Letterkunde
Lexicon van literaire termen. Stromingen en genres. Theoretische begrippen. Retorische procedes en stijlfiguren. [Door] H. van Gorp, R. Ghesquiere e.a. 3e, herz. en aanzienlijk verm. dr. Groningen: Wolters-Noordhoff, 1986 [464] p. ƒ45. -.
Hoewel het recenseren van herdrukken ‘not done’ is, moet in sommige gevallen toch een uitzondering gemaakt worden wanneer een boek echt verandert bij een volgende druk. Het oorspronkelijk vooral voor het middelbaar onderwijs bestemde Lexicon van literaire termen zoals dat in 1980 in eerste druk verscheen, is inmiddels aan de derde druk toe en nu (ook) gericht op studenten en docenten aan universiteiten en lerarenopleidingen. Was de tweede druk van 1984 al bijna dubbel zo dik als de eerste, nu zijn er nog eens 100 pagina's aan toegevoegd met zo'n 160 nieuwe lemmata.
Die toevoegingen betreffen vooral stromingen en periodebegrippen, waaronder naast het trefwoord ‘beweging/stroming/school/ generatie’ uiteenzettingen over: Biedermeier, Bloomsbury Group, Byronic/Byroniaans, Chicago-school, constructivisme, dandyisme, existentialisme, Geneva School, Lake poets, magisch realisme, Muiderkring, postmodernisme, rococo, verisme, Verlichting en vorticisme.
Opvallend is de aandacht die nu ook aan ‘de hulpwetenschappen’ gegeven wordt. Dat heeft geleid tot nieuwe trefwoorden als: bibliografie, bibliotherapie, codex, colofon, editio princeps, encyclopedie, etymologie, facsimile, folklore, grafische aspecten, incipit, incunabel, index, manuscript, non-book, register, teksteditie, tijdschrift, titel en variorumeditie.
De theaterwetenschap wordt expliciet genoemd als nieuw aandachtsgebied van de redactie en dat blijkt uit toevoegingen zoals: ballet, cabaret, chanson, docudrama, dramaturg, opvoeringsanalyse, revue, scenario, sketch, theaterkritiek, theatermachinerie, theaterwetenschap en théâtre de la cruauté.
Populaire genres en stromingen worden niet langer geschuwd. Wellicht heeft dat geleid tot opname van: narrenliteratuur, orale literatuur, popliteratuur en sotie/sottie en tot uitbreiding van het lemma vagantenliederen.
Het ombouwen van een middelbare-schoolboek tot universitair naslagwerk is een bezigheid die toch haar sporen nalaat. Literatuurvermeldingen ontbraken in de eerste druk geheel; in de tweede druk is daarmee een begin gemaakt en nu is dat uitgebreid, maar - naar ik verwacht - nog lang niet voltooid. Op een gegeven moment zal men vanwege de omvang van het boek moeten kiezen tussen meer lemmata of meer literatuur en voorbeelden binnen de lemmata. De nu opgenomen literatuurverwijzingen zijn lang niet in alle gevallen trefzeker, up-to-date en juist.
Een paar voorbeelden ter illustratie. Het nieuwe lemma ‘bibliografie’ is onderverdeeld in analytische en systematische bibliografie en heeft als enige literatuurverwijzing ‘A.M. van Buuren e.a., Vermakelijk bibliografisch ganzenbord, 19835’. Juist bij een lemma dat gaat over de leer van het opsporen, beschrijven en rangschikken van publikaties zouden de voorletters van de eerste auteur van het ‘Ganzenbord’ als ‘A.M.J.’ genoteerd moeten zijn. Ernstiger is dat men zich voor de indeling van bibliografieën baseert op de inleiding van het ‘Ganzenbord’, hetgeen leidt tot de onjuiste oppositie van ‘lopende’ en ‘retrospectieve’ bibliografie. Een betere bron ware geweest de Inleiding tot de bibliografie van Kouwenhoven en speciaal voor de analytische bibliografie was ook nog wel een titel te verzinnen geweest, want daarover heeft het ‘Ganzenbord’ het in het geheel niet.
Van eenzelfde onzorgvuldigheid in de titelbeschrijving is bijvoorbeeld sprake bij het lemma ‘romantiek’, waar de titel van de dissertatie van W. van den Berg moet luiden De ontwikkeling van de term ‘romantisch’ en zijn varianten in Nederland tot 1840 in plaats van De ontwikkeling van de term ‘romantiek’ enz. De publikatie van Furst uit 1969 had vervan-