Spektator. Jaargang 23
(1994)– [tijdschrift] Spektator. Tijdschrift voor Neerlandistiek– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 3]
| |||||||||||||||||||||||||||
Is de prozatekst over Virgilius de tovenaar oorspronkelijk in het Nederlands geschreven?
| |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 4]
| |||||||||||||||||||||||||||
Inhoud en stand van zakenSpargo die zich uitgebreid met Virgilius de tovenaar heeft beziggehouden, gaat uit van de prioriteit van de Franse prozatekst ten opzichte van de Nederlandse en Engelse tekst.Ga naar eind7 Hij vat de inhoud van Les faictz merveilleux de Virgille met de ‘toevoegingen (2a,7a,b,21a)’ in de Nederlandse en de Engelse drukken in zesentwintig episodes samen en geeft daarmee een goede indicatie van de inhoud.Ga naar eind8 In vertaling luidt zijn opsomming als volgt:
1. Wonderlijke gebeurtenissen tijdens de geboorte van Virgilius 2. Virgilius leert magie in Toledo 2a. De duivel gevangen onder een houten plank 3. Virgilius omsluit de bezittingen van vijanden met behulp van lucht 4. Vijandig leger moet bewegingsloos staan door magie 5. Vijandig leger wordt machteloos door een muur van lucht 6. Virgilius in de mand 7. De wraak van Virgilius 7a. Salvatio RomaeGa naar eind9 7b. Automatische metalen ruiter patrouilleert door de straten 8. Altijd brandende lamp met boogschutter die de lamp bedreigt 9. Tuin met zingende vogels omgeven door een muur van lucht 10. Visvijver, van water voorzien door fontein 11. Ondergrondse schatkamer bewaakt door ijzeren mannen die met hamers rondzwaaien 12. Vrouwelijk standbeeld doodt wellust van vrouwen 13. Luchtbrug over de zee 14. De dochter van de sultan door Virgilius bezocht met behulp van de vliegende brug 15. Virgilius laat ogenschijnlijk de rivier van Babylon door het paleis van de sultan stromen 16. Kasteel van het ei 17. Virgilius sticht scholen in Napels 18. Geneeskrachtig bad 19. Prachtige brug 20. Virgilius bederft met behulp van magie het drinkwater als de keizer Napels belegert 21. Bronzen slang = bocca delle veritàGa naar eind10 21a. Virgilius probeert zich te verjongen 22. Virgilius verdwijnt in een storm op zee.
De Nederlandse en Engelse drukken bevatten dus vier verhalen die niet in de Franse prozatekst voorkomen. Van deze vier verhalen behoren er drie traditioneel tot de legendekern rond de tovenaar Virgilius (2a, 7a en 7b), terwijl een verhaal (21a) alleen in deze teksten met Virgilius verbonden wordt c.q. uit deze teksten bekend is. Verder valt op dat de Franse tekst zelf ook een verhaal bevat dat niet in de Nederlandse en Engelse drukken voorkomt en ook niet tot het corpus traditionele verhalen rond Virgilius behoort (22). Bovendien komen sommige verhalen die de prozateksten gemeenschappelijk hebben, hier voor het eerst in relatie met Virgilius de tovenaar voor. Het gaat met name om de gebeurtenissen rond en voorafgaand aan de geboorte van Virgilius (1), de met hun armen rondzwaaiende metalen mannen die de schatkamer van Virgilius bewaken (11), het verhaal over de relatie van Virgilius met de sultansdochter (14, 15) en het beleg van Napels door de keizer van Rome (21).Ga naar eind11 Het feit dat de oudst overgeleverde Nederlandse en Engelse druk overeenkomstige illustraties hebben, terwijl de Franse drukken met uitzondering van een houtsnede op de titelpagina, niet zijn geïllustreerd, wijst op een nauwe relatie tussen de Nederlandse en de Engelse drukken. | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 5]
| |||||||||||||||||||||||||||
Over de verhouding tussen de teksten lopen de meningen sterk uiteen. Spargo komt na een vergelijking van de teksten tot de conclusie dat de Nederlandse tekst een vertaling is uit het Frans en dat de Engelse tekst op zijn beurt een vertaling uit het Nederlands is, waarbij de vertaler ook gebruik zou hebben gemaakt van de Franse tekst: ‘My guess is that the translator of the English version had access to the French romance as well as to the Dutch. The Dutch he used for, say, a first draft, later resorting to the French for passages that seemed doubtfull to him in the Dutch.’Ga naar eind12 De prioriteit die Spargo aan de Franse tekst toekent, is voornamelijk gebaseerd op de periode waarin de drukkers van de oudst overgeleverde Franse Virgilius-teksten, Trepperel en Nyverd werkzaam waren en waarin zij dus hun Virgilius-tekst hebben gedrukt. Jehan Trepperel was actief in Parijs tussen 1500 en 1511, terwijl Guillaume Nyverd in dezelfde stad tussen 1500 en 1515 werkte. De weduwe van Jehan Trepperel werkte echter nog tot 1525, zodat we mogen aannemen dat de Franse tekst in ieder geval in of voor 1515 werd gedrukt.Ga naar eind13 Overtuigende inhoudelijke verschillen die voor een prioriteit van de Franse tekst spreken, geeft Spargo niet, zoals Debaene bij zijn ontkrachting van het standpunt van Spargo duidelijk maakt: ‘eenen ridder van zijnder moeder wegen die seer scoon was ende cloeck ter wapenen’ is inderdaad geen ‘clumsy paraphrase’ van ‘ung chevalier de part de sa mere, moult preux et sain’Ga naar eind14 en in de zin ‘Napels...ende was gheleghen in dye beste merckt van Romanyen’ is het woord ‘merckt’ geen foutieve vertaling van het woord ‘marche’ in ‘et si estoit assise en la meilleure marche de toute Rommanie’.Ga naar eind15 De constatering van Spargo dat het waarschijnlijker is dat de bewerker van de Nederlandse tekst enige verhalen toevoegde, dan dat de bewerker van de Franse tekst de betreffende verhalen wegliet, draaien Debaene - en in zijn voetspoor Gessler - om. De wens van de Franse drukker om de tekst te bekorten noemt Debaene als argument om prioriteit aan de Nederlandse tekst te verlenen en hij wijst er bovendien op dat een van de verhalen die de Nederlandse druk meer heeft dan de Franse, ‘salvatio romae’ (7a) van oudsher tot de verhalen rond Virgilius de tovenaar behoort. Debaene komt dan ook tot een juiste conclusie als hij stelt: ‘er is geen vast bewijs dat het Frans volksboek tot voorbeeld van het Nederlands gediend heeft, doch het omgekeerde kan evenmin volstrekt bewezen worden, al spreken in ieder geval ten voordele van het Ndl. de verhalen die het méér heeft dan het Franse volksboek.’Ga naar eind16 Debaene stelt terecht dat de kwestie van de chronologie de gedachtengang van Spargo te sterk heeft beïnvloed. Spargo zag geen reden om in de tekst van Vorsterman een reprint te zien en daarom volgde hij de datering in de catalogus van British Library (c. 1518) en week hij bewust af van de veel beter gefundeerde datering van Nijhoff-Kronenberg die ‘c. 1525 of iets later’ geven.Ga naar eind17 Omdat de Engelse prozaroman op enkele plaatsen overeenkomt met de Franse tegenover de Nederlandse tekst, kwam hij tot de hierboven weergegeven nogal academische constructie ten aanzien van de status van de Engelse druk. Debaene ziet niets duisters in de genoemde voorbeelden en stelt heel terecht: ‘Die zeer kleine wijzigingen in de drie zinnen [waarmee Spargo de directe afhankelijkheid van | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 6]
| |||||||||||||||||||||||||||
de Engelse tekst van de Franse tekst probeert aannemelijk te maken PF/BH] zijn echter goed te verklaren wanneer Vorsterman's druk niet de oudste is: hij is dan zelf een herdruk die de mogelijkheid had kleinigheden aan zijn Vorlage te veranderen, zodat hij wel eens tegelijk van het Frans en van het ondertussen verschenen Engels volksboek kon gaan afwijken.’Ga naar eind18 Debaene acht het dus niet onmogelijk dat een oudere druk dan de bekende van Willem Vorsterman ten laatste in 1515 verscheen waarop zowel het Franse als Engelse volksboek berusten. Toch was Franssen in 1990, hoewel hij de druk van Vorsterman ook als een herdruk zag, geneigd om Spargo te volgen ten aanzien van de prioriteit van de tekst, omdat het toevoegen van verhalen aan bestaande teksten binnen het fonds van Van Doesborch - de drukker van de oudste Engelse editie en de vermoedelijke drukker van een oudere, niet overgeleverde Nederlandstalige uitgave van de tekst - regelmatig voorkomt.Ga naar eind19 En dit lijkt zeker het geval bij het eerste verhaal dat de Nederlandse uitgave meer heeft dan de Franse tekst (2a). De samenvatting van Debaene zelf maakt dit duidelijk: 6. Terwijl Virgilius op school is sterft zijn vader en zijn moeder wordt benadeeld in haar bezittingen. 7. Wanneer hij in Toleten (Toledo) studeert vindt hij eens al wandelend in een hot onder een bordje een duivel die hij behendig weet te foppen en wiens boeken over de zwarte kunst hij verwerft, zodat hij professor in de occulte wetenschappen wordt. 8. Virgilius moeder zendt een bode naar Toledo die aan de jonge man alles bericht wat er intussen thuis gebeurd is; Virgilius gaat naar Rome.Ga naar eind20De achtste episode sluit naadloos aan bij de zesde, wat overigens niet wegneemt dat de zevende episode een uiterst zinvolle uitbreiding van de tekst is. | |||||||||||||||||||||||||||
De verhouding tussen de prozatekstenEr zijn echter aanwijzingen dat de verhouding tussen de teksten ingewikkelder is dan Spargo, Debaene en Franssen dachten. Wij zijn van mening dat het heel goed mogelijk is dat de tekst over Virgilius oorspronkelijk in het Nederlands is geschreven. Wij geloven echter niet dat een aantal verhalen bij de vertaling in het Frans zijn weggelaten c.q. vervangen. Veeleer zien we in de Engelse prozatekst en de druk van Vorsterman representanten van een herziene en vermeerderde herdruk. Het stemma kan er volgens ons in zijn meest eenvoudige vorm als volgt hebben uitgezien: *N - *N+3 - NWV c. 1525Aan een basistekst *N - de basis voor de Franse vertaling - zijn bij een bewerking *N+3 niet alleen drie verhalen toegevoegd, maar heeft het ‘oorspronkelijke’ verhaal over de dood van Virgilius (22) plaats moeten maken voor het verhaal over de mislukte verjongingspoging (21a). Van deze tekst is een Engelse vertaling gemaakt EJvD c. 1518 en is tevens de druk van Willem Vorsterman | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 7]
| |||||||||||||||||||||||||||
NWV c. 1525 afgeleid. Om bovenstaande stemma aannemelijk te maken moeten we argumenten geven voor de stelling dat:
Op een aantal andere plaatsen is de Engelse tekst duidelijk inferieur aan de Franse en Nederlandse tekst. In het verhaal over Virgilius en de sultansdochter wordt verteld dat de sultansdochter met hem meereist, nochtans
Juist in dit verhaal is het feit dat de ontmoeting zich in de nacht afspeelt, zoals we hieronder nog zullen zien, van groot belang. In het bekende verhaal over Virgilius en de mand wordt beschreven hoe Virgilius in een mand omhoog wordt getrokken en daarin tot de volgende morgen moet blijven zitten. De Franse en Nederlandse tekst zijn heel precies. | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 8]
| |||||||||||||||||||||||||||
De Engelse tekst geeft echter geen exacte aanduidingen:
ad b) Als we nu vaststellen dat de Engelse tekst zeker niet de basistekst kan zijn en dus bij gevolg een vertaling is uit het Nederlands, zijn er twee mogelijkheden. Of de druk van Willem Vorsterman is inderdaad rond 1518 gedrukt óf het gaat bij de druk van Vorsterman om een herdruk. Spargo laat zien dat in een aantal gevallen de Engelse prozatekst beter aansluit bij het Frans dan de Nederlandse tekst. Als Virgilius op verzoek van zijn moeder naar Rome terugkeert, geven de Franse en Engelse tekst informatie, die de druk van Vorsterman niet heeft:
Ook aan begin van het verhaal over Virgilius in de mand zijn de Franse en Engelse gelijkluidend tegenover de Nederlandse tekst. De vrouw wil hem ogenschijnlijk niet ter wille zijn:
En als de vrouw die Virgilius heeft bedrogen als straf voor haar list te schande wordt gezet, is de overeenkomst van de Franse en Engelse teksten ten opzichte van de Nederlandse tekst duidelijk.
Aan deze voorbeelden kan nog een aanwijzing voor het herdrukkarakter van de uitgave van Vorsterman worden toegevoegd. De zoon van de opvolger van keizer Remus wordt in de Franse tekst ‘Pacides’(A3v.)Ga naar eind28 genoemd, in de Engelse tekst ‘Persydes’(A5v.) en in de tekst van Vorsterman ‘Persiaes’(A4r.). Het is heel waarschijnlijk dat de spelling Persiaes veroorzaakt is door de lezing van een ‘a’ in plaats van een ‘d’, mogelijk te wijten aan een onduidelijke of kapotte ‘d’ in de voorbeeldtekst. Omdat het om de naam van een volstrekt fictieve | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 9]
| |||||||||||||||||||||||||||
keizer gaat, kan er van een correctie in de Engelse tekst geen sprake zijn. In de voorbeeldtekst van de druk van Vorsterman stond vermoedelijk als naam van de keizer gewoon Persides. We mogen dus concluderen dat de uitgave van Vorsterman een herdruk is. De Engelse vertaling is weliswaar gebaseerd op een Nederlandse uitgave, maar het gaat daarbij niet om de druk van Vorsterman.Ga naar eind29
ad c) de basistekst is in het Nederlands geschreven
Een van de verhalen die de Nederlandse en Franse prozadrukken gemeenschappelijk hebben, is de geschiedenis van Virgilius en de soudaensdochter (14, 15). Het verhaal over Virgilius en de sultansdochter beslaat in het Nederlandse boekje ongeveer vijf bladzijden en het is opgedeeld in vier paragrafen (D2r.-D4v.). In de eerste paragraaf wordt verteld hoe Virgilius alleen al op basis van wat hij over haar schoonheid heeft gehoord, verliefd wordt op de sultansdochter. Hij gaat naar haar toe en neemt haar mee naar Rome. Ze gaan echter niet over land of zee, maar via de luchtbrug die Virgilius met behulp van zijn toverkunst heeft gemaakt. Nadat Virgilius haar zijn schatten heeft getoond, brengt hij haar na verloop van tijd op haar verzoek weer terug naar haar eigen land. De sultan die zijn dochter heeft gemist, vraagt haar bij een volgende reis met Virgilius vruchten en noten uit diens land mee te brengen, opdat hij zal weten waar Virgilius vandaan komt. De trouwe, maar naieve dochter doet dit en haar vader concludeert dat Virgilius ergens uit de buurt van Frankrijk afkomstig moet zijn. Vervolgens vraagt de sultan aan zijn dochter om Virgilius als hij weer komt een slaapmiddel te geven, zodat hij hem zal leren kennen. De list lukt en de sultan betrapt Virgilius samen met zijn dochter in bed. Hij wil Virgilius gevangennemen en samen met zijn dochter laten verbranden. Virgilius weet echter met de sultansdochter te ontsnappen. Hij zorgt ervoor dat de sultan en zijn volgelingen zich inbeelden dat ‘die grote rivier van Babilonien’ door het paleis stroomt en zij er midden in liggen: ‘si lieden swemden ende laghen ende spronghen als vorsschen’ (D3v.). Virgilius neemt de sultansdochter mee op zijn luchtbrug en sticht voor haar de stad Napels. Hij geeft haar een deel van zijn grote bezittingen en huwelijkt haar vervolgens uit aan ‘eenen heere ende riddere van Spaengien’(D4r.). Het verhaal dat Virgilius een luchtbrug maakte, is al heel oud en wordt al genoemd in de De naturis rerum van Alexander Neckam uit het einde van de twaalfde eeuw. Het verhaal van Virgilius en de sultansdochter komt echter alleen voor in de zestiende eeuwse prozateksten rond Virgilius de tovenaar. Nu wil het feit dat vanaf de vijfiende eeuw in de Nederlanden, Duitsland en Scandinavië ook nog een ander verhaal over een sultansdochter circuleert. Echter niet in relatie met Virgilius als minnaar, maar in verband met Jezus. De tekst is overgeleverd in vele redacties. Al in de vorige eeuw heeft Johannes Bolte in een artikel met de titel ‘Die Sultanstochter im Blumengarten’ drie hoofdgroepen onderscheiden. Hij somt in zijn bijdrage liefst vierendertig teksten op, en geeft een vijfendertigste tekst uit. | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 10]
| |||||||||||||||||||||||||||
De eerste groep die hij onderscheidt, ‘Der blümelmacher’, wordt gepresenteerd door volksliederen uit Zwitserland, Zwaben, Ober-Hessen, de Elzas, Stiermarken, Zweden, Denemarken en de Nederlanden. De liederen verhalen van een maagd, soms Regina genoemd, die peinst over de vraag wie toch de maker is van al die prachtige bloemen in haar tuin. Jezus verschijnt, en vertelt haar dat híj de maker van de bloemen is. Ze laat zich door hem ontvoeren òf naar een nonnenklooster, òf onmiddellijk naar de hemel. In de Deense en Zweedse volksliederen zendt Jezus een engel, die, in de gedaante van een vogel, zich in haar tuin neerzet en haar haar naderende einde aankondigt. Tot deze groep rekent Bolte één Nederlands lied, dat in negentiende eeuw in Gent is opgetekend.Ga naar eind30 Tot de tweede groep ‘Die sultanstochter’ behoren alle overige Nederlandse liederen en prozaverhalen. De hoofdpersoon is in deze teksten de dochter van een heidense sultan. Ze wordt door Jezus geschaakt, en naar een klooster geleid en vervolgens tot het Christendom gebracht. In de derde groep ‘Der commandant zu Großwardein’ zijn de variaties het grootst. Het verlangen van de maagd naar de maker van de bloemen is uit de tekst verdwenen en er wordt een nieuw personage opgevoerd. De maagd wordt door haar ouders een wereldlijke bruidegom opgedrongen. Op de morgen van haar bruiloft komt Jezus en begeleidt haar naar de hemeltuin. Op aarde teruggekomen, meent zij, dat ze slechts twee uur in de hemel heeft doorgebracht, maar er blijken 120 jaren verlopen. Niemand kent haar meer. Alleen in oude kronieken is haar naam te vinden. Na ontvangst van het sacrament sterft ze. De verhouding tussen de verschillende redacties van het verhaal van Jezus en de sultansdochter in het Nederlandse taalgebied is nog niet goed onderzocht, maar de aspecten die voor een tekstververgelijking met het verhaal van Virgilius en de sultansdochter van belang zijn, komen in alle versies behorend tot de tweede groep voor. Om die reden is het mogelijk uit te gaan van de prozatekst zoals Boekenoogen die in 1904 heeft uitgegeven en die uit de eerste helft van de zestiende eeuw dateert: Een suverlijc exempel hoe dat Iesus een heydensche maghet een soudaens dochter wech leyde wt haren lande.Ga naar eind31 De titel maakt al direct duidelijk dat wat Jesus met de sultansdochter doet, overeenkomt met datgene dat Virgilius doet: allebei nemen zij een sultansdochter mee naar West-Europa. De tekst begint als volgt: ‘Men leest datter was een heidensce soudaen die alte schoonen maget hadde tot eender dochter’ (p. 2). De sultansdochter wil heel graag de maker van de mooie bloemen in haar tuin, leren kennen: ‘Ende si plach dicwil te dencken dat de meester die dat maecte seer abel moste wesen ende seer minlijc’. Jezus gaat 's nachts in de gedaante van een ‘suverlijc iongelinc’ naar haar toe en hij zegt haar: ‘...ic bin u lief Iesus die maker der bloemen ende hi seyde haer hoe seere dat hise minde ende lange lief hadde gehad al wast dat sijs niet en wiste ende hem niet en kende So vraechde hi haer of si hem niet en soude willen verkiezen tot een boel ende of si niet met hem en soude willen gaen hi soudese gaern ontscaken’(p. 2-3). | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 11]
| |||||||||||||||||||||||||||
Zij weet het echter nog niet zeker en als Jezus de volgende nacht terug komt vraagt zij hem of hij: ‘oec eenich goet hadde Hi seyde dat hi veel machtiger heer waer ende dat hi ongelijc meer goets hadde dan haer vader ende zijn rijck en soude nimmermeer eynde nemen.’[...] ‘Ende noch seyde hi haer woude si hem haer trouwe geven ende eewelijck ghetrouwe blijven so soude si een verweende coninginne wesen in zijn rijc...’ (p. 3-4)Vervolgens vraagt zij: ‘wil ic yet van mijnen goeden mede dragen Hi seyde neen ghi ic ben rijc genoech u te houden op minen coste’ (p. 4) Dan komt Jezus haar halen: ‘Iesus was oec seer sienlic ghecleet want hi hadde eenen tabbaert aen van scoonre blauwer verwen gelijc lasuer ende dien was al beset met gulden sterren Ende hi hadde om sinen schouderen een gulden oerde die was beset met dierbaer gesteenten ende hinck totter aerden toeGa naar eind32 Ende zijn aensichte was van alte schonen witten gedaente Ende dat bloes van zijnen wangen was als scone rode rosen Dese maget en hadde nye so schone iongelinc gesien’ (p. 4-5).Jezus brengt de verliefde, maar ontzettend naieve en geheel met het christelijke geloof onbekende sultansdochter bij een klooster: ‘Si gingen inder nacht seer veel weges ende inder dageraet quamen si voer en monniken cloester’ (p. 6) Jezus gaat zelf het klooster binnen en omdat hij niet terugkomt, klopt de sultansdochter aan. De portier denkt in eerste instantie met de duivel in de gedaante van een mooie vrouw te doen te hebben. Zij beschrijft Jezus, maar zijn naam is haar jammer genoeg ontschoten. De portier heeft niemand gezien en daarom vraagt de sultansdochter of de abt kan komen. Deze vraagt haar of ze de man zou herkennen. Natuurlijk bevindt Jezus zich niet onder de monniken en het dienstpersoneel van het klooster, maar als de abt in vertwijfeling uitroept ‘Iesus van Nazarenen wat is dit’ (p. 8) herkent de sultansdochter zijn naam. De abt vraagt haar te vertellen hoe zij bij het klooster gekomen is: ‘doen seide zijt hoe dat alle saken gesciet waren Ende also die abt verstont so wast .v. hondert mijlen dat si was gecomen in eenre nacht’ (p. 8). Het einde van het verhaal, waarin de sultansdochter na haar kloosterleven uiteindelijk naar de hemel gaat, is voor ons niet verder van belang. De overeenkomsten met het verhaal van Virgilius en de sultansdochter zijn duidelijk. Ook Virgilius neemt een sultansdochter, die hij 's nachts had bezocht, mee uit haar land, waarbij hij in korte tijd een hele grote afstand aflegt. Ook allerlei details - zowel voor wat betreft de overeenkomensten als de tegenstellingen - lijken een relatie tussen de twee verhalen te bevestigen. Het verhaal van Virgilius en de sultansdochter draagt als titel: ‘Hoe Virgilius boeleerde met des soudaensdochter’ en begint als volgt: ‘Dicwils hoorde Virgilius vertellen van des soudaens dochter ende van haerder scoonheyt. So wert hi op haer met liefden ontsteken al en had hijse niet ghesien. Ende hy dede so veel dat hijer by quam ende datse hem consenteerde tot sinen wille, nochtans en hadse hem niet ghesien dan by nachte. Op een tijt seyde si tot Virgilius datse met hem reysen wilde in zijn landt ende weten wat mans dat hi was ende wat woninghe dat hi hadde. Ende hi seyde dat hi | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 12]
| |||||||||||||||||||||||||||
haer daer gheeme brenghen soude, mer si soude menich lant overtreden ende si en soude niet gaen dan door die locht over de zee. Ende so leyde hijse te Romen door de locht ende wachtese dat niemant en sach ende si en sprack tot niemant dan tot Virgilius. Ende hy wijsde haer zijn palleys ende zijnen boomgaert, zijn voute, zijnen schat ende den metalen man dye stont altijt om slaen. Ende Virgilius bewijsde haer alle zijnen schat ende presenteerden haer, maer si en wildes niet ontfanghen segghende dat zys te veel hadde te bewaren van haers vaders weghen.’(D2r.-v.)In deze passage valt op dat Virgilius verliefd wordt op een sultansdochter die hij nooit gezien heeft, die hij zijn bezittingen laat zien en die hij vervolgens een deel van zijn rijkdom aanbiedt. Jezus houdt eveneens al heel lang van de sultansdochter, hoewel zij hem nooit gezien heeft. Zoals Virgilius ‘boeleerde’ met de sultansdochter vraagt Jezus aan de sultansdochter of zij hem ‘niet en soude willen verkiezen tot een boel’. De sultansdochter vraagt in beide teksten naar de positie en rijkdom van haar minnaar. De sultansdochter vraagt aan Jezus of zij iets van haar rijkdom mee moet nemen; Virgilius vraaagt op zijn beurt aan de sultansdochter of zij iets van zijn rijkdom mee wil nemen. Jezus slaat het aanbod van de sultansdochter af; de andere sultansdochter wijst op haar beurt het aanbod van Virgilius af. De vierde paragraaf van de tekst over Virgilius en de sultansdochter met de titel ‘Hoe Virgilius ontquam ende leyde met hem de schoone joncfrouwe des soudaens dochtere, ende hoe dat hi fondeerde die schone ende heerlijcke stadt van Napels’ (D3v.) vertelt hoe Virgilius de sultansdochter mee naar Rome neemt. Hij geeft haar veel bezittingen en sticht Napels voor haar. ‘Ende hy leyde daer een deel van sinen schat ende hi stelde daer in zijn vriendinne die schoone joncfrouwe des soudaensdochter ende hy gaf haer die stadt ende dat lant daer omtrent tot behoef van haer ende van haren kinderen. Ende doen en beyde hy nyet langhe hy en bestedese aen eenen heere ende riddere van Spaengien.’ (D4r.) Virgilius maakt zijn sultansdochter met wie hij - net als Jezus - niet trouwt en ook niet verder samenleeft een echte ‘verweende coninginne’ en ook in dit opzicht loopt de tekst parallel met het verhaal van Jezus en de sultansdochter. Jezus' koninkrijk is echter niet van deze wereld en de sultansdochter wordt - hoewel zij dat niet gelijk beseft - zijn geestelijke bruid. De overeenkomsten zijn zo treffend dat we er gezien de overlevering en de grote verspreiding van de verhalen en liederen rond Jezus en de sultansdochter in de Nederlanden van uit kunnen gaan dat deze tekst als inspiratiebron voor het verhaal in de Virgilius-tekst heeft gediend en dat we te maken hebben met een wereldlijk contrafact.Ga naar eind33 Veelbetekenend is in dit opzicht ook dat, toen Keizer Karel V in 1520 in Antwerpen werd ingehaald, ‘de gezellen der Violiere gedurende twee dagen speelden het “Spel van Amyca of de Makere der bloemen”’, hetgeen wijst op een grote bekendheid van het onderwerp.Ga naar eind34 We mogen veronderstellen dat veel lezers van de Virgilius-tekst dit achterliggende verhaal hebben herkend. Bolte noemt in zijn opsomming van redacties van ‘Die sultanstochter im Blumengarten’ slechts bronnen uit Germaanse regio's. Hieruit volgt dat het | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 13]
| |||||||||||||||||||||||||||
intertekstuele spel tussen het exempel van Jezus en de soudaensdochter en het verhaal over Virgilius en de sultansdochter zoals we dit in de Nederlandse prozatekst tegenkomen eigenlijk alleen binnen het Nederlandse taalgebied kon functioneren. Het is natuurlijk mogelijk dat de samensteller van de Franse tekst tweetalig was en goed vertrouwd was met de in het Nederlandse taalgebied circulerende verhalen. Echter ook in dat geval blijft overeind staan dat - gezien de populariteit van het verhaal over Jezus en de soudaensdochter - meer Nederlandstalige dan Franstalige lezers de link tussen de twee verhalen hebben kunnen leggen. En dit mag worden opgevat als een ondersteuning van de hypothese dat de prozatekst oorspronkelijk in het Nederlands is gecompileerd.Ga naar eind35 | |||||||||||||||||||||||||||
Nog meer aanwijzingenEen verdere aanwijzing voor de Nederlandse oorsprong van de tekst is dat in de compilatie ook gebruik is gemaakt van motieven die alleen uit Duitstalige ‘Virgilius-bronnen’ bekend zijn. Het verhaal over de list van Virgilius waardoor hij de toverboeken van de duivel weet te bemachtigen (2a), is evenals het verhaal over het beeld dat de vrouwelijke wellust doodt (12) mogelijk geïnspireerd door het relaas in de Weltchronik van Jansen Enikel en in Von Virgilio dem Zauberer.Ga naar eind36 In andere bronnen zijn de verhalen niet aangetroffen. Omdat de literaire relaties tussen Duitsland en de Nederlanden in de middeleeuwen heel intensief zijn geweest, is het goed mogelijk om in het gebruik van ‘Duitse’ Virgiliusverhalen een argument ten gunste van de prioriteit van de Nederlandse tekst te zien.Ga naar eind37 In het tekstgedeelte dat de Franse en de Nederlandse tekst gemeenschappelijk hebben, zijn twee duidelijke tekstuele verschillen, die Spargo weliswaar in zijn overwegingen heeft betrokken, maar die een nadere beschouwing verdienen, omdat ze anders kunnen worden geïnterpreteerd. Spargo heeft de indruk dat de Franse prozatekst grotendeels is gebaseerd, althans geïnspireerd op Le myreur de histoirs van Jean d'Outremeuse.Ga naar eind38 Een van de aanwijzingen voor deze veronderstelling heeft betrekking op het begin van de tekst. De Franse prozatekst vertelt dat Remus het gezag over Rome aan Romulus laat en wegtrekt. Hij neemt een schat mee uit Rome en sticht Reims in ‘Ardenne’ aan de rivier de ‘Veille’. De naam Reims zou afgeleid zijn van de naam Remus en ligt inderdaad aan de Vesle in de buurt van de Franse Ardennen. Jean d'Outremeuse vertelt volgens Spargo een vergelijkbaar verhaal. Omdat Romulus alleen over Rome wilde regeren, verbande hij Remus en liet verkondigen dat diegene die Remus wist te doden rijkelijk beloond zou worden. Toen Remus dit hoorde, vluchtte hij naar Luik in het land van de ‘Duc de Galle’. Daar gaf ‘Ector’ zijn broer het district Champagne en Remus stichtte daar ‘Rains en Champagne’. Jean d'Outremeuse legt overigens geen relatie tussen de stichting van Reims en de daden van Virgilius. In de Franse prozatekst wordt verteld dat de vader van Virgilius een ‘chevalier des Ardennes’, een leenman van de zoon van Remus is. Volgens Spargo is het heel goed mogelijk dat in het handschrift ādes stond, | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 14]
| |||||||||||||||||||||||||||
omdat van de vader van de historische Virgilius bekend is dat hij land bezat in Andes, niet ver van Mantua. De Fransman zou de afkorting ādes hebben opgelost tot het hem bekende Ardennes en niet tot Andes. Debaene hecht weinig waarde aan deze suggestie van Spargo, maar hij gaat niet verder op de zaak in, hoewel de Nederlandse tekst een andere lezing heeft. Volgens de Nederlandse tekst ligt Reyns gewoon in ‘Campanien’(Alv.) en was de vader van Virgilius de tovenaar een ‘ridder van Campanien’(A4r.). De overeenkomst met de lezing in het werk van Jean d'Outremeuse - waarvan Spargo denkt dat ook de bewerker van de Nederlandse tekst gebruik heeft gemaakt - is duidelijk. Spargo ziet in ‘ardennes’ een verlezing van ‘andes’, maar er is echter ook nog een andere verklaring mogelijk. Van de vader van Virgilius de tovenaar wordt in de tekst verteld dat hij voortdurend conflicten had met de keizer: ‘Dese ridder van Campanien die ghetrout hadde des Senatoors dochter die stelde grooten twist teghen den jonghen keyser ende was hem seer scadelic.’(A4r.) Virgilius wordt na de dood van zijn vader door zijn moeder naar Rome teruggeroepen, omdat hij onterfd dreigt te worden. In het leven van de historische Virgilius speelt onteigening echter ook een rol. In 42 voor Christus versloeg een leger van het driemanschap Marcus Antonius, Caius Julius Caesar Octavianus en Marcus Aemilius Lepidus het leger van de moordenaars van Julius Caesar bij de Macedonische stad Philippi. Na de overwinning kon een groot deel van het leger worden ontbonden. Het driemanschap zag zich genoodzaakt veel landgoederen te onteigenen ten einde de oudgedienden schadeloos te stellen door toewijzing van grondbezit. Daartoe behoorde ook de boerderij van Virgilius’ overleden vader, wiens enige erfgenaam hij was. Het lukte Virgilius echter om als schadeloosstelling een landgoed te krijgen in de omgeving van Napels in de landstreek Campanië.Ga naar eind39 Gaat het hier om een toevallige parallel tussen de wederwaardigheden van Virgilius de dichter en Virgilius de tovenaar of wordt in dit begingedeelte van de tekst toch een link gelegd tussen de historische en de fictieve Virgilius? Hoe dan ook, de Nederlandse tekst heeft in ieder geval een minstens even goede lezing als de Franse tekst. Indien we aannemen dat Jean d'Outremeuse de basisinformatie verschafte, ligt de prioriteit van de Nederlandse tekst voor de hand. Dit is echter helemaal nog maar de vraag, want in andere bronnen wordt in tegenstelling tot de tekst van d'Outremeuse wél een directe relatie tussen de stichting van Reims en de dood van Remus gelegd.Ga naar eind40 Dat Spargo op dit verschil in lezing tussen de Franse en de Nederlandse tekst niet ingaat, heeft ongetwijfeld te maken met zijn uitgangspunt dat de Nederlandse tekst een vertaling uit het Frans was. Die mening verkondigt hij namelijk al op pagina 92/93 van zijn magistrale boek, hoewel zijn beschouwing over de ‘The Virgilius Romance’ pas in hoofdstuk 9 (p. 236 e.v.) aan de orde komt. In zijn paragraaf over het ‘Ovum incantatum’ onderzoekt Spargo de legende van de stichting van Napels op een ei en in deze paragraaf ziet hij een bevestiging van zijn standpunt. Spargo beschrijft wat er in de Franse tekst staat en citeert vervolgens de Engelse tekst die gelijk is aan de Nederlandse. In de Franse prozatekst wordt verteld dat de stad Napels door Virgilius op een ei werd gegrondvest en dat Virgilius ook een vierkante toren bouwde met in de top door | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 15]
| |||||||||||||||||||||||||||
zijn toverkracht een ampulla achter een traliewerk, zodat niemand het flesje kon aanraken zonder dit te breken. Door dit traliewerk stak Virgilius een balk waaraan hij een ei vast maakte. Daarna hing hij de ampulla, de fles bij de hals in een ketting. Het flesje hangt er nog steeds. Als het wordt bewogen, beeft de stad en als het wordt gebroken verzinkt de stad: Si y ficha ses enchantemens et fonda cette cité moult riche et noble, et toute fut assise sur ung oeulf; et fit une tour carrée et au couplet d'icelle tour fist ume empolle et y mist ung traveil de fer par enchantement, si que tout le monde ne l'eust sceu oster sans le briser, et en icelluy traveil mist ung tref, et en celluy mit ung oeuf et y pendit celle empolle par le col en une chaine, et encore y pent il; et qui croulleroit icelluy oeuf, toute la cité trembleroit, et qui le briseroit, la cité fondroit. Quant Virgille eut fait celle cité, il l'appella Naples [...]In de Nederlandse en bijgevolg ook in de Engelse tekst zijn volgens Spargo enige amusante veranderingen opgetreden. Ende hi maecte met zijnder conste der nigromancien ende hy fondeerde dye stadt van Napels seer rijckelick ende edelick ende si was al heel ghefondeert ende ghestelt op een ey. Ende hy maecte eenen viercanten toren ende int opperste van dien toren sette hi eenen ronden appel ende een yseren geerde metter swarter const also dat al die werelt en soude dat niet connen afdoen sonder dat te breken. Ende dweers in die ysere geerde stelde hy eenen pijl ende aen dien pijle stelde hi een ey, ende hi hinc den appel bi den steel aen een keten ende noch hanget daer. Ende die dat ey roerde alle die stadt soude beven, ende die dat ey brak soe soude die stede versincken. Als Virgilius dese stadt ghemaect hadde, so gaf hi haer den name ende hi hiet se Napels.(D4r.)Spargo stelt ‘Not understanding what an ampulla was, the Dutch writer converted it into something that he did understand, an apple. If you hang up an apple, the obvious thing to hang it is by the stem; so what was the neck of a glass bottle or vial becomes the stem of an apple.’ Als we de Nederlandse tekst bekijken valt de overeenkomst tussen ‘appel’ en ‘Napels’ op en in de Engelse tekst lijkt de overeenkomst zelfs nog groter: ‘Napells’, ‘Towne of Napells’, ‘a napell’, ‘the apell’, ‘towne of napels’. Weliswaar is de ondergang van Napels verbonden met het ei, maar ons inziens wekt deze passage, blijkens de afsluitende zin, de indruk dat de naamgeving van de stad in verband wordt gebracht met de appel. Deze volksetymologie kan alleen functioneren in het Nederlands en het Engels. Dat het natuurlijk geen juiste uitleg van de naam Napels (Neopolis) is, doet niet ter zake. De stichting van steden wordt in middeleeuwse kronieken steevast begeleid door dergelijke etymologische verklaringen. In de kroniek van Brabant wordt verteld dat Aerschot genoemd is naar de plaats waar Julius Caesar een arend schoot en Antwerpen wordt in verband gebracht met een reus, waarvan de handen in de Schelde werden gegooid. Hierboven hebben we gezien dat de naam Reims verbonden werd met Remus. In werkelijkheid herinnert de naam Reims aan het volk van de Remi, dat in de Romeinse tijd in het Noord-Westen van Frankrijk leefde.Ga naar eind41 Veeleer is het dus de Franse vertaler die niet wist wat hij met de ‘appel’ aan moest en er maar een ‘ampulla’ van maakte. Al met al lijken er voldoende aanwijzingen te zijn die het aannemelijk maken | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 16]
| |||||||||||||||||||||||||||
dat een Nederlandse basistekst aan de overlevering in het Frans, Nederlands en Engels ten grondslag lag.
d) de verschillen tussen de Franse en de Nederlandse tekst zijn het gevolg van wijzigingen in een Nederlandse basistekst
Dan komen we nu aan de laatste vraag. Hoe kunnen we aannemelijk maken dat de verschillen tussen de Nederlandse en de Franse tekst in principe het gevolg zijn van een uitbreiding annex verandering van een basistekst en niet aan veranderingen die bij de vertaling in het Frans zijn aangebracht. De tekst over Virgilius is een verzameling verhalen die in het kader van een anekdotenbiografie zijn geordend. De coherentie is daardoor in de basistekst al niet bijzonder groot, maar de toevoegingen en veranderingen hebben de coherentie zeker niet vergroot. Hierboven is al gewezen op de toevoeging tussen de zesde en achtste episode. Dit is weliswaar een zinvolle toevoeging, maar niettemin zorgt dit verhaal tegelijkertijd toch ook een breuk in het lopende verhaal. Aan het slot van de tekst versterken de toevoegingen zelfs een tekstuele tegenstrijdigheid. Uit jaloezie over de schoonheid van Napels belegert de keizer van Rome de stad. Virgilius besluit daarop om van Rome naar Napels te verhuizen onder achterlating van een grote schat. In de Franse tekst, en daarmee vermoedelijk ook in de basistekst, volgt op dit besluit nog maar één kort verhaal (21), dat weliswaar in Rome speelt, maar waarin de keizer geen enkele rol speelt. Hierdoor valt de breuk in de gesuggereerde chronologie nauwelijks op. Daarna volgt in de Franse tekst het verhaal over de dood van Virgilius op zee. In het laatste verhaal van de Nederlandse tekst is de keizer echter prominent aanwezig en niets wijst op vijandschap tussen de keizer en Virgilius. In tegendeel. Het laatste verhaal wordt ingeleid door een aantal beloftes van Virgilius aan de keizer van Rome. Virgilius belooft aan de keizer dat hij bomen en kruiden zal maken die driemaal per jaar vrucht zullen dragen en dat de bomen tegelijkertijd bloesem, rijpe en onrijpe vruchten zullen hebben, dat hij schepen even gemakkelijk tegen de stroom in als met de stroom mee zal laten zeilen, dat hij ervoor zorg zal dragen dat geld even gemakkelijk zal worden verdiend als het wordt uitgegeven en dat het baren van kinderen voor vrouwen even gemakkelijk en aangenaam zal worden als de verwekking van kinderen. En ook in het vervolg van dit laatste verhaal is de rol van de keizer vrij prominent. Niet alleen vraagt Virgilius onderdanig aan de keizer of hij zich drie weken lang in zijn eigen paleisje mag terugtrekken, maar als Virgilius te lang wegblijft, dwingt de keizer de knecht van Virgilius hem de ingang van het paleis te tonen. Als hij de ingezouten lichaamsdelen van Virgilius ziet, denkt hij dat de knecht Virgilius heeft gedood. Hij laat de knecht doden en dit heeft tot gevolg dat de verjongingskuur mislukt. Van een verwijdering tussen Virgilius en de keizer is aan het begin van het laatste verhaal geen sprake. De belegering van Napels en het vertrek van Virgilius naar Napels staan volstrekt in tegenspraak met de daden die Virgilius in Rome in dienst van de keizer nog doet en wil doen. Met het aanwijzen van deze chronologische en structurele tegenstrijdigheden | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 17]
| |||||||||||||||||||||||||||
in de Nederlandse tekst zoals overgeleverd in de druk van Vorsterman is de ‘bewijsvoering’ rond. Ons inziens hebben we voldoende aannemelijk kunnen maken dat a) de Engelse tekst een vertaling is uit het Nederlands (en niet andersom) b) de uitgave van Vorsterman een herdruk is c) de basistekst in het Nederlands is geschreven en d) de overgeleverde Nederlandstalige prozatekst twee tekstfasen in zich verenigt en het bij de uitbreidingen en wijzigingen om veranderingen ten opzichte van een basistekst gaat. Over het waarom van de wijzigingen en uitbreidingen ten opzichte van de oorspronkelijke tekst gaat ons volgende artikel. | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 19]
| |||||||||||||||||||||||||||
Bibliografie
| |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 20]
| |||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 21]
| |||||||||||||||||||||||||||
|
|