- er kan optreden als direkt objekt, indirekt objekt en als bepaling van hoeveelheid:
(26) |
Ik heb meer mensen gezien dan jij er gezien hebt |
(27) |
Ik heb meer jongens een boek gegeven dan zij er een schrift gegeven heeft |
(28) |
Ik heb meer kilometers gelopen dan jij er gefietst hebt |
- een verschil tussen het kwantitatieve er in komparatieven en dat in andere zinnen is:
(29) |
Jan heeft tien boeken en Piet heeft er één meer |
(30) |
*Ik heb één boek meer dan jij er hebt. |
Aangezien er, zoals aangetoond, zeer duidelijke overeenkomsten zijn tussen het kwantitatieve er en het er in komparatieven zoals in (12)-(14), lijkt het me dat we hier ook kunnen spreken van een kwantitatief er. Het grote verschil is dat in komparatief konstrukties er nooit een indefiniete determinator kan hebben, terwijl deze determinator in andere gevallen vrijwel altijd er vergezelt. Er zijn wel zinnen te bedenken waarin er zonder determinator voorkomt, maar dan is het altijd mogelijk er een determinator bij te zetten:
(31) |
Ik heb er nog wel |
(32) |
Ik zie er die een pet op hebben |
(33) |
Ik heb er nog wel een paar |
(34) |
Ik heb er nog wel meer |
(35) |
Ik zie er twee die een pet op hebben |
Hoe kunnen we een verklaring geven voor het feit dat het kwantitatieve er waarvan één van de belangrijkste eigenschappen is dat het een indefiniete determinator selekteert, in komparatief konstrukties zonder deze determinator voorkomt?
Blom geeft als struktuur van de NP (36). Omdat er van de kategorie N̅ is, wordt de ongrammatikaliteit van de zinnen (11), (21) en (22) verklaard, want aangezien de N̅ gevuld is, met er, is er geen expansie van de N̅ mogelijk. Verder valt in deze boom op de twee PP's op verschillend nivo.
(36)
Als we nu aannemen dat meer een QP is, aangehecht onder de N̿ en bovendien dat er in komparatief konstrukties in de dan-zin een onderliggend OP[x-many] of