Spektator. Jaargang 21
(1992)– [tijdschrift] Spektator. Tijdschrift voor Neerlandistiek– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 149]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Relationeel adjectief-substantief-combinaties en concurrerende constructietypes
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1. Entiteit X - relatie - entiteit YIn een taal kan men op verschillende manieren uitdrukken dat een entiteit X in relatie staat met een entiteit Y. Volgens Schmidt (1972) beschikken het Duits, Frans, Italiaans en Engels samen over zeven constructietypes die een betrekking tussen twee entiteiten uitdrukken.
Dan zijn er ook nog twee zgn. vervangingsconstructies:
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 150]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Een taal heeft niet noodzakelijk al deze constructies. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2. Welke mogelijkheden zijn er in het Nederlands?Een taalgebruiker die bijvoorbeeld wil uitdrukken dat een bibliotheek bij een universiteit hoort kan hiervoor kiezen uit verschillende alternatieven.
We geven hier een korte uiteenzetting over RA. Uitgebreide studies zijn bijv. Levi 1978, Bartning 1980, Warren 1984, Leitzke 1989 en Hietbrink 1990. RELATIONELE ADJECTIEVEN zijn een bijzondere soort adjectieven. Enkele voorbeelden zijn de bijvoeglijke naamwoorden in koninklijk besluit, nucleaire bom, stedelijke school en consulaire ambtenaar. Men kan RA onderscheiden van kwalificerende adjectieven (voortaan KA) als koud, mooi, goedkoop en groot aan de hand van enkele criteriale kenmerken, die echter niet absoluut zijn:
Eerst vergelijken we de mogelijke constructies. Daarna besteden we aandacht aan de factoren die de keuze sturen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3. Vergelijking van de constructietypesEen NN en een RA-N-combinatie zijn economischer dan een omschrijving met een verbaal element en een voorzetseluitdrukking. In een beknopte vorm wordt | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 151]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
de inhoud, d.i. twee entiteiten en hun onderlinge betrekking, uitgedrukt. Deze economiciteit heeft echter ook een nadeel. De betrekking wordt immers geïmpliceerd. De taalgebruiker moet zelf achterhalen wat de relatie tussen de referenten van basis- en kernsubstantief is. Belangrijke hulpmiddelen hierbij zijn de betekenis van basis en kern en kennis van de buitentalige werkelijkheid. Een taalgebruiker weet dat een buitenlandse reis ‘een reis NAAR het buitenland’ is en een binnenlandse reis ‘een reis IN het binnenland’ is. Bij de andere constructies wordt de betrekking geëxpliciteerd, wat de interpretatie heel wat eenvoudiger maakt. In de literatuur wordt een voorzetseluitdrukking vaak gebruikt om de onderliggende betrekking bloot te leggen. Er bestaat echter geen volledige equivalentie, zodat dit niet altijd mogelijk is. In de volgende combinaties is het onmogelijk het RA te vervangen door een voorzetseluitdrukking:
De relatie tot het kernsubstantief is duister geworden, wat de vervanging door een voorzetseluitdrukking bemoeilijkt. Bartning (1980) formuleert een hypothese over de gelijkwaardigheid van een RA en een voorzetseluitdrukking. Hoe duidelijker de grammaticale relatie van de RA-N-combinatie is, hoe gemakkelijker ze vervangen kan worden door een combinatie N + voorzetseluitdrukking. Deze hypothese wordt bevestigd door enkele voorbeelden:
De betekenis van dagelijkse krant is gemakkelijk vast te leggen. De grammaticale relatie is echter niet zo duidelijk als de subjectrelatie bij de voorbeelden koninklijk besluit en pauselijke oproep. Wat is de voorzetseluitdrukking hier?
Het is dus niet altijd mogelijk de onderliggende betrekking aan het licht te brengen met een voorzetseluitdrukking. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4. Keuze van de taalgebruikerWat stuurt de keuze van de taalgebruiker als hij meerdere alternatieven heeft? Er is vooral vaak concurrentie tussen een NN en een RA-N-combinatie. Enkele voorbeelden: | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 152]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Onderzoek heeft uitgewezen dat verschillende factoren een rol spelen bij de keuze. Vaak is het een samenspel van die factoren dat de doorslag geeft. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4.1. BenoemenswaardigheidHoe hoger de graad van benoemenswaardigheid, hoe groter de kans dat iets een naam krijgt. Als er een min of meer permanente relatie bestaat tussen de entiteiten, is de kans op een naam dus groter. Hier houdt dit in dat er gekozen wordt voor een NN of een RA-N-combinatie, op voorwaarde dat die bestaan. Iemand die aan een universiteit doceert, is een universiteitsdocent of een universitaire docent; iemand die een universiteitsgebouw voorbijwandelt, wordt niet een universiteitsvoorbijganger of een universitaire voorbijganger genoemd. Vergelijk ook: hertogsslot of hertogelijk slot voor de plaats waar een hertog permanent verblijft; een huis dat hij toevallig eens bezoekt, noemt men nooit een hertogelijk huis. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4.2. Genericiteit vs. ParticulariteitHier hebben we te maken met een semantisch verschil tussen RA-N-combinaties en NN enerzijds en voorzetseluitdrukkingen anderzijds. RA-N en NN hebben generische referentie: ze verwijzen naar klassen, niet naar individuen. Met een voorzetseluitdrukking kan men zowel naar een klasse als naar een individu verwijzen. Een voorbeeld: Moederliefde of moederlijke liefde verwijst alleen naar ‘de liefde van een moeder’. Wil ik uiten dat het om de liefde van mijn moeder gaat, dan moet ik een voorzetseluitdrukking gebruiken. Als men moederliefde of moederlijke liefde toch interpreteert als de liefde van zijn eigen moeder, dan is dat door de situatie en/of de context. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4.3. Morfologische overwegingenVolgens de analyse van ons materiaal zijn er 12 RA-vormende achtervoegsels in het Nederlands, nl.
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 153]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Daarnaast worden ook enkele RA afgeleid met het nulsuffix, zoals politiek, heraldiek, rubber.
Enkele suffixen zijn slechts heel beperkt bruikbaar, bijv. -en wordt alleen aan stofnamen gehecht, -(i)aans alleen aan persoonsnamen. Het aantal adjectieven op -iel en -iek is klein. Er kan dus van heel wat nomina geen adjectief afgeleid worden. Bovendien zijn er slechts vijf oorspronkelijk Nederlandse suffixen, nl. -en, -ig, -isch, -lijk en -s, die bovendien weinig produktief zijn. Aangezien uitheemse suffixen niet aan inheemse basissen gehecht worden, is het vaak moeilijk om van oorspronkelijk Nederlandse nomina (zoals kast, fiets, schoen) een RA af te leiden. Soms doet men een beroep op een suppletieve vorm om de open plaats in het lexicon te vullen.
Het ontbreken van een adjectivische vorm doet de taalgebruiker grijpen naar de NN of een voorzetseluitdrukking. Ook de omgekeerde situatie doet zich soms voor, nl. dat er een RA-N-combinatie bestaat, maar dat de NN ontbreekt, ongebruikelijk is of zelfs een andere betekenis heeft/kan hebben. Enkele voorbeelden:
Het is moeilijk hiervoor een verklaring te vinden. We onderzochten reeksen waarbij ofwel allebei de types (RA-N-combinatie en NN) ofwel slechts één van beide constructies voorkomen, maar een echte systematiek ontbreekt. WaaromGa naar eind5 zijn bij universiteit/ universitair beide constructies mogelijk (universiteits-/universitaire bibliotheek, docent, gemeenschap, kliniek, kringen, raad, hervorming, stad, wijk, enz.), en heeft men uitsluitend RA-N-combinaties met consulair (consulair ambtenaar, verslag, agent) en geen NN-samenstellingen met consul? Vergelijkbaar zijn technisch/techniek (technische zuiverheid, dienst, term, school, fout, enz.). Meestal heeft men echter geen duidelijke situatie waarbij ofwel altijd alleen een RA-N of een NN ofwel altijd beide constructies bestaan. Illustratief zijn de volgende reeksenGa naar eind6: | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 154]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De door Warren (1984) voorgestelde hypothese i.v.m. de keuze tussen RA-N en NN stelt dat een taalgebruiker zal kiezen voor de RA-N-combinatie als de NN even complex is als of complexer is dan de RA-N-combinatie. Omdat Warren nergens verklaart wat ze bedoelt met morfologische complexiteit, is het onmogelijk na te gaan of deze hypothese klopt. Is academisch bijvoorbeeld morfologisch complexer dan academie?
De morfologische overwegingen worden doorkruist door semantische aspecten, die later aan bod komen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4.4. PragmatiekEen belangrijke sturende factor bij de keuze tussen de alternatieve constructies in het algemeen en tussen een NN en een RA-N-combinatie in het bijzonder is de formaliteit van de context (talige omgeving) en de situatie (niet-talige omgeving). RA behoren tot een stilistisch hoog register. Dat wordt duidelijk als men enkele tekstsoorten analyseert. Hoe formeler de tekst, hoe meer RA men aantreft. Als men 500 zinnen uit een medische tekst exerpeert, vindt men 200 à 300 RA. Heel wat van deze RA kan men onder de noemer vakterminologie of zelfs jargonGa naar eind7 plaatsen.
500 zinnen uit een boulevardkrant leveren slechts een zestigtal RA op. Een deel ervan zijn min of meer vaste uitdrukkingen zoals geestelijke vader, correctionele rechtbank en gerechtelijke instanties. Correctionele rechtbank is bovendien | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 155]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
een voorbeeld van een technische term die in het gewone taalgebruik is doorgedrongen. Vaak weet de taalgebruiker de betekenis van het geheel, maar ziet hij niet meer het verband tussen de afzonderlijke delen. In dergelijke teksten is het dikwijls zo dat men naar RA grijpt om een ‘ernstige’ indruk te maken (bijv. administratieve molens). Een NN heeft een dergelijke stilistische markering niet. Dat wordt geïllustreerd door de volgende semantisch equivalente, maar stilistisch verschillende constructies, zoals
De vreemde oorsprong van de RA (suppletieve vormen cf. 4.3. Morfologische overwegingen) is hier zeker niet vreemd aan. Maar ook bij niet-suppletieve, inheemse vormen is er een stilistisch verschil. Vergelijk:
Het is duidelijk dat de pragmatiek/stijl belangrijk is bij de keuze tussen de concurrerende constructies. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4.5. Semantische beschouwingenDe taalgebruiker kan een NN verkiezen boven een RA-N-combinatie om semantische ambiguïteit te vermijden. RA kunnen immers een betekenisdifferentiëring ondergaan. Naast de relationele betekenis bestaat er dan ook een kwalificerende betekenis.Ga naar eind8 Vergelijk:
Het kan onduidelijk zijn in welke functie (relationeel of kwalificerend) een denominaal adjectief gebruikt wordt. Voorbeelden van dergelijke ambigue RA-N-combinaties zijn culturele film, academisch leven en koninklijk kleed. Ze hebben alledrie een nominale tegenhanger die niet ambigu is (cultuurfilm, academieleven en koningskleed). Men kan broederlijke liefde interpreteren als ‘liefde van een broer’ (relationeel) of als ‘liefde als de liefde van een broer’ (kwalificerend). De NN broederliefde zal men m.i. meestal relationeel (‘liefde van een broer’) interpreteren. Een kwalificerende interpretatie is hier niet onmogelijk, maar ligt minder voor de hand. Vergelijk ook: | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 156]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Om verwarring te vermijden kan een taalgebruiker de NN of zelfs een voorzetseluitdrukking verkiezen.
In enkele zeldzame gevallen is er nog een andere oplossing. Van sommige nomina zijn er twee adjectieven afgeleid, een relationeel en een kwalificerend. Vergelijk stedelijk (RA) en stads (KA) bijv. stedelijke school en stadse genoegens. Soms heeft men een vreemd, suppletief RA en een inheems KA, bijv. cardiale ziekte vs. hartelijke vrouw. Toch heb ik de indruk dat ook een NN kwalificerende connotaties kan hebben. Ikzelf zou i.p.v. koninklijk besluit nooit koningsbesluit gebruiken omdat dit de bijbetekenis ‘wijs besluit’ kan hebben. ‘Koning’ kan immers als eerste lid van een samenstelling een modificerende functie hebben, bijv. in koningsblauw of koningsadelaar. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4.6. AnaforenRA-N-combinaties en NNs zijn i.t.t. constructies met een voorzetseluitdrukking anaforische eilanden. Wil men dus elders in de zin met een anafoor verwijzen naar het basisnomen, dan moet de taalgebruiker een voorzetseluitdrukking gebruiken. Als we in de volgende ongrammaticale zinGa naar eind9 het RA door een voorzetseluitdrukking vervangen, krijgen we een correcte zin.
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4.7. EufonieDe keuze van een constructie kan ook beïnvloed worden door overwegingen op het gebied van welluidendheid. Zo bevat mijn voorbeeldencorpus de RA-N-combinatie deontologische eerlijkheid. Er lijkt mij geen enkel bezwaar te zijn tegen deontologie-eerlijkheid behalve eufonische aspecten (opeenvolging van klinkers). Vergelijkbaar zijn:
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 157]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4.8. Betekenis van de kernIn de literatuur (bijv. Warren 1984: 144-145) wordt soms geponeerd dat men bij abstracte hoofden dikwijls RA vindt en bij concrete kernen nominale samenstellingen. Hiervan zijn zoveel tegenvoorbeelden op te sommen dat dit slechts een zwakke tendens lijkt.
Andere voorbeelden van RA + concreet hoofd zijn
De betekenis van het gemodificeerde substantief speelt op een andere manier een rol. Het is namelijk gedeeltelijk afhankelijk van de kern of men het adjectief kwalificerend dan wel relationeel zal interpreteren. Zo zal koninklijk gemakkelijker eigenschapsnoemend zijn bij bijv. kleed, mantel of schip dan bij dynastie, bibliotheek of macht. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4.10. Translinguaal onderzoekMisschien kan een vergelijking van enkele talen nog meer gegevens opleveren over de keuze van een bepaalde constructie. Een oppervlakkige vergelijking van het Duits, Engels, Nederlands en Frans toont al dat het Duits een duidelijke voorkeur heeft voor de NN, het Frans vaker grijpt naar een RA of een voorzetseluitdrukking en dat het Nederlands en het Engels een tussenpositie innemen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 158]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het Nederlands doet soms mee met het Duits en verkiest de NN en soms met het Frans en gebruikt dan een RA.
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
5. BesluitHet is duidelijk dat er niet één doorslaggevende factor is die de keuze van de taalgebruiker tussen de verschillende constructietypes stuurt. De graad van benoemenswaardigheid en de genericiteit/ particulariteit spelen de belangrijkste rol bij de keuze tussen enerzijds een parafrase met een verbaal element of een voorzetsel en anderzijds een NN of een RA-N-combinatie. Ook andere elementen zoals anaforische verwijzingen en semantische duidelijkheid (bijv. explicitering van de onderliggende relatie) beïnvloeden de keuze. Natuurlijk bestaat de concurrentie tussen een adjectivische en een substantivische premodificeerder alleen, als er een suffix voorhanden is om van een substantief een adjectief af te leiden. Pragmatische overwegingen zijn essentieel, vooral bij de keuze tussen een adjectief of een substantief als premodificeerder. Door hun hoge stilistische connotatie komen RA meer voor in min of meer wetenschappelijke of technische teksten. Bij deze keuze spelen ook weer semantische beschouwingen een rol. Semantische ambiguïteit vermijden is vast en zeker een doelstelling van de taalgebruiker.
Toch kan dit samenspel van morfologische, syntactische, stilistische/pragmatische, semantische en eufonische overwegingen nog niet alle keuzes verklaren. Misschien speelt ook wel het toeval een rol. Verder onderzoek is nog nodig om te verklaren waarom Nederlandstalige linguïsten praten over relationele adjectieven (RA-N-combinatie), Franse taalkundigen over adjectifs de relation (voorzetseluitdrukking) en Duitse linguïsten het hebben over Zugehörigkeitsadjektive/Bezugsadjektive (NN). | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 159]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bibliografie
Adres van de auteur: Priscilla Heynderickx, Hof ten Dries 3, 9090 Melle, België |
|