters van elke kolom (M, H en B) van vlaggen voorzien. Bij het begin van de tekst, een 14-regels (67 mm.) hoge rechthoek, waarbinnen een gehistorieerde D-initiaal; de miniatuur stelt het gevecht voor van Florimont tegen de leeuwGa naar voetnoot3, op een fond van vierkante witte, turquoise en rode (soms met goud belegde) tegeltjes, het geheel thans zeer verbleekt. De drie kolommen van de rectozijde zijn gevat in een (afwisselend rood en blauwgroen geschilderde) lijst, die naar de buitenkant verfraaid werd met tak-, distel- en bladmotieven, aan de hoeken met goud belegd; op de basiszijde werd met de pen een jachttafereeltje getekend: links (van de beschouwer uit) een ruiter (op de hoorn blazend en de weitas aan de zijde, waarschijnlijk geen edelman), een rennende hazewind, dan in het midden een embleem, rechts een in zijn vlucht omkijkende reebok (met de tong uit de mond) en een dravend everzwijn. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
B. De Franse FlorimontDe inhoud van dit fragment bleek een getrouwe vertaling te zijn van de Franse ridderroman FlorimontGa naar voetnoot4, in 1186 geschreven uit liefde | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina t.o. 2]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
's-Hertogenbosch, Gemeente-archief. Fragment van Florimont, recto onder
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina t.o. 3]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
's-Hertogenbosch, Gemeente-archief. Fragment van Florimont, recto boven
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 3]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
tot een vrouw Juliane, door Aimon van Varennes, en LoënoisGa naar voetnoot5 tijdens een vacantieperiode te Châtillon. Deze gegevens worden in het werk zelf verstrekt en bleven dus wel buiten discussie; de geografische interpretatie echter van deze toponiemen gaf aanleiding tot uiteenlopende verklaringen. Wij kunnen (en durven) ons hier niet mengen in deze romanistische twisten, maar het lijkt mij wel aangewezen om de voornaamste standpunten weer te geven, met het oog op de wegen die de tekst tot in de Nederlanden kan gevolgd hebben: a) Op grond van een nauwkeurig onderzoek van taalvormen en rijmtechniek en een telling der sillaben, komt Hilka tot de konklusie dat Florimont noch in de streek van Lyon (zoals tevoren algemeen werd aangenomen) noch in Franche Comté geschreven werd (p. LII-LIII). De geboorteplaats van Aimon moet Varennes-en-Argonne (N.W. Verdun) zijn en als de plaats, waar de roman voltooid werd, moet Châtillon-sur-Bar (Ardennes, arr. de Vouziers, cant. Le Chesne oostelijk van Rethel) gelden, dat hij dan in ruimere zin tot de streek van Laon (en Loënois)Ga naar voetnoot6 rekent. Een tamelijk begrensd Lotharings gebied dus rond Verdun, westelijk van de Maas, een grensgebied dat politiek nog tot het Imperium Romanum behoorde, doch onder de | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 4]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
bisschoppen van Verdun en onder de graven van Bar, tijdens de regering van Hendrik I († vóór Accon 1190) naar Frankrijk georiënteerd was. Zo is het te verklaren dat de schrijver zegt niet in Frankrijk geschreven te hebben (r. 14 Il ne fu mie fait en France) en zich verontschuldigt voor zijn min of meer barbaarse taal (Que ma langue lor est salvaige, v. 13615), zich vergelijkend met de vogel in het wild: car el boucaige
Nen est si lais oisiaux salvaige
13625[regelnummer]
Que ses nif ne li soit plus beaus
Que toz li meudres des oisiaus.
Et li estre de mon païs
Me sont plus bel(z), se m'est avis,
Endroit de boin pris et d'onor
13630[regelnummer]
Et de servixe que li lor.
b) Het boek van Hilka werd in Romania LXI (1935) p. 363-373 gerecenseerd door de Gentse romanist Albert Henry, die (voor zo ver ik zie op goede gronden) de Lotharingse tesis van Hilka verwerpt en alles terug in de streek van Lyon situeert: ongeveer zeker is Châtillon-sur-Azergues (arr. Villefranche) bedoeld en voor Varennes komen naast het (reeds door P. Meyer en G. Paris genoemde) kasteel La Varenne bij het Île-Barbe te Lyon, wellicht ook twee plaatsnamen Varennes in de buurt van Châlon-sur-Saône in aanmerking. Het kernpunt van Henry's redenering is vers 27 dat volgens het basishandschrift van Hilka luidt: Lortz a sejour (Variante Sor aselgue) a Chastillon
Estoit Aime(s) une saison.
Mijns inziens verdedigt Henry (zoals vroeger reeds Gaston Paris) terecht, dat lortz a sejour een verandering moet zijn van Sor aselgueGa naar voetnoot7; het tegenovergestelde is weinig waarschijnlijk.
De inhoud van Florimont is in grote trekken de volgende; wij vermelden niet alle avonturen. Ik hoop evenwel dat dit overzicht oriënterend genoeg zal zijn om eventueel nieuwe fragmenten gemakkelijker te identificeren. Wij blijven alleen wat uitvoeriger stilstaan bij het gedeelte, dat ons in Middelnederlandse verzen nog werd overgeleverd. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 5]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Proloog I (v. 1-102)Aimon van Varennes schreef deze roman met een hoofse bedoeling (par courtoisie), uit liefde voor Dame Anulli (Juliane), niet in Frankrijk, maar wel in het Frans, in de streek van Lyon (Laon? Lionsdevant-Dun?); tijdens een rustperiode in Chastillon bewerkte hij de stof, die hij uit Philippopel (Griekenland, Macedonië) meegenomen had, eerst in het Latijn daarna in het Romaans. Het handelt over de Macedonische koning Philippus, opgevoed in het Egyptische Babylon, en over Florimont (in het Grieks Eleneos), de zoon van de Albaanse Hertog Mataquas, stamheer van Durazzo. Het is immers lofwaardig de daden der voorouders te gedenken en na te volgen. Doch de tijden zijn veranderd: in de plaats van Minne, de koningin der levensvreugde, eervol en rijk aan goederen, is nu schandelijke gierigheid en begeerte naar bezit getreden. Minne streeft niet meer naar adel; zuivere heerszucht kenmerkt haar nu. De zucht naar schatten ontgoochelt echter vlug. Het verwerven verschaft vergankelijke vreugde; bezit en rijkdom verzwinden en des te sterker voelt men dan bij het verlies de smart. Bezit geeft veel kommer: aan de ene kant wordt het uitgegeven, aan de andere kant vergaat de gierigaard van angst zijn geld te water of te land, door diefstal, slechte heren of oorlogsgeweld te verliezen. Tenslotte neemt de dood alles mee. Wijs is het de juiste maat te vinden bij tering en nering. Dwaas is het rijkdom te verspillen zonder nieuwe inkomsten te voorzien, of alles steeds op te stapelen en niets uit te geven. Verantwoorde uitgaven op grond van de inkomsten moet het doel zijn van elke vorst: vrijgevigheid siert hem, maakt hem bemind en geeft hem aanzien; alleen dan smaakt hij de vreugden van deze wereld, geniet aanzien en wordt na zijn dood dankbaar herdacht. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Proloog II (103-128)Menig toehoorder zal het verhaal kennen van Alexander, haast niemand de afkomst van zijn moeder Olympias - die in vers 3427 van onze Walewein om haar schoonheid wordt geroemd - en van zijn vader Philippus. Toch is in de hele kroniek van koningen en vorsten geen belangrijker geschiedenis dan die van Florimont, de grootvader van AlexanderGa naar voetnoot8. Zij verdient door goede vertellers verspreid te worden als een toonbeeld van ridderdeugd. Het gebeurde vóór de tijd | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 6]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
dat Romulus op de Palatijnse heuvel Rome stichtte en zijn broeder Remus zo jammerlijk versloeg. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Gedeelte A (129-1672)De naam Macedonië is afgeleid van koning Philippus Macemus, die zelf uit Babylon in Egypte (Kaïro) kwam, waar zijn Griekse moeder getrouwd was. Haar oudste zuster huwde met Brutus, die tezamen met Corineus het door hem geregeerde land ontruimen moest. Brutus vluchtte naar het eiland dat naar hem Brittannië (Bretaigne) gedoopt werd, terwijl Corineus het door hem veroverde gebied Cornwall (Cornaille) noemde. Zij zelf trouwde met Madian die als emir (amiral) en later als koning niet alleen over Babylon (Kaïro) maar ook over de bruidsschat van zijn vrouw (gans Griekenland, dit is Macedonië) regeerde, wat wegens de afstand grote moeilijkheden met zich bracht. Want wie van hieruit naar Egypte wil reizen moet kiezen tussen een lange zeereis of de landweg over Syrië, Antiochië en Turkije; de dunne zeearm bij Gallipoli (le Bras Saint Jorge, de straat der Dardanellen aan de oude Hellespont), kan men driemaal daags oversteken. Aimon weet dit precies want hij heeft daar een tijd verbleven. - Madian nu had twee zonen, Seloc en dan Philippus met de toenaam Macemus. Beiden werden met zorg opgevoed en, toen hun tijd gekomen was, ridder geslagen, wat aanleiding gaf tot een groot feest. Stervende beleende de vader Seloc met Egypte en Nubië (residens Babylon). Philippus erfde Griekenland; deze trof dan voorbereidselen voor de verre reis met een grote schat en een aanzienlijk gevolg. Seloc had groot verdriet door het vertrek van zijn broer en was zelfs bereid, indien Philippus niet wegging, hem zijn Egyptisch rijk af te staan, óf hem te begeleiden. Doch dit aanbod werd van de hand gewezen; Philippus beloofde wel in geval van nood Selocs hulp in te roepen. In Damiette op het strand nemen zij ontroerd afscheid van elkaar. - Philippus landt in Abydos (Avedon) waar hij een maand blijft en gaat dan zijn nieuw rijk verkennen. Op deze plaats volgt dan de episode over het doden van de leeuw, die in de gehistorieerde aanvangsletter van ons Middelnederlands fragment werd uitgebeeld. - Zijn erfdeel Griekenland aanvaardend, bezoekt Philippus zijn rijk, neemt het in bezit en bevindt het rijk en vruchtbaar en goed bevolkt. Alleen aan de grens van Bulgarije en op de weg naar Albanië bij Mora schouwt hij van de hoogte neer op een verwoeste vlakte. Een boer verklaart hem dat dit het werk is van het beest dat huist in het Boix del Lion en dat het ganse land ontvolkt. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 7]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het trotseert elke ridder, hurkt graag neer bij de verfrissende bron en verovert zonder moeite zijn buit zodat alle wilde dieren het mijden. De koning verbaast zich over de lafheid der bewoners, en waagt de leeuwenkamp: hij zal eten noch drinken vóór de zege bevochten is. Goed bewapend met schild, lans en speer beveelt hij ridders en knapen zich onder geen omstandigheden in de strijd te mengen, rijdt de helling af en plaatst zich bij de bron tegenover de hongerige leeuw. Hij stijgt van zijn paard en stuurt het terug, want een aanval te paard acht hij onridderlijk. Dan schrijdt hij het springende dier tegemoet. Bij de eerste schermutselingen breekt de schacht van zijn lans en grijpt hij naar het zwaard. De leeuw, door bloedverlies woedend geworden, beschadigt het schild en slaat er vijftien knoppen af. Philippus houwt hem een oor af. De leeuw richt zich op de achterpoten op en brengt door een slag met de voorklauw de tegenstander bijna ten val. Met een klauw woelt hij reeds in zijn vlees daar schild en halsberg hens nog onvoldoende beschermen. De Grieken roepen uit de verte Gods hulp in. De koning kruipt half bedwelmd van onder het schild te voorschijn en slaat hem een klauw af. Als het dier zich opricht om hem met de tanden beet te nemen, kan Philippus hem het lemmet diep in de hersens planten. De leeuw valt stuiptrekkend neder; boeren en soldaten ijlen toe maar Philippus wijst voorlopig alle geneeskundige hulp van de hand, laat ter plaatse de tenten opslaan en besluit daar ter eeuwige nagedachtenis de stad Philippopel te bouwen. Philippus regeert met groot gezag en sticht nog vele steden. Zijn huwelijk met een Afrikaanse prinses komt nog zijn geluk vergroten. De aanspraken van de Hongaarse koning Camdiobras op zijn rijk en op de hand van zijn dochter Romadanople wijst hij van de hand. Camdiobras valt dan uit woede Griekenland binnen en richt veel schade aan. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Gedeelte B (1685-4826)De schrijver kondigt nu een andere stof aan die bijna nog door niemand gekend is en toch handelt over een der voornaamste helden uit deze tijd, t.w. Florimont. In alle kunsten opgevoed, verslaat hij op vijftienjarige leeftijd een monster dat dagelijks een mensenoffer vroeg, op de plaats die nu nog le Val a moustre Florimont heet. Een jonkvrouw die hem liefheeft rijdt hem na de strijd tegemoet om hem te helpen; zij vraagt hem haar te volgen naar haar onzichtbaar koninkrijk (Ile Celee). Een hevige strijd ontbrandt in zijn gemoed | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 8]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
tussen liefde en ouderliefde (amor en pitié). Zij verlangt dan zijn vertrek niet meer maar ziet hem in het geheim. - Bij zijn oom, koning Medon van Slavonië, wordt hij ridder geslagen en keert dan naar Durazzo terug. In zijn geboortestreek terroriseert de reus Garganeus het land en Florimont onthoofdt hem in Apulië, na een zwaar (en vooral woordenrijk) gevecht. De overwinning wordt met een groot feest gevierd, zoals het past. - Mais Fortune sa roe vire (3674): door bemoeiingen van zijn leermeester en zijn moeder verliest hij de fee, die hem bedroefd ten afscheid zoent en in deze prachtige woorden elke idylle resumeert: Je te baissai a comencier:
3820[regelnummer]
A depertir te wel baissier.
Mai li premiers cil fut d'amor;
Florimont, cist serait de plor.
De fee zal wat later met een ander trouwen en haar zoon zal de beroemde tovenaar Netanabus worden, de ‘natuurlijke’ vader van Alexander. Dit vaderschap wordt door Aimon beslist ontkendGa naar voetnoot9. Onze MaerlantGa naar voetnoot10 laat de zaak min of meer in het midden: Philip hadde ene scone vrouwe,
100[regelnummer]
Mer niet en weetic, of soe hem trouwe
Hielt. bedi en eest gheen wonder,
Dat ons es vele te onconder,
Wie Alexanders vader was
Die vrouwe hiet Olimpias...
Florimont kwijnt weg van verdriet, is niet te troosten, drie jaar lang; uit lusteloosheid geeft hij al zijn bezit weg en dat zijner ouders, tot zij in armoede vervallen. Zo voltrekt zich de metamorfoze van Florimont tot de figuur van Povre Perdu, die eindelijk gaat inzien dat ook de armste door juist levensinzicht (sens) en door persoonlijke dapperheid (proësce) tot de hoogste toppen kan stijgen. Van een Kalabrische vorst, Risus, die in de haven uitrust, hoort Florimont over de wonderbaar mooie dochter van Philippus; verkleed trekt hij in het gevolg van Risus mee. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 9]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Gedeelte C (4827-9194)Povre Perdu wint (onder meer door de ring van de fee), het vertrouwen van Philippus en de inwoners van Philippopel en beëindigt met goed gevolg de eerste oorlog tegen de landsvijand Camdiobras van Hongarije. Hij verwerft zelfs de gunst van de koningsdochter Romadanople die zo mooi is dat wie haar ziet zich in het paradijs waant. Hij mag haar voor het eerst aanschouwen bij een gezamenlijke maaltijd; zij eten weinig en werpen elkander steelse blikken toe: La pucele a cuer avoit
Le feu d'amors, mai ne(l) savoit
La flamme fors laissier aler...
Hij mag dan het vrouwenverblijf bezichtigen en daar spreken zij elkander en verklaart hij zijn liefde: Les mains se sont traites ansamble;
Mai a chascun d'els li cuers tramble.
7415[regelnummer]
Amor(s) i met le feu kes tient;
De l'une main a l'atre vient,
De l'une main en l'atre met
Le feu et au cuer lor tramet;
Per le bras vient, per le cors monte.
7420[regelnummer]
Amor(s) lor fet lessier lor conte.
Zij ook schenkt hem haar genegenheid en verleent haar medewerking tot een waagstuk: verkleed als kleermakersknecht wordt hij bij haar binnengesmokkeld. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Gedeelte D (9273-11526)Florimont overwint Camdiobras vóór de poorten van Adrianopel, door krijgslist en in open veldslag, en levert de gevangenen aan Philippus over. In triomf wordt hij ontvangen maar wil nu vertrekken. De koning houdt hem vast door hem tot schoonzoon en erfgenaam van Macedonië te maken en de volgende dag al trouwt hij met Romadanople en wordt gekroond. Zijn schoonvader laat hem alle macht (o.a. de inkomsten) en gaat nog alleen jagen en vissen. Na verloop van tijd krijgt Florimont een zoon, die naar zijn grootvader Philippus wordt genoemd en zelf vader zal zijn van de grote Alexander. Or l'ot Fortune bien assis,
11414[regelnummer]
El plus halt de sa roe mis.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Gedeelte E (11527-13602)De emir van Carthago heeft Florimonts Albanese geboorteland | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 10]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
verwoest en Mataquas meegevoerd en gekerkerd in Clavegris op het eiland Magalon, in een ontoegankelijke burcht. Met een hele vloot stevent Florimont naar Carthago. Door list (zijn mannen worden als kooplieden verkleed), bevrijdt hij zijn vader die door armoede, ouderdom en verdriet de dood nabij was: Vie ne m'avroit plus mestier (13302). Ontroerd zien zij elkander weer. - De dochter van de emir Olympias trouwt met de jonge zoon Philippus. - Florimont verovert Lybië en de hoofdstad Carthago waardoor ook de emir zelf in zijn handen valt. De overwinnaar toont zich echter grootmoedig. Van al deze veroveringen en vrijwillige vazallen zal zijn zoon Philippus veel verliezen maar Alexander (de kleinzoon) zal alles terugwinnen en een wereldheerschappij voeren tot zijn vroege dood in Babylon. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
EpiloogMinne en vrijgevigheid (por amor et por lairgesse) hebben Florimont tot Povre Perdu gemaakt maar dezelfde idealen brengen hem weer tot eer: Et por amor et por lairgesse
Ot mout d'anui et de povresse;
Por largesse et por amour
13650[regelnummer]
Refut it puis a grant honour.
In deze verzen wordt de hele tesis van de roman samengevat. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
C. De Middelnederlandse vertalingVan deze reusachtige stof (13680 regels!) zijn ons in mnl. vertaling slechts 348 verzen bewaard: van het begin (gelukkig!) tot aan het afscheid van de broeders Philippus en Seloc. Beëindigde Aimon van Varennes - in het Diets aymes van arames genoemd - zijn verhaal in 1188, de overzetting moet minstens 112 jaar later tot stand gekomen zijn. Immers, de beginverzen: DOe men screef ons heren Jaer
Dertien hondert wet vorwaer
kunnen noch op de tijd van het gebeuren noch van de vervaardiging te Châtillon wijzen; wel geven zij onmiskenbaar de datum der Dietse berijming aan. Alleen is hier de vraag of het gehavende vers 8 hierop nog een toevoeging brengt; ik meen nl. vooraan een cijfer xviij te lezen, al is het erg onduidelijk. Syntaktisch zou dit wel kunnen; ik citeer hier een parallel voorbeeld uit de Mellibeus, waar ook in een | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 11]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
jaartal de tientallen van de honderdtallen zijn gescheiden door een vorm van het werkwoord weten: 52[regelnummer]
Dat hi dit boec maecte int jaer
xijc / dat ghi dat wet /
Ende. xlvj daer toe met
Als datum van vertaling kunnen wij dus 1318 (1300?) vasthouden. De taal van het fragment moet in Brabant gesitueerd worden, en wel in het westen. Ik geef hier een lijstje van dialektische kenmerken die mij tot deze lokalisatie hebben doen besluiten; ik heb mij in hoofdzaak beperkt tot verwijzingen naar de Middelnederlandse Spraakkunst van Prof. A. van Loey: I (=Vormleer. Antwerpen 19552), II (= Klankleer. Antw. 19572); met (: ) wordt desgevallend het rijmwoord aangeduid.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 12]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Over de kwaliteit van deze vertaling is moeilijk iets te zeggen. Goede verzen (bv. 137-138) wisselen af met zwakke plaatsen (b.v. 195-196; 233-234)Ga naar voetnoot12; maar het geheel mag toch beslist een geslaagde berijming heten. Helaas is ons alleen de aanloop bewaard; de Dietse Florimont had nog alles kunnen worden. Een feit is zeker dat het Frans zeer getrouw wordt gevolgd, zoals bij de tekstuitgave duidelijk te zien is. Pas vrij laat, na goed 100 jaar, vond deze roman ten onzent ingang; Maerlant tenminste († ca 1288) schijnt van zijn bestaan nog niets af te weten: in het IV Boek (I Partie) van de Spieghel Historiael, dat geheel aan Alexander gewijd is, wordt wel over dezes ouders Olympias en de tovenaar en nigromant Nebtanabus gesproken, maar niet over de grootvader; evenmin in Alexanders GeestenGa naar voetnoot13 trouwens. Bij Maerlant heeft een argumentum e silentio zeker afdoende waarde: had hij het geweten, hij zou het ons zeker verteld hebben. De Florimont heeft reeds lang zijn plaats verworven in de Franse literatuurgeschiedenis, waar het een ietwat aparte plaats inneemt: geschreven pas enkele jaren na Chrétien de Troyes is het toch geen eigenlijke hoofse roman geworden. De ‘verfeinerte Psychologie für die Darstellung der Minne’ welke Hilka zozeer waardeerde, viel voor de Franse smaak toch eerder tegen: Henry vindt de beschrijving van de liefde in Florimont ‘un peu brutal et même un peu cru’, en zoekt er tevergeefs het mysticisme, het heroisme en ‘l'atmosphère de mystère’ van b.v. Lancelot. Het is ook geen eigenlijke oosterse roman te noemen omdat de lokale kleur ontbreekt, maar nog eerder een avonturenroman, echt het werk uit een overgangsperiode. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 13]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De mnl. Florimont zal nu ook, in de zo bewonderenswaardige syntese van Pater van Mierlo, zijn plaats moeten krijgen naast Madelghijs, Heinric en Margriete van Limburg, Seghelijn van Jerusalem, Flandrijs, Cassamus, VII Vroeden, de Borghgravinne van Vergy, enz., als een late nabloei van Veldekes Eneide en Maerlants Historie van Troyen en Alexanders Geesten, van Parthonopeus van Bloys en van Floris ende Blanceflour. De schrijver zal men moeten situeren naast zijn Brabantse tijdgenoten Hein van Aken, Lodewijk van Velthem en Boendale. Zoals van elke dichter, was het ook van Aimon de droom niet geheel te sterven: ‘Toz jors maix en iert remanbrance’ (v. 13). Na eeuwen vergetelheid is thans weer de aandacht gevestigd op de schamele ruïne van de zuil (naar het woord van de dichter: duurzamer dan brons), die hem eenmaal in het Dietse taalgebied werd opgericht. Laten wij tot slot de hoop uitspreken dat eenmaal meerdere fragmenten van de Florimont aan het licht zullen komen. Het is zo ontgoochelend dat onze vroegste literatuur er een is van indirekte getuigenissen en van snippers. Er zou een lang, weemoedig boek te schrijven zijn over onze verdwenen mnl. litteratuurGa naar voetnoot14. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
D. TekstuitgaveMet deze teksteditie heb ik het de lezer zo gemakkelijk mogelijk proberen te maken zonder de bezegelde principes van de filologische discipline overboord te gooien. Vooral wanneer het gaat om een min of meer gehavend fragment, zal men enig vertrouwen moeten hebben in de tekstuitgever; de verschillende graden van zekerheid waarin een woord leesbaar is, kan nu eenmaal niet typografisch weergegeven worden. Af en toe heb ik mij dus tot een voor de hand liggende lezing laten verleiden al stond het er niet zó onmiskenbaar; zuivere fantasie werd tussen [] geplaatst. Wie zekerheid wil en zichzelf overtuigen, kan altijd in Den Bosch terecht, of in Leiden waar op de U.B. (BPL 248511) een uitstekend geslaagde fotokopie berust. De afkortingen werden zonder meer opgelost, omdat zij geen moeilijkheden opleverden. Wat merkwaardig was of twijfel opriep, wordt hier bijeen gebracht. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 14]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 15]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
U-v-w werden genormaliseerd volgens de tegenwoordige spellinggewoonten. De Romeinse cijfers werden in kapitalen gedrukt; de punten (vóór en achter) worden dan overbodig. Als leesteken komt driemaal een dunne s met een punt onder voor (58, 131, 244), meestal bij een oversprong waar de frasering moeilijk is; ik heb dit door een komma weergegeven. Van een eigen interpunctie heb ik afgezien; de tekst is vlot en helder berijmd en zal in dit opzicht wel geen moeilijkheden bieden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Résumé françaisLe roman d'aventures Florimont [1188] d'Aimon de Varennes a été traduit pour ainsi dire littéralement en pays thiois (i.c. en Brabant) en 1300 [ou 1318?]. Il ne reste malheureusement de cette traduction que 348 vers alors que le texte original en comptait 13680. Le fragment a été décollé d'une reliure d'un atlas de Gérard Mercator (édité à Duisburg sans date mais avant 1591), et est conservé actuellement au Gemeente-archief (Archives Communales) à 's-Hertogenbosch (Boisle-duc, Pays-Bas). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 16]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Recto a
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 17]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 18]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Recto b
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 19]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 20]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Recto c
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 21]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 22]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 23]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Verso a
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 24]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 25]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 26]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Verso b
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 27]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 28]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Verso c
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 29]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 30]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 31]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 32]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
AantekeningenDe nummers verwijzen naar de verzen. De aanvangregels zijn min of meer stereotiep; verg. b.v. Die passi sunte Kuneren (De Pauw, Mnl. Ged. en Fragm. I 252): Doe men screef driehondert jaer
Ende xxxvij, weet voerwaer,
Doe wast dat Ursula haer scaren
Vergaderde to Romen te varen
En Van der Graft, Historielied. p. 209: Doemen schreef .M.V. hondert
Ende eenen veertich jaer,
Doen is den hertoch van Gulic
Tot den coninc van Vrancrijc getogen
1 [heren] heb ik geëmendeerd naar verzen als de volgende (uit Noch van Salladine, ed. Snellaert, Ned. Ged. p. 639): DOEN men screef Ons Heren jaer
.M. hondert ende .xciij (lees xiiij) voer waer
Doen starf die edele Salladijn
35 Voor iulianen, verg. boven p. 3. In het Frans komt de naam enkele keren als anagram voor. 45 Voor deze emendatie steun ik op de vorm casteljoen bij Van Velthem 4, 1184; wat van dit woord in het fragment nog te zien is, lijkt mij hiermede niet in tegenstrijd. 76 hs. deen? d + e (in ligatuur) en dan een dun e-tje? 92 recken: beheren, besturen. 110 dieden: helpen, baten, van nut zijn. 121 De zin is blijkbaar in de war. D' heb ik opgelost als daer. 175 Verg. Spieghel Historiael I Partie, I Boek, C.XXX: Bartaengen heetet na Brutus,
Die sone was Silvius,
Ende van Troyen geboren.
Sider hadden sijt verloren,
15[regelnummer]
Ende quam den Ingelschen in hant,
Daer naer heetet Inglant.
194 Zie meer over sent Jorijs aerm bij: Alb. Deman, Het bericht van | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 33]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Jacob van Maerlant over de zeeslag bij Salamis (480 v. Chr.), in Hand. Zndl. Mij Taal- Letterk. en Gesch. IX (1955) p. 32-36. 204 Verg. Lorr. 1147: Met enen starken here (‘leger’) vermogen. 207 hs. hi helt? Cfr. vers 240. 246 De betekenis van deze uitdrukking laat wel geen twijfel over: sterven. In Mnl. W. vind ik alleen der naturen scout gelden (VII 712). 288 Noit no seder werd tot nu toe alleen uit De bochgravinne van Vergi (v. 78-79, editie Van Loey, 1949) opgetekend: Jic wane ghi noit no seder
En̅ (= Enne) saeght selc ghelieue twee
De borchgravinne werd in 1315 voltooid waarschijnlijk door een Brabander, vrij naar het Frans. De overeenkomst van deze gegevens met de Florimont is wel al te karig om hierin enige aanwijzing te zien. - De emendatie van het Mnl. W. (IV 2495 en VII 853): 1 noit eer no seder is onnodig. 292 Hier wel de verleden tijd van het ww. verwegen. 300 Het fr. garixon verklaart Hilka als ‘Vorrat, Lebensmittel’. In verbo Warisoen heeft Mnl. W. alleen ‘versterking, sterkte, fort, ieder verdedigingsmiddel tegen een vijand’. 303 Blijkens de rijmen is hier een vers uitgevallen; in de marge staat het verwijzingsteken +, waarvan ik echter de wedergade niet kan vinden. Het laatste vers van deze kolom past echter uitstekend; ik laat dit dus als v. 303 fungeren. 304 Can: Over de diskongruentie der tijden in hoofd- en bijzin, zie Stoett (§ 338). Robrecht Lievens |
|