Het speel-schuytje met vrolyke naay-meysjes zingende en queelende de aldernieuwste gezangen
(1751)–Anoniem Het speel-schuytje met vrolyke naay-meysjes zingende en queelende de aldernieuwste gezangen– Auteursrechtvrij
[pagina 45]
| |
Op een aengenaeme Voys.
JAger wat ik u sou vragen,
Hoe Jaegt gy soo vroeg in 't velt,
Schoon Godin dat ik mogt Jagen,
't Is de Liefde die my kweld,
Jager gy kunt mijn behagen,
Als gy op u Fluytje speeld.
Ik heb een Fluytje tot u poeseltje,
Dat niet speelt als minnelust,
Ag mijn zoete lieve kroeseltje,
Maekt dat gy mijn vlamme blust:
Komt mijn alderliefste Poeseltje,
Datje my daer op eens kust:
Schiet dan vry in dees Bosschagie,
Op dat gy het Wilt geniet,
In de Liefde is Pottagie,
Het komt aen mijn hertje ziet:
Za za za toond nu kouragie:
Als gy u Pistool af schiet.
Jager gy hebt wel geschoten,
In dat Bos met goet fatzoen:
Maer het heeft my niet verdrooten,
Gy kont het nog wel reys doen,
Og het komt al aan mijn hertje,
Doen wy lagen in het groen.
Og mijn trooster sonder tanden,
Ik en zwigt voor niemand niet,
Ik omhels u met mijn handen,
En ekstimeer u met eerbied,
Als gy doet u offerhanden,
| |
[pagina 46]
| |
So raekt gy in geen verdriet.
In de liefde is kontagie,
Het komt aen mijn hertje ziet:
Als gy weer gaet na Bosschagie,
Soo vergeet u aenkomst niet,
Za za za toond nu kouragie,
Als gy weer in 't Bosje schiet
|
|