Spektator. Jaargang 4

[p. 644]

Gerard den Brabander

De beide hieronder afgedrukte verzen van Gerard den Brabander (1900-1968) zijn transliteraties naar twee handschriften die wij van Dr. F. Lulofs voor dit doel in bruikleen ontvingen.

Het kwatrijn Kaas-kop is voor zover ons bekend niet eerder gepubliceerd.

Het gedicht Heer, laat ons zien...werd door Den Brabander eerder ‘gepubliceerd’ in een gestencilde nooduitgave in eigen beheer Later...beter! van februari 1944 (De Jong 110). Het is vrijwel onbereikbaar omdat het - zoals met meer gedichten van Den Brabander het geval is - niet in de Verzamelde Gedichten (Amsterdam, 1966) werd opgenomen.

Beide gedichten zijn zeer waarschijnlijk in 1943 ontstaan. (GJvB)

Kaas - kop.

Ik zit hier eenzaam aan mijn stil ontbijt
en zie de kaas, hoe die is aangevreten.
Zoo wordt mijn kop: vergrimmigd en verbeten
en heeft nog lief wat in zijn trekken bijt.

Heer, laat ons zien...

Heer, laat ons zien hoe 't met mijzelven staat,
want alle voorschot dat zij mij verstrekken
bekent geen liefde maar slechts eigenbaat,
want al wat zingt dat kan men beter nekken,

omdat het zingen slechts de boeken schaadt,
geen rijmwoord zal de kans op winsten dekken.
Doch zie hoe snel de koers naar boven slaat
als men den dichter rustig laat verrekken.

Zie mij dus aan: voor u, mijn laatsten richter,
beken ik hier mijn wandaad in de lik:
ik zong mijn ziel en hen de zakken lichter,
maar 't ging uit lust voor u en 't eigen ik
en, rijs ik op tot u, het is als dichter,
wat drukt en hierblijft groet ik stil met stik.

Voor Lili en Sjef.