Spektator. Jaargang 17
(1987-1988)– [tijdschrift] Spektator. Tijdschrift voor Neerlandistiek– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 167]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De oudste Nederlandse Uilenspiegeltekst
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 168]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Uit: Ulenspiegel, ed. 1515, Johan Grüninger, Straatsburg, fol. LXXX, P4 recto.
Uit: Howleglas, fragment Engelse tekst [c. 1518], J 4 recto.
Uit: Ulenspiegel, ed. 1525-46, Michiel van Hoochstraten, Antwerpen, G 1 recto.
Uit: Ulenspiegel ed. 1580, Jan van Ghelen, Antwerpen, E 3 verso.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 169]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Honegger melding van een jongere Engelse druk, die in navolging van de Straatsburgse drukken van Grüninger een aantal betere lezingen kent ten opzichte van de andere Engelse drukken en de overgeleverde Nederlandse en Franse vertalingen.Ga naar eindnoot8 Hoewel ik het zeer waarschijnlijk acht dat Van Doesborch de Uilenspiegeltekst als Nederlands/Engelse dubbelproduktie op de markt heeft gebracht, is het dus niet waarschijnlijk dat het overgeleverde fragment afkomstig is uit de werkplaats van Van Doesborch. Gelukkig zijn er wel exemplaren van andere Nederlandse edities van de Uilenspiegeltekst bewaard gebleven die een goed beeld geven van de vorm en inhoud van de oorspronkelijke Nederlandse editie. Naast een uitgave door Michiel Hillen van Hoochstraten uit de jaren 1525/46Ga naar eindnoot9 - nu opnieuw kritisch uitgegeven door Geeraedts - is met name ook de uitgave van jan van Ghelen de jongere uit 1580 interessant, omdat deze laatste vaak een betere tekst en betere illustraties heeft dan de uitgave van Van Hoochstraten, zoals Honegger en in zijn voetspoor Geeraedts (!) heeft laten zien.Ga naar eindnoot10 Daarnaast zijn exemplaren overgeleverd van uitgaven uit 1575 (= c. 1585) en 1577 en komt de tekst voor op de index van 1570.Ga naar eindnoot11 Deze zestiende-eeuwse Nederlandse Uilenspiegeldrukken staan aan het begin van de zeer omvangrijke traditie van Uilenspiegelboeken in de Nederlanden, Frankrijk en EngelandGa naar eindnoot12 en het is daarom te meer van grootbelang om te kijken welke Uilenspiegeltekst de Nederlandse lezers in tegenstelling tot de Duitse voorgeschoteld kregen. De oudste Duitse uitgaven zijn inhoudelijk en bibliografisch zeer grondig onderzocht, maar voor de Nederlandse teksten is dit iets minder het geval. Waarschijnlijk heeft dit te maken met het feit dat de Nederlandse tekst ‘toch maar een vertaling’ is. Duidelijk is dit te merken aan de recentelijk verschenen teksteditie van Uilenspiegel door Loek Geeraedts. Hoewel hij de Nederlandse tekst uitgeeft, is zijn aandacht in de inleiding vrijwel uitsluitend gericht op de Duitse tekst. Toch verdient de Nederlandse tekst wel degelijk ook enige onafhankelijke aandacht, want hier is immers geen sprake van een letterlijke vertaling, maar van een bewerking! Ook al bestaat die bewerking voornamelijk uit weglaten, het feit dat de tekst tijdens het vertalen veranderd is, betekent dat de vertaler/bewerker een bepaald doel voor ogen heeft gestaan en de tekst wilde laten aansluiten bij de belevingswereld van het door hem beoogde koop- en leespubliek.Ga naar eindnoot13 We moeten ons dan ook afvragen of er een systeem in de vertaling/bewerking zit. Is wellicht een bepaald type verhalen weggelaten of zijn bepaalde specifieke details niet vertaald? En welke gevolgen kan dit hebben gehad voor de receptie van de tekst? In een bijlage bij de teksteditie geeft Geeraedts per tekst een korte beschrijving van de verschillen tussen de in het Nederlands vertaalde verhalen en hun bron, maar hij verzuimt de resultaten samen te vatten. DebaeneGa naar eindnoot14 karakteriseert de Nederlandse bewerking als volgt: De verteller is ongetwijfeld met overleg te werk gegaan: hij liet bij voorkeur zulke verhalen weg die weinig variaties brachten in Uilenspieghel's daden, doordat ze over gelijkaardige verrichtingen of ambachten vertelden (...) en hij liet logischer << Hoe Ulespieghel botermelck cochte>>(S1, Kap. LXX), volgen achter het Duitse Kap. LXXXVII, als in Bremen spelend, (...) Dat de vertaler vooral zulke histories overhield die de geestelijkheid in een ongunstig daglicht stellen, zei Lappenberg reeds (p. 304). In A mist men verscheidene | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 170]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
plaats- en persoonsaanduidingen: zij zullen de bewerker die de locale Saksische kleur niet kende, zeker niet meer bekommerd hebben; (...) Het is niet overdreven de bewerker een voortdurende neiging tot bekorten toe te schrijven en bij voorkeur het essentiële van de verhalen te bewaren, tegenover het bijkomstige Debaene komt met zijn samenvatting aardig in de richting, maar hij kan niet ingaan op de vraag wat de invloed van de bewerking op de functie en receptie van de Nederlandse tekst is, omdat hij in de veronderstelling verkeert dat de Nederlandse tekst teruggaat op een Nederduitse tekst uit de vijftiende eeuw. Om een antwoord te krijgen op deze vragen moeten we de Duitse en Nederlandse tekst met elkaar vergelijken. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De structuur van de tekstenDe verhalen in de Duitse bundel worden bij elkaar gehouden door de persoon van Uilenspiegel. Hij treedt in alle verhalen op als hoofdpersoon die grappen uithaalt ten koste van anderen. Het boek begint met zijn geboorte en eindigt met zijn dood. Het is wat de Duitsers zo mooi een Schwankbiographie noemen; een anekdotenbiografie. De anekdoten volgen de levenslijn van Uilenspiegel. Als hij gedoopt wordt, is hij een baby en als hij dood gaat, is hij oud. Daar tussenin merk je van Uilenspiegels leeftijd niets meer. De grappen die hij uithaalt in zijn eerste levensjaren verschillen niet van zijn latere. De persoonlijkheid van Uilenspiegel vertoont geen psychologische ontwikkeling. In de jeugdverhalen komt het karaktervan Uilenspiegel al uitvoerig aan bod in al zijn variaties: woordkunstenaar, acrobaat, bedrieger, pestkop en aanstootgever. In de Nederlandse tekst vormt het toegevoegde verhaal hoofdstuk 2. Nadat in hoofdstuk 1 wordt verteld dat Uilenspiegel op een dag drie keer gedoopt wordt, verhaalt het tweede hoofdstuk van Uilenspiegel die op wonderlijke wijze antwoord geeft aan een man te paard die naar de weg vraagt. Uilenspiegel spreekt, hoe klein hij ook is, in raadsels. Als de man vraagt waar zijn vader en moeder zijn, zegt Uilenspiegel: Mijn vader is van quaet quaeder maken, ende mij moeder is om schade oft om schandeen zijn uitleg is als volgt: mijn vader die maect een quaden wech noch quader want hi maect putten datmen opt dbesayde lant niet en soude riden ende mijn moeder is broor leenen, ende gheeftse min weder dat is scande, gheeftse te vele dat is scade.Ga naar eindnoot15 Dit verhaal maakt de lezer er voor het eerst op attent dat Uilenspiegel ook op verbaal gebied geen gewoon kind is. Uilenspiegel wordt in dit verhaal voor het eerst in zijn bijzonderheid gekarakteriseerd door middel van zijn belangrijkste wapen: de taal. De tekst roept herinneringen op aan de dialogen tussen de wijze Salomon en de boer Marcolphus, waarbij de ongeleerde boer Marcolphus door zijn onverwachte antwoorden de woordenstrijd tegen Salomon wint en aan de kindheidsverhalen van Jezus in de apocriefen. De Nederlandse tekst krijgt door het toevoegen van dit verhaal een duidelijkere structuur dan de | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 171]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Duitse tekst. Het wordt iets méér een anekdotenbiografie, want het toegevoegde verhaal is het enige waarin Uilenspiegel duidelijk als baby/peuter handelend optreedt. De bewerker handelt overigens geheel in overeenstemming met de opmerkingen die in de proloog van de Straatsburgse druk worden gemaakt. ‘Unnd bit hiemit einen jetlichen, wa mein Schrifft von Ulenspiegel zu lang oder zu kurtz sei, das er das besser, uff das ich nit Undanckt verdiene. Unnd ende damit mein Vorred und gib den Anfang Dil Ulenspiegels Geburrt mit Zulegung etlicher Fabulen des Pfaff Amisund des Pfaffen von dem Kalenberg.’Ga naar eindnoot16 (cursivering PF) Niet alleen wordt opgemerkt dat ook verhalen uit andere bronnen zijn opgenomen en aan Uilenspiegel worden toegeschreven; ook wordt aangezet tot het toevoegen of weglaten van verhalen al naar gelang de situatie. De Uilenspiegeltekst is dus in principe rekbaar. Nu ligt die situatie bij de drukker Jan van Doesborch heel duidelijk. De Duitse Uilenspiegeltekst is vrij omvangrijk. De compleet overgeleverde Straatsburgse uitgaven van 1515 en 1519 (en hoogstwaarschijnlijk ook de editie van c. 1511) zijn in kwarto en hebben maar liefst 130 bladen, tegenover 40 bladen voor de Nederlandse versieGa naar eindnoot17, zodat de Duitse Uilenspiegeltekst niet alleen drie keer zo omvangrijk, maar ook zeker drie keer zo duur moet zijn geweest. Afgezien van het feit dar boeken in deze periode nog steeds duur zijn, wordt de prijs van het boek in belangrijke mate bepaald door de materiaalkosten, met name de prijs van het papier.Ga naar eindnoot18 In tegenspraak hiermee lijkt overigens de uitspraak van Dürer dat hij tijdens zijn reis door de Nederlanden in 1520 twee Uilenspiegels voor een stuiver koopt, terwijl hij in datzelfde jaar een stuiver als fooi geeft aan een bediende.Ga naar eindnoot19 Waarom koopt hij er twee? Gaat het wellicht om prenten van Uilenspiegel of zijn de Uilenspiegelverhalen als feuilletons verkocht? In Duitsland koopt het klooster Ilsenburg in datzelfde jaar een Ulenspiegel voor ‘4 Schneeberger oder Mariengroschen’, een bedrag dat zeer veel hoger is, dan het dagloon van een gezel of niet-geschoolde arbeider.Ga naar eindnoot20 Gezien de aard van het boek en het formaat van de Straatsburgse uitgaven lag een letterlijke en complete vertaling van de tekst in opdracht van de Antwerpse drukker Jan van Doesborch niet voor de hand. Als we diens fonds bekijken, zien we dat er een zeer duidelijke relatie bestaat tussen het formaat en omvang van teksten. Uitgebreide teksten worden in folio gedrukt, terwijl kleinere in kwarto op de markt verschijnen.Ga naar eindnoot21 Waarschijnlijk speelt ook het feit een rol dat het bij Uilenspiegel om een fictionele tekst gaat die een andere gebruikssituatie kent dan bijvoorbeeld een artestekst, d.i. een tekst met praktisch toepasbare kennis. Een grotere omvang verhoogt de prijs en beperkt in principe het leespubliek. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Uilenspiegel op reisNiet alleen de ‘levensreis’ bepaalt de structuur van de Uilenspiegeltekst. Uilenspiegel maakt tegelijkertijd ook een echte reis. Na in een bijenkorf (S9 - N | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 172]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
7) door twee dieven te zijn weggevoerd van zijn moeder en uit zijn woonplaats trekt Uilenspiegel voortaan door het land. Hij reist van plaats naar plaats en overal gaat hij naar verloop van tijd weg omdat hij moet vluchten voor de wraak van zijn slachtoffers of gewoon omdat hij het voor gezien houdt. Meestal voert zijn tocht door Noord-Duitsland, maar hij komt ook in Rome, Parijs, Praag en Antwerpen. Zijn tocht verloopt geografisch gezien niet altijd even logisch. Gedeeltelijk komt dat doordat de Straatsburgse drukker c.s. de volgorde van de verhalen heeft veranderdGa naar eindnoot22, maar ook speelt mee dat de kriskrasroute van Uilenspiegel past bij zijn karakter: hij laat zich leiden door het toeval. Dat de ongebondenheid en het toeval zijn devies zijn, maakt hij duidelijk aan het begin van de bundel als zijn moeder er op aandringt dat hij een vak gaat leren. Doen seyde Ulenspiegel lieve moeder waer hem een toe geeft dat blijft hem allen sijn daghen biGa naar eindnoot23 [en dat wil hij niet PF]. Het toeval bepaalt ook of je te eten hebt of niet, vindt Uilenspiegel en daar moet je je instelling bij aanpassen: want een arm man die niet teten en heeft die vastet dan sinter Claes ende als hi teten heeft dan ist met hem sinte Martinus aventGa naar eindnoot24 Als hij dan in het volgende verhaal de bakker bedriegt en brood weet te bemachtigen voor zijn moeder eindigt het verhaal dan ook met een hem typerende uitspraak: Eet nu als ghijt, hebt, ende vastet als ghijs niet en hebtGa naar eindnoot25 Ook in de Nederlandse tekst is geen logische reisroute te bespeuren, maar voor de Nederlandse lezers doet dat er niet veel toe, want al die kleine Duitse plaatsen zijn hooguit bekend van horen zeggen. Eén keer echter brengt de vertaler/bewerker niettemin toch een verandering in de volgorde aan. Het 41e verhaal dat in Bremen speelt, sluit in tegenstelling tot de Duitse tekst in de Nederlandse tekst aan op verhaal 40 dat ook Bremen als plaats van handeling heeft. Wellicht heeft dit te maken met het feit dat Bremen als belangrijke hanzestad ook in Antwerpen bekend was. De verschillen ten opzichte van de Duitse bron zijn gering en ook in de Nederlandse tekst blijven zijn reisroute en zijn handelingen bepaald door het toeval. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Uilenspiegel en de standen: de keuze uit de Duitse verhalenUilenspiegel haalt zijn grappen uit ten koste van mensen met een bepaalde status of behorend tot een bepaalde beroepsgroep. Vaak doet hij dit zonder speciale reden, soms omdat hij zin heeft om te pesten, soms omdat hij voor het maken van grappen als beroepsnar in dienst genomen is. Hoewel de tekst in de Straatsburgse editie van 1510/11 niet meer de oorspronkelijke volgorde van de verhalen heeft, is een duidelijke ordening in grote delen van de tekst nog wel te herkennen. Vrij systematisch werkt hij, zoals figuur 1 laat zien in de Duitse tekst | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 173]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
de verschillende middeleeuwse standen en beroepsgroepen af de geestelijkheid, de adel, de universiteiten; artsen en geleerden, de burgerij, de boeren en ten slotte de eerloze beroepen, zodat ook op deze manier structuur aan de tekst wordt gegeven. (1-9 Jeugdverhalen) Als we nu naar de eerste twee kolommen van figuur 2 kijken en de Nederlandse tekst met de Duitse vergelijken, blijkt dat de volgorde grotendeels gehandhaafd is en dat de weglatingen, - zoals ook al Debaene opmerkte - niet willekeurig hebben plaatsgevonden. De bewerker heeft er naar gestreefd om op evenwichtige wijze teksten betrekking hebbend op de verschillende groeperingen weg te laten respectievelijk te behouden. Zoals te verwachten is, vallen de meeste reducties binnen de handwerkersverhalen, omdat die in de Duitse tekst sterk in aantal overheersen. Van de 41 verhalen tussen S 39 en S 82 (S 42 ontbreekt in de Duitse tekst) komen slechts 12 verhalen in de Nederlandse vertaling voor. De bewerker heeft geprobeerd om van de meeste categorieën minstens 1 verhaal op te nemen. Ook wilde hij het imago van Uilenspiegel zo sterk mogelijk houden. De verhalen S 18, 21 en 75 die in feite geen handeling kennen, laat de bewerker weg. In verhaal S 7 wordt Uilenspiegel geslagen. Weliswaar neemt hij in verhaal 8 wraak, maar de afstraffing wordt daarmee niet ongedaan gemaakt en ook deze verhalen zijn niet in de vertaling opgenomen. Verhaal S 67 is het enige verhaal waarin Uilenspiegel het onderspit delft, want een oude boerin steelt zijn portemonnee zonder dat Uilenspiegel het merkt en ook dit verhaal is niet vertaald. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 174]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 175]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Alle standen komen aan bod en Uilenspiegel kan moeilijk gezien worden als vertegenwoordiger van één bepaalde groepering binnen de laatmiddeleeuwse samenleving, al valt bij een nadere differentiëring van de derde stand de ondervertegenwoordiging van de gegoede burgerij - de koopman, ondernemer en patriciër met de daaraan verbonden intellectuele middenstand - wel op. Wellicht moet ook een uitzondering gemaakt worden voor de adel. Hoewel Uilenspiegel ook de adel schade berokkent, wordt zijn gedrag ook op waarde geschat en ondervindt hij van hen ook veel waardering, want in enige gevallen komt hij aan het hof als nar in dienst. De bisschop van Trier (S 63 - N 30) vraagt hem om de waarheid te zeggen en graaf Bruno van Querfurt, bisschop van Maagdenburg en zijn ridders (S 15 - N 11) dragen Uilenspiegel op om een list voor de hofarts te verzinnen omdat deze zotten weg wil houden van het hof, terwijl zij zich bewust zijn van de noodzaak van de aanwezigheid van zotheid om wijsheid te herkennen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Uilenspiegel en zijn grappenDe vertaler/bewerker heeft de structuur van de tekst gehandhaafd, maar misschien heeft hij een specifieke selectie gemaakt uit de Duitse verhalen op basis van de aard van de streken waarmee Uilenspiegel zijn tegenstanders tot slachtoffer maakt. KönnekerGa naar eindnoot27 onderscheidt grofweg drie, elkaar grotendeels overlappende groepen in het Duitse Uilenspiegelboek: de satirische, de onwelgevoeglijke en de anekdoten die gebaseerd zijn op woordgrappen, waarbij Uilenspiegel figuurlijk bedoelde opdrachten, letterlijk uitvoert. Zo lacht Uilenspiegel om de lichtgelovigheid van de burgers die zijn toegestroomd om hem te zien vliegen (S 14 - N 10); zo schijt hij in een herberg als dank voor de slechte behandeling op tafel (S 79) en maakt hij als knecht van een schoenmaker slechts linkerschoenen, omdat hij ‘snij andere schoenen op een leest’ opvat als ‘snij andere schoenen op één leest. (S 43 - N 26). Als we deze indeling aanhouden blijkt dat van de 29 satirische verhalen er 19 in de Nederlandse tekst terechtkomen. Van de 38 verhalen die op woordgrappen zijn gebaseerd worden slechts 17 verhalen vertaald. Zonder twijfel doet zich bij dit type verhalen, naast een onvoldoende kennis van de Duitse taal, het probleem van de onvertaalbaarheid voor. Van de 21 onwelvoeglijke verhalen zijn er 12 in de Nederlandse vertaling opgenomen. Opvallend hierbij is dat dit type verhalen vooral uit de eerste helft van de Duitse tekst is gehaald. Het onwelvoeglijke is voor de vertaler in de tweede helft van de Duitse bundel duidelijk een negatief criterium voor opname in de Nederlandse tekst; echter alleen om een zeker evenwicht te bewaren en niet vanwege de onwelvoeglijke inhoud van de verhalen.Ga naar eindnoot28 Concluderend kunnen we stellen dat hoewel het satirische karakter van de Uilenspiegeltekst in de vertaling enigszins versterkt is ten koste van de verhalen met woordgrappen het karakter van de tekst en van zijn hoofdpersoon niet wezenlijk is veranderd. De vertaler/bewerker heeft de Duitse tekst rigoreus bekort, maar hij is hierbij zeer evenwichtig te werk gegaan, waarbij echter het accent nog meer dan in de Duitse tekst op de | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 176]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
handeling ligt met Uilenspiegel als overwinnaar. De invoeging van het tweede hoofdstuk bewijst dat de bewerker zich bewust is geweest van het pseudo-biografische karakter van de tekst en heeft geprobeerd om binnen de grenzen die de beperkte omvang hem stelde deze ‘levenscyclus’ te versterken. De reden voor de bekorting lijkt puur zakelijk te zijn geweest en het lijkt duidelijk dat het niet de bedoeling van de vertaler/bewerker was om de tekst in een bepaalde richting te veranderen. Zeer zeker is niet een bepaald type tekst weggelaten en ook van een versterkte anti-geestelijke teneur in de Nederlandse tekst is niets te merken. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De proloogIn tegenstelling tot de tekst heeft de proloog van de Nederlandse tekst echter wel een opmerkelijke verandering ten opzichte van de Straatsburgse druk ondergaan. De verwijzing in de Duitse tekst naar de flexibele omvang en de verhalen die zijn toegevoegd uit Pfaffe Amîs en de Pfarrer von dem Kalenberg is weggelaten: Noch oock datmen scalcheyt soude soecken, maer om des menschen sinnen daer mede te verlichten ende te verniewen. Ende ooc om dat die simpel slechte menschen voor dergelijcker boeverijen hem souden moghen wachten ofse hem lieden voor ooghen quamen. Het is oock beter te hooren ende te lesen datmen lachtet ende gheen sonde en doet dan datmen sonde dede ende datmen weende en screyde.Ga naar eindnoot29 In navolging van de Duitse tekst wordt naast het ontspannende karakter van de tekst het nuttige aspect aangeduid. Dit nuttige aspect is tweeledig. Enerzijds wordt het boek aanbevolen als middel tegen melancholie, terwijl - en dit staat alleen in de Nederlandse tekst- daarnaast lezers beter op hun hoede zullen zijn als ze mensen van het type Uilenspiegel tegenkomen. Beter dan de slachtoffers van Uilenspiegel in de tekst in ieder geval.Ga naar eindnoot30 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De betekenis van de UilenspiegeltekstDe veranderende proloog en de aanzienlijke bekorting zijn de twee in het oog springende veranderingen die de tekst in zijn Nederlandse vorm ondergaan heeft. Deze veranderingen kunnen geleid hebben tot een verschillende receptie van de tekst in Duitsland en Nederland. Hiertoe moeten we ons afvragen wat de strekking van de Uilenspiegeltekst nu eigenlijk is. Natuurlijk is het heel humoristisch dat de eenvoudige boerenzoon iedereen te slim af is, maar qua karakter is Uilenspiegel niet altijd even sympatiek. In tegenstelling tot Reinaert de Vos of de Pastoor van Kalenberg (die ook wel de ‘geestelijke’ Uilenspiegel wordt genoemd), vinden Uilenspiegels streken vaak niet eens hun rechtvaardiging in eigenbelang en/of zelfbescherming. Ook onschuldigen worden slachtoffer van zijn streken. Het ligt nu eenmaal in zijn aard om gekkigheid uit te halen en er is wel eens geopperd dat zijn vreemde gedrag te maken heeft met de ademnood die hij tijdens zijn drievoudige doop zou hebben geleden, alsof Uilenspiegel een MBD-kind zou zijn.Ga naar eindnoot31 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 177]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Uilenspiegel gaat zonder logica te werk. Zijn drijfveren zijn steeds anders. Soms licht hij zijn slachtoffer op uit winstbejag, maar meestal wil hij slechts treiteren. KönnekerGa naar eindnoot32 stelt dat het niet mogelijk is om Uilenspiegel als vertegenwoordiger van een bepaalde stand te zien of aan de verhalen een bepaalde richting toe te kennen. De verhalen hebben volgens haar met elkaar gemeen dat in alle verhalen Uilenspiegel de waarden en normen van zijn slachtoffers negeert en bruskeert en daardoor hun ogen opent voor de betrekkelijkheid van de dagelijkse werkelijkheid. Immers, fatsoensnormen worden ongestraft door Uilenspiegel geschonden en de taal blijkt in aanwezigheid van Uilenspiegel zijn vertrouwde eenduidigheid te verliezen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De intentie van de schrijver en de functie van de UilenspiegeltekstWat beweegt een schrijver om een dergelijke figuur te creëren en welke functie vervult de Uilenspiegeltekst in de samenleving aan het begin van de zestiende eeuw? Herman Bote, tolschrijver en landrechter van de stad Brunswijk moet tussen 1500 en 1502 de Uilenspiegeltekst hebben samengesteld. In 1973 is Peter Honegger hem op het spoor gekomen door de ontdekking van een gedeelte van een acrostichon. De beginletters van de verhalen 88 tot 93 in de Straatsburgse uitgave van 1515 vormen samen ERMAN B.Ga naar eindnoot33 Als we rekening houden met de niet oorspronkelijke volgorde die de Straatsburgse uitgaven kenmerkt, mogen we aannemen dat S 87 ooit een verhaal was dat met een H begon. Deze Herman Bote stond in de strijd tussen patriciaat en gilden aan de kant van het patriciaat en dit heeft hem tijdens de opstand van de handwerkers in 1488 en 1513 zijn baan en ook bijna zijn leven gekost.Ga naar eindnoot34 Welke invloed heeft nu de positie van de schrijver op de interpretatie van de tekst? Wat was de intentie van Bote met zijn verzameling? WunderlichGa naar eindnoot35 geeft een voorlopig oordeel over Bote en zijn intentie: ‘Sicher ist, Bote war konservativer Moralist, Parteigänger des Patriziats, der jede Auflosung der bestehenden Ordnung bekämpfte und Aufruhr als Verstoss gegen die göttliche und natürliche Ordnung ansah. (...) Gleichwohl übt Bote scharfe Gesellschaftskritik, indem er schonungslos soziale Missstände und politische Versäumnisse wie moralische Schwächen und Laster anprangert, durch die eine Gefährdung bestehender Verhältnisse und ständischer Welt ausgelöst werden könnte. Die Vermutung liegt nahe, das ein konservativer Gesellschaftskritiker den Stoff mit dem plebejischen Helden gewählt und literarisch gestaltet hat, um ein warnendes, aufrüttelndes Exempel zu lieferen.’ Hoewel Bollenbeck, Bote niet ziet als een conservatief mens, maar als een voorstander van de eenheidsstaat met een koninklijke bescherming van de hanzesteden tegen de regionale feodale heren, ziet toch ook hij Uilenspiegel als een ‘heilsames negativbild’.Ga naar eindnoot36 Het zien van het slechte voorbeeld, - het gedrag van Uilenspiegel en vaak dat van zijn slachtoffers - moet bij de lezer/luisteraar de wil tot het goed opwekken. De kern van Botes mededeling is dus misschien dat een nar zoals Uilenspiegel geïnstitutionaliseerd dient te zijn als hofnar en daar een nuttige functie kan hebben (zie bijvoorbeeld S 15 N 11), terwijl de maatschappij zoals die nu bestaat de zotheid de vrije loop laat. De verkeerde mensen eisen de macht op en zij scheppen een maatschappij waarin figuren als Uilenspiegel vrij kunnen | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 178]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
optreden zonder bestraft te worden. Terug naar de standenmaatschappij waarin eenieder weet wat zijn taak is en eenieder zijn door God gegeven plaats kent, lijkt het devies van Bote te zijn. KönnekerGa naar eindnoot37 die nog niet wist dat Bote de samensteller van de Uilenspiegeltekst is, komt op basis van haar analyse van de tekst en de handelingen van Uilenspiegel tot een verklaring van de wijze waarop de tekst door het leespubliek geïnterpreteerd zal zijn. Zonder opleiding is Uilenspiegel in staat zich in de maatschappij te handhaven. Hij is a-burgerlijk: hij probeert zonder te werken aan de kost te komen; hij probeert geen geld te verdienen en hij wil geen gezin stichten. Könneker wijst erop dat de tekst zijn grootste populariteit tussen 1530 en 1580 heeft en zij brengt dit in verband met de reformatie. Luthers normen zijn uitgesproken burgerlijk. Groot belang wordt toegekend aan het vervullen van zijn plicht, zuinig zijn en hard werken en zij stelt dat de populariteit van de tekst een reactie is op de reformatie waarin juist de burgerlijke waarden waaraan Uilenspiegel niet voldoet worden gepropageerd. Van Kampen en PleijGa naar eindnoot38 sluiten zich in hun uitgave van De pastoor van Kalenberg voor wat betreft de Nederlandse tekst bij deze visie op de receptie van de tekst aan: ‘Uilenspiegel is een anarchist. Hij laat zien hoe men in de eigen regels en gebruiken, tot en met de taal toe, verstrikt is geraakt, en hoe kwetsbaar men daardoor is. (...) Uilenspiegel ontregelt en laat steeds een chaos achter, waar niemand materieel beter van wordt, hijzelf ook niet. Zijn populariteit voor een 16de eeuws leespubliek moet verklaard worden uit de vluchtweg die hij biedt voor mensen die bekneld raken in de overorganisatie van stedelijke samenlevingsvormen. (...) Men raakt steeds meer onderworpen aan de regels, bepalingen, leefvoorschriften. Uilenspiegel biedt het ventiel. Hij laat zien dat men zich met eenvoudige middelen wijsheid in de vorm van gezond verstand, aan deze regels kan onttrekken. Met slimheid kun je alles en iedereen de baas. Zo'n type kan gemakkelijk op transport. Elke tijd kent wel een publiek dat bevrijding zoekt uit knellende banden door middel van verbeelding.’ Aan de ene kant Uilenspiegel als reactie op de toenemende regulering binnen de (Duitse) samenleving; aan de andere kant Uilenspiegel als negatieve spiegel van de samenleving. Beide interpretaties kunnen juist zijn, want de reden waarom het publiek de Uilenspiegeltekst in de zestiende eeuw zo uitermate waardeerde, hoeft niet in het verlengde te liggen van de reden die Herman Bote had om de tekst te schrijven. Het publiek las er mogelijk iets anders in dan de schrijver had bedoeld. Er kan een kloof gapen tussen de intentie van de schrijver en de receptie van het publiek, zeker als we beseffen dat de tekst wijzigingen heeft ondergaan in zijn omvorming tot druktekst, waarvoor mogelijk enerzijds de Straatsburgse humanist Thomas Murner en anderzijds voor wat betreft de hoofdstuktitels en de volgorde van de verhalen de drukker verantwoordelijk is. Het is duidelijk dat beide interpretaties niet bij elkaar aansluiten en het ligt voor de hand dat de interpretatie van Uilenspiegel en de Uilenspiegeltekst in de zestiende eeuw een ontwikkeling heeft doorgemaakt. Als kopers komen in de eerste plaats het patriciaat, de hogere middenklasse, de geestelijkheid en de humanisten in aanmerking. Al voor 1511 verwijst de Straatsburgse preker Johan Geiler von Kaisersberg in een preek naar Uilenspiegel en de Franciskaan Johannes Pauli neemt in zijn beroemde exempelverzameling Schimpff und Ernst uit 1522 - evenals de oudste Uilenspiegeldrukken | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 179]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
verschenen bij Johannes Grüninger- liefst 11 verhalen uit de Uilenspiegeltekst over Het klooster Ilzenburg schaft in 1520 een Uilenspiegeltekst aan, terwijl Johannes Agricola, Uilenspiegel in het voorwoord van zijn Dreyhundert gemeyner Sprichworter uit 1530 noemt. De spreekbuis van de reformatie in Straatsburg, Martin Bucer beschuldigt zijn tegenstander, de franciskaan Thomas Murner ervan de samensteller van de Uilenspiegeltekst te zijn.Ga naar eindnoot39 De verwijzing in de proloog van zowel de Duitse als Nederlandse tekst naar de functie van de tekst als middel tot het afwenden van melancholie, verwijst indirect ook naar deze groepen in de samenleving, want melancholie komt voort uit ledigheid en verveling. Iets dat slechts voor kan komen bij mensen met welstand, die tijd hebben om niets te doen en te piekeren.Ga naar eindnoot40 Informatief is ook de tegenstrijdige beoordeling die de tekst in de zestiende eeuw in Duitsland van geestelijken en humanisten krijgt. De beoordeling van de tekst is negatief of positief al naar gelang hun opvatting omtrent het nut van vermaaksliteratuur en het lezen van negatieve voorbeelden. Luther acht in 1543 de Uilenspiegel zeer geschikt ter bestrijding van melancholie, maar vindt tegelijkertijd Uilenspiegel en Kalenberg schalken en woordverdraaiers wier voorbeeld men niet moet volgen. Hoewel Luther om de grappen van Uilenspiegel lachen kan, beoordeelt hij de Uilenspiegelfiguur vanuit zijn burgerlijke visie natuurlijk negatief.Ga naar eindnoot41 In Antwerpen is de tekst door zijn geringere omvang rond 1515 al gelijk bereikbaar voor een groter, burgerlijk publiek en de wens van deze groep, die een gevestigde positie in de samenleving inneemt, is nu juist het handhaven van zekerheid en stabiliteit tot elke prijs in een sterk veranderende samenleving. Daartoe ook verheffen zij de rede tot wapen tegen Fortuna.Ga naar eindnoot42 De proloog van de Nederlandse tekst eindigt expliciet met een waarschuwing tegen mensen zoals Uilenspiegel en het lijkt waarschijnlijk dat de roep om deregulering niet afkomstig is van de kopers/lezers van de oudste Uilenspiegelteksten in Duitsland en Nederland. Is het mogelijk dat Uilenspiegel als type voor de lezers/kopers in Antwerpen méér dan voor de Duitse een maatschappelijke realiteit belichaamt? Na de depressie van de vijftiende eeuw ontwikkelt zich onder invloed van een toevloed van jonge mensen naar de steden aan het begin van de zestiende eeuw een vroeg-kapitalistische economie in de relatief zeer dichtbevolkte Zuidelijke Nederlanden, waarbij gildemeesters gedegradeerd worden tot afhankelijken van de handelaars/ondernemers; gezellen niet meer in staat zijn om meester te worden en de macht en het kapitaal zich concentreert in de handen van enkelen. Antwerpen als centrum groeit tussen 1490 en 1565 uit tot een van de grootste en belangrijkste steden van Europa. De harde strijd om het bestaan is in 1515 in volle gang en de tolerantie ten opzichte van het groeiende leger mensen dat niet werkt of dat geen plaats binnen het arbeidsproces verdient (vrouwen), vermindert gestaag.Ga naar eindnoot43 Binnen deze veranderende samenleving lijkt Uilenspiegel inderdaad te kunnen fungeren als typering van de grote massa landlopers, bedelaars, zieken en werkelozen die een beroep doen op de persoonlijke en stedelijke liefdadigheid. Tegelijkertijd vormt de tekst een bevestiging van die eigenschappen die Uilenspiegel nu juist niet kenmerken, de burgerlijke normen van zuinigheid, hard werken en discipline. De burgers worden door de Uilenspiegeltekst | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 180]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gesterkt in hun normen en opvattingen en wapenen zich tegelijkertijd tegen de streken van de navolgers van Uilenspiegel. Pas als de tekst voor lagere groepen betaalbaar en dus bereikbaar wordt, kan Uilenspiegel - die zich zonder opleiding en vast inkomen wél staande houdt in een samenleving waarin hardwerken en geldverdienen basiseisen zijn geworden - positief beoordeeld worden en gaan fungeren als vlucht uit de werkelijkheid. In de Nederlanden kan dit eerder gebeuren, omdat de Nederlandse Uilenspiegeltekst korter en dus veel goedkoper is en er eerder dan in Duitsland sprake is van een arbeidersproletariaat. Is het toeval dat de bloeiperiode van de Uilenspiegeltekst (en zijn plaats op de index) tussen c. 1560 en 1585 samenvalt met een bloeiperiode voor de Antwerpse bovenlaag.Ga naar eindnoot44? De lagere groepen beoordelen het handelen van Uilenspiegel dan als positief, terwijl de burgers van 1515 en waarschijnlijk ook van veel later - hoewel zij natuurlijk even hard om de grappen van Uilenspiegel moeten lachen - zijn daden in wezen veroordelen. De positieve en negatieve receptie van Uilenspiegel en de Uilenspiegeltekst zullen zolang naast elkaar hebben bestaan tot het van oorsprong middeleeuwse idee dat de tekst van Uilenspiegel fungeert als een negatieve spiegel niet meer door de bovenlaag van de samenleving wordt geaccepteerd.Ga naar eindnoot45 Als de Uilenspiegeltekst uitsluitend nog als amusementstekst en Uilenspiegel als een positieve persoonlijkheid wordt gezien waarmee men zich kan identificeren, heeft de tekst definitief het contact met zijn oorspronkelijke publiek en met zijn oorspronkelijke functie verloren. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 183]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bibliografie
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 184]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 185]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|