kan als men er maar eenmaal van op de hoogte is alle verschijnselen in de wereld transparant maken.
Maar intussen: de wereld die Eco schetst van occultisten en hermetici heeft ook op wat nuchterder lezers de onbehaaglijke uitwerking die het gevaar van de interpretatieziekte met zich meebrengt: ze wordt maar al te gauw besmettelijk. De redacteuren van uitgeverij Garamond, die hun scepsis tegenover de tomeloze diepzinnigheid van de esoterische wijsheden nooit onder stoelen of banken gestoken hadden, laten zich verleiden af te dalen naar de donkere krochten van het occultisme, waar het licht van de Rede niet meer reikt.
Hoe kan men uit de handen van mythomanen blijven? Misschien door ze juist op te zoeken en ze met eigen middelen te bestrijden. Door bijvoorbeeld de mythomanie te bestuderen als of het een ziekte is, door de werking van het virus na te bootsen om er een geneesmiddel voor te vinden. En door er rekening mee te houden dat de mythomanie zich kan vertonen in de onverdachte vermomming van het gezonde verstand.
Omdat een squib niet veel ruimte mag bevatten, volsta ik hier met een simpele verwijzing naar zo'n methode om de mythomanie met eigen middelen te lijf te gaan. Ze wordt toegepast in een boek dat juist nogal eens als ontoegankelijk en cryptisch, als ‘imposante geheimtaal’ werd afgedaan. Het is inderdaad een raadselachtig boek. Dat wordt ook in de titel al aangekondigd, een raadselachtige titel trouwens: Raadsels van het Rund [van J.F. Vogelaar, gepubliceerd in 1978]. Ze kan op nogal wat manieren worden uitgelegd, maar een ervan is in dit bestek van belang. Het boek bevat een kleine leer van de gemeenplaatsen, van de cliché's. Soms wordt er (stilzwijgend) verwezen naar het werk van auteurs, die de bestudering ervan evenzeer ter harte gaat, naar Karl Krauss bijvoorbeeld of Gustave Flaubert. Men zou de titel kunnen parafraseren als een stenogram van deze studie waarin het cliché, de waarheid als een koe, juist niet als een vanzelfsprekendheid wordt opgevat, maar de beschouwer ervan voor raadsels stelt. Commentatoren hebben er op gewezen dat Flaubert, die de werking van de bêtise op het spoor trachtte te komen, het stomme rund in de namen van enkele van zijn protagisten heeft verstopt (Bovary, Bouvard).
De situatie in Vogelaars boek kan in die zin met Eco's geschiedenis vergeleken worden dat de protagonist die de naam Ekke draagt ook met het vermoeden wordt geconfronteerd van het bestaan van een Plan waarmee men de wereld naar zijn hand kan zetten. Dat Plan zou verscholen kunnen zitten in een geheimschrift en Ekke onderneemt eindeloze pogingen dit geheimschrift te lezen. Misschien is het wel - denkt hij - een blauwdruk voor een machine. In het vierde hoofdstuk (in het boek wordt zo'n hoofdstuk een Nacht genoemd, Ekke waagt zich aan de grenzen van de waanzin) onderneemt hij een poging om de medelingen van de tekst te lezen als de beschrijving van een liefdesmachine: een Automatiese Venus. Ekke wil deze machine bouwen voor zijn metgezel Janus, die in het boek de vleesgeworden domheid speelt, de vermoorde onschuld. Hij duikt telkens op als de gemeenplaatsen