Het speel-schuytje met vrolyke naay-meysjes zingende en queelende de aldernieuwste gezangen
(1751)–Anoniem Het speel-schuytje met vrolyke naay-meysjes zingende en queelende de aldernieuwste gezangen– Auteursrechtvrij
[pagina 88]
| |
Voys: God groet u goede morgen Herderinne.
KLarindes Hert wert altijd koudt bevonden,
Gelijk de winter-daagen zwaer belaen,
Met Vorst en Sneeuw men ziet ten deser stonden,
Mijn hert door liefde alhier brandent staen,
Vol Minne-plaagen, Bedroeft mijn dagen,
Wijl mijn de Godt der Min,
Kwest met zijn pijl van bin.
Al wie ik smeek zy heeft nimmer behaage,
Schoon dat ik haer dikwils met mijn Vee,
Komt attacqueeren in dees Somer daage,
Maer of ik treur of maek een droeve wee,
Sy doet door pijne, My gansch verdwijne,
Ja schijnt niet eens ontsteld,
Maer my ten gronde velt.
Al wie mijn hoort hebben met my medoogen,
Behalven zy wanneer ik eenzaem ween
Of schrey, den Echo is met my bewoogen,
De Nimphjes in 't Woud treuren met een,
De Vogels zwieren, En droevig tieren,
Het wreedste dier met een,
Staat stilder als een steen.
Klarinde hoor ey lieve hoor Klarinde,
Het past u schoonheyd niet zoo wreedt te zijn,
Ik min u meer als ymand zijn beminde,
Og neen zy vlugt en laet my hier in pijn,
Met haer grootsheden, Sy is te vreede:
Als zy een trouw Minnaer,
Mag stellen in 't gevaer.
| |
[pagina 89]
| |
Hebt deernis dog gy schoonste der Godinne,
Engel wilt gy niet weesen dan mijn Vrouw,
Ik blijf alleen en sterf door de Minne,
'k Heb u gebooden uyt liefde myn Trouw,
Moet ik dan sterven, U Godin derven,
Kom aen kleyn Venus kind,
Ey quest haer dog gezwind.
Erbermt u over my en wilt mijn klagte,
Godin aenhoore ik die voor u kniel,
Ik sterf van rou ey wilt mijn druk versagten,
ô! Schoone Vrouw gy zyt mijn tweede Ziel,
De dood blijft mijne, Tot Medicijne,
Adieu gy zijt te straf,
Ik daal neer in het Graf.
|
|