Spektator. Jaargang 4
(1974-1975)– [tijdschrift] Spektator. Tijdschrift voor Neerlandistiek– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 582]
| |||||||||||||
Dromen zonder FreudGa naar voetnoot*
| |||||||||||||
IKαὶ γάρ τ' ὄναρ ἐϰ Διόϛ ἐστιν, schrijft Homerus in het eerste boek van de Ilias. ‘De droom ook komt ons van Zeus toch’Ga naar eind1. Hij plaatst de droomuitlegger op een niveau met de ziener en de priester, beiden overbrengers van de goddelijke wil. Euripides noemt Χθών, Gaia, de aarde, μελανοπτερύγων μᾶτηρ ὀνείρῶν, ‘de moeder van de zwartvleugelige dromen’Ga naar eind2. Met deze citaten stappen wij het land der dromen binnen. En wij zouden dit nog zelfs leterlijk kunnen opvatten, want Homerus localiseerde in de Odyssee de dromen daar waar de zon ondergaat, bij het dodenrijk. Wanner Odysseus de vrijers gedood heeft, roept Hermes hun zielen op om ze weg te leiden. Gelijk aan piepende vleermuizen die rondfladderen in een grot, zó volgen ze hem
πὰρ δ' ἴσαν Ὠϰεανοῖο ῥοὰϛ Λευϰάδα πέτρην,
ἥδὲ παρ' Ἠελίοιο πύλαϛ ϰαὶ δῆον ὀνείρων
ἥϊσαν· αἷψα δ' ἵϰοντο ϰατ' ἀσφοδελὸν λειμῶνα,
ἔνθ τε ναίουσι ψυχαί, ϝείδωλα ϰαμόντων.Ga naar eind3
In de vertaling van Boutens luidt het als volgt: Langs Okeanos' stroomen en dan de Leukadische rots langs
Trokken aan Helios' poorten voorbij zij en 't volk van de droomen,
Verder, en snel zij bereikten de weide met asfodellen,
Waar woonhouden de zielen, de schimmen der eerder bezweeknen.
Vergilius vergelijkt de dromen blijkbaar meer met nachtvogels; hij Iaat ze verblijf houden in de ‘vestibulum [...] Orci’Ga naar eind4 - Hooft spreekt van ‘het voorburch vander Helle’Ga naar eind5 - waar ze schuilen onder de bladeren in de donkere kruin van een reusachtige iep. in medio ramos annosaque bracchia pandit
ulmus opaca, ingens, quam sedem Somnia vulgo
vana tenere ferunt, foliisque sub omnibus haerent.Ga naar eind6
Vondel vertaalt: Een olmboom, out en dicht van tacken, hier ter stede,
Verspreit zijne armen, rijck van loof, in 't lange en breede.
Der droomen ydel spoock (indienwe recht verstaen,)
Onthoudt zich in dit loof, en nestelt in de blaen.
| |||||||||||||
[pagina 583]
| |||||||||||||
Beide plaatsen zijn dus gelegen in de onmiddellijke nabijheid van het schimmenrijk. Dit is niet zo verbazingwekkend als wij weten dat de slaapgod Somnus - de dromen immers zijn nauw verbonden met de slaap - gezien wordt als de ‘Naemaeghe vande doodt’Ga naar eind7, zoals Hooft Machtelt van Velsen laat zeggen, ‘frater [...] durae Mortis’Ga naar eind8, broeder van de wrede dood’, is één van de uitspraken van het Chorus Thebanorum in Seneca's Hercules Furens. Bij Vergilius is de diepe slaap tweelingbroeder van de dood: ‘consanguineus Leti Sopor’Ga naar eind9. Homerus was ook hierin al voorgegaan: Daar trof samen met Slaap zij, van Dood bloedeigenen broeder,Ga naar eind10
zo geeft Boutens dit vers weer. Wanneer Hera de slaap vleiend aanspreekt, noemt zij hem ‘heerser over alle de goden en alle de mensen’Ga naar eind11. Van daar ze zich ophouden konden de dromen door twee poorten hun tocht beginnen: door de hoornen deur gingen de ware, door de deur van ivoor de bedrieglijke. sunt gemninae Somni portae, quarum altera fertur
cornea, qua veris facilis datur exitus umbris,
altera candenti perfecta nitens elephanto,
sed falsa ad caclum mitiunt insomnia Manes.Ga naar eind12
Ik geef hier Vondels proza-vertaling, in zijn omzetting in poëzie gaat hij m.i. te vrij te werk en legt de accenten verkeerd. De Slaepgodt heeft twee poorten, eene daer de waerachtige geesten
licht uitglippen, is de horenpoort; d'andere, waer door de zielen
valsche droomen naer de weerelt zenden, is van wit en glat
yvoir gebouwt.iGa naar eind13
De gebondenheid van de dromen aan Gaia, de aarde, hun verblijf in de nabijheid van het dodenrijk duiden erop dat de droomde mens in verbinding bracht met een gebied dat achter de zintuiglijke ervaringswereld lag, en dat zich evenzeer onderscheidde van de gedachtenconstructies van de rede. Volgens een oude Egyptische tekst verbleven de slapers bij de bewoners van de onderwereld, bij hen ‘die in het westen wonen’ d.w.z. bij de dodenGa naar eind14. Ook in het oude Babylon brachten dromen de mens in contact met de bovennatuurlijke wereld; ze zijn een schepping van de nacht en staan in nauwe relatie met de slaap en de dood. De nacht waarin de slaap de mens dompelt betekent een terugkeer van de krachten van de chaos. Hij is in contact met alle wezens en alle fantastische vizioenen die opduiken in de wereld van het ongeschapene. In de droom ontwaakt hij voor de waarnemingen van die andere wereld, waar de toekomst zich aan hem kan voordoen. De droom onthult de onzekerheden waarmee de toekomst is beladen. In een maatschappij met een primitieve mentaliteit worden deze data vertaald in het zich manifesteren van individuele machten, òf de dromen traden op als zelfstandige wezens, òf op deze wijze maakten hogere wezens, de goden, of demonen hun wil kenbaar; zij vormen een droomfiguur die de overbrenger van de boodschap is. In het begin van het tweede boek van de Ilias vertelt Homerus, hoe Zeus overweegt Achilles, die zich mokkend uit de strijd teruggetrokken heeft, eer te kunnen geven. | |||||||||||||
[pagina 584]
| |||||||||||||
't Volgende plan in den geest hem het meest uitnemende voorkwam:
Den misleidenden Droom Agamemnoon zenden, de ‘Atreide.Ga naar eind15
Zeus spreekt tot de droom: ‘Op misleidende Droom’ (vs. 8), hij geeft de opdracht Agamemnon op te wekken het Griekse leger tegen de Trojanen in het veld te brengen (vs. 11). De droom hoort het woord en begeeft zich op weg (vs. 16). Deze is de θεῖοϛ Ὄνειροϛ, de goddelijke droom, de droom uit de hemel (vs. 22). Hij neemt de gestalte van Nestor aan, stelt zich op aan het hoofdeinde van het bed van Agamemnon, deelt zijn boodschap mee en gaat weer weg. In het vierde boek van de Odyssee laat Homerus de godin Athena evenzo handelen. Telemachos, Odysseus’ zoon, is met een schip op kundschap uitgetrokken om iets over zijn vader te vernemen. Zijn moeder verkeert in grote angst. Athena besluit haar te troosten. Een droomwezen zij maakte, op een vrouw in gedaante gelijkend,
Op Ifthima, de dochter van edelgemoeden lkarios,Ga naar eind16
Deze stuurt zij naar het paleis van Odysseus om Penelopeia gerust te stellen. Een godin zal haar zoon geleiden Pallas Athena - : die voelt deernis met u in uw jammren,
Zij heeft thans mij gezonden om dit u over te brenge.Ga naar eind17
Op Penelopeia's vraag om inlichtingen over het lot van haar man krijgt zij ten antwoord: Omtrent hem ben ik niet gezind uitvoerig te spreken,
Over zijn leven of dood; slecht is 't in het ijle te baazlen.Ga naar eind18
Men kan zich afvragen of Boutens’ vertaling ‘gezind’ in deze context wel juist is. Hij laat de droom zeggen dat hij niet gezind of geneigd is te spreken over Odysseus, of hij nog leeft, of reeds gestorven is. Blijkbaar gebruikt Boutens het woord ‘gezind’ om het futurum in άγορεύσω (ik zal spreken) weer te geven. Maar dit is strijdig met de Griekse en in het algemeen met alle droomlore. De droom is uitgezonden door Athena met een bepaalde opdracht, de verschijning ‘weet’ verder niets en heeft geen kennis van Odysseus’ lot. Dit blijkt ook uit vs. 837b: ‘slecht is 't in het ijle te baazlen’, d.w.z. praten zonder enige kennis van zaken. Vertalen is een moeilijke bezigheid, men heeft niet alleen een grondige kennis van twee talen nodig, maar bovendien van de culturele context, waarin een werk gesitueerd is en van technieken die voor ons vaak volkomen vreemd zijn. Vergilius heeft het droom-procédé van zijn Griekse voorganger en voorbeeld overgenomen. In het vierde boek van de Aeneïs vertelt de dichter dat Mercurius op klaarlichte dag op Jupiters bevel Aeneas herinnert aan zijn bestemming in Italië een rijk te stichten en hem aanspoort onmiddellijk onder zeil te gaan. De nacht daarop ligt Aeneas - hij is reeds ondanks Dido's smeekbeden vastbesloten in zee te steken - op zijn schip te slapen. Dan verschijnt hem een fantoom in uiterlijk geheel gelijk aan Mercurius, dezelfde stem, dezelfde kleur, dezelfde blonde haren, dezelfdejeugdige bevalligheid. De verschijning wekt hem op niet langer te dralen en waarschuwt hem voor de plannen van DidoGa naar eind19. De eerste droom in de Aeneïs wordt niet ‘opgevoerd’, maar Vergilius laat deze vertellen in een gesprek tussen Venus, als jageres verschijnend, en haar zoon | |||||||||||||
[pagina 585]
| |||||||||||||
Aeneas. Om hem in te lichten over land en volk, waar hij door de storm is heengedreven, deelt zij hem mee dat de koningin, Dido, met haar aanhangers gevlucht is voor haar broer Pygmalion, die uit hebzucht haar man Sychaeus had vermoord. Maar de schim van haar onbegraven echtgenoot verscheen haar in de droom op mysterieuze wijze het bleke gelaat naar haar opheffendGa naar eind20. Ook deze vorm van het introduceren van een droom zal in later eeuwen navolging krijgen. In de bijbelGa naar eind21 zijn dromen eveneens een legitiem middel waardoor God zich openbaart. God zelf zegt tot Mozes, Mirjam en Aäron: ‘Hoort nu Mijne woorden! Zoo er een profeet onder u is, Ik, de Heere, zal door een gezicht Mij aan hem bekend maken, door eenen droom zal ik met hem spreken’. (Num. 12: 6). Wanneer Saul bij de tovenares van Endor de geest van Samuel - of is het de duivel, of is het bedrog? - tegenover zich ziet, uit hij zich als volgt: ‘[...] God is van mij geweken, en antwoordt mij niet meer, noch door den dienst der profeten, noch door droomen; daarom heb ik u geroepen, dat gij mij te kennen geeft, wat ik doen zal’. (I Sam. 28:15) In Genesis 28:11-15 droomt Jakob en ziet een ladder die tot de hemel reikt, waarlangs de engelen op en neer klimmen. Hij ziet er God op staan en die belooft hem het land waarop hij nu ligt te slapen, en de toekomstige grootheid van zijn geslacht. Hij noemt die plaats Beth-El. In Genesis 31:11-13 spreekt de engel Gods in een droom tot Jakob en beveelt hem terug te keren in het land zijner maagschap. En als Laban hem achtervolgt, komt God tot deze ‘in eenen droom des nachts’ (Gen. 31:24). Deze voorbeelden zijn voldoende om te laten zien dat in de oude tradities van Israël de droom beschouwd werd als een middel dat God gebruikte om de mensen te instrueren over Zijn doeleinden, en zo richting tegeven aan de loop der geschiedenis. In het Nieuwe Testament komen ‘gezichten’ voor, zowel in wakende toestand als in de slaap van degene die de boodschap ontvangt. Droomgezichten vinden wij alleen in Mattheus en de Handelingen der Apostelen. Over de wijzen lezen wij: ‘En door Goddelijke openbaring vermaand zijnde in den droom, dat zij niet zouden wederkeeren tot Heródes, vertrokken zij door eenen anderen weg weder naar hun land’ (Matth. 2: 12). De vrouw van Pilatus heeft een droom: ‘En als hij op den rechterstoel zat, zoo heeft zijne huisvrouw tot hem gezonden, zeggende: Heb toch niet te doen met dien Rechtvaardige; want ik heb heden veel geleden in den droom om Zijnentwil’ (Matth. 27:19). Aan Jozef, die van plan was Maria te verlaten, verscheen ‘de engel des Heeren [...] in den droom’ die hem beveelt haar tot zijn vrouw te nemen (Matth. 1:20-23). De engel zegt hem in de droom naar Egypte te vluchten (Matth. 2:13), en later weer naar Israël terug te keren (Matth. 2:19-20). Als Paulus in Korinthe is, geeft God hem moed: ‘En de Heere zeide tot Paulus door een gezicht in den nacht: Zijt niet bevreesd, maar spreek en zwijg niet’ (Hand. 18:9). | |||||||||||||
2De dromen waarover tot nu gesproken is, zijn objectieve dromen. Ze komen ‘van buiten’ tot de mens, ze worden gezonden, door een godheid, door de duivel. De ziel van de slaper wordt als alleen receptief beschouwd, het gehele droomgebeuren | |||||||||||||
[pagina 586]
| |||||||||||||
wordt door een macht ‘extra muros’ bepaald. De droom is als een persoon, hij beweegt, hij denkt, hij spreekt, hij is als een bode gezonden. Er tegenover staande subjectieve dromen, die hun ontstaan te danken hebben aan innerlijke commoties. De objectieve dromen kunnen letterlijk en symbolisch zijn. De eerste bieden de realiteit aan zonder meer, of wat als zodanig ervaren wordt. Als Aeneas zich op zijn schip te slapen heeft gelegd en Mercurius hem komt waarschuwen, zijn de argumenten ontleend aan de werkelijkheid ter plaatse: de mogelijke gevaren die dreigen van de kant van Dido, verder de gunstige windenGa naar eind22. Ook het droombeeld dat Zeus zendt aan Agamemnon in de gestalte van Nestor- al is het een bedrieglijke droom - werkt slechts met gegevens van de situatie zoals die op dat ogenblik is: de droom krijgt het bevel zich naar de snelle schepen der Achaiers te begeven, in de tent van Atreus’ zoon te gaan en deze te bewegen zijn mannen te wapenen om de stad der Trojanen te veroveren. Hoe voortreffelijk beheerst Homerus dit motief. Pas als de droom aan het hoofdeinde van Agamemnons bed staat, neemt hij de gedaante van Nestor aan, daarvóór behoorde hij tot het naamloze volk der dromen, pas toen hij in functie trad, kreeg hij vormGa naar eind23. Deze visie legt sterk de nadruk op het momentane psychologische aspect van de droom in het algemeen. Alle dromen in het Nieuwe Testament zijn letterlijk, zowel die welke Jozef betreffen als die welke met Paulus te maken hebben. Over de inhoud van de droom van de vrouw van Pilatus weten wij niets, maar wij moeten wel aannemen dat het gebeuren met Jezus verbonden was, en dat het angstaanjagend en nadrukkelijk moet geweest zijn. Vele van de oudtestamentische dromen hebben betrekking op reële zaken. Zo verschijnt God in een droom aan Abimelech en gelast hem Sara terug te geven aan Abraham (Gen. 20:2-7). Ook de voorspeUling aan Jakob in Genesis 28 heeft te maken met de werkelijkheid, evenzeer zijn gezicht in Genesis 31, en dat in Genesis 46. In de oudste joodse tradities komen slechts enkele symbolische dromen voor. Allereerst zijn er de bekende Jozef-verhalen en dan de passus Richteren 7, 13-14. ‘Toen nu Gideon aankwam, ziet, zoo was er een man, die zijnen metgezel eenen droom vertelde, en zeide: Zie, ik heb eenen droom gedroomd, en zie, een geroost gerstebrood wentelde zich in het leger der Midianieten, en het kwam tot aan de tent, en sloeg haar, dat zij viel, en keerde haar om, het onderste boven, dat de tent er lag. En zijn metgegezel antwoordde en zeide: Dit is niet anders, dan het zwaard van Gideon, den zoon van Joas, den Israëlietischen man; God heeft de Midianieten in zijne hand gegeven’. De vaardigheid waarmee de anonieme soldaat zijn verklaring geeft zou erop kunnen wijzen, dat er een populaire droom-interpretatie bestond, die gespecialiseerde uitleggers overbodig maakte. In de oude overleveringen treedt alleen Jozef als droomuitlegger naar vorenGa naar eind24. De zin van deze verhalen is wel het nadrukkelijk op de voorgrond stellen van de suprematie van de God van Israel boven de heidense magie van de Egyptische priesters en droominterpretatoren. Dat is ook het geval in het joodse apocalyptische boek Daniël. De Babylonische koning, Nebukadnézar, heeft een droom gehad. Hij weigert echter die mee te delen aan ‘de toovenaars, en de sterrekijkers, en de guichelaars, en de Chaldeën’ (Dan. 2:2), maar eist van hen droom en uitleg. Dit achten ze onmogelijk, alleen ‘de Goden, welker woning bij het vleesch niet is’ (Dan. 2:11) zouden hiertoe in staat zijn. Daniël, geroepen, geeft èn droom, èn interpretatie, waarop de koning erkent: ‘Het is de waarheid, dat ulieder God een God der goden is, en een Heere der koningen, en Die de verborgenheden openbaart...’ (Dan. 2:47). De droom | |||||||||||||
[pagina 587]
| |||||||||||||
is hier het kader, ontleend aan de episode van Jozef en de Pharao, waarin de auteur van het boek Daniël zijn geschiedenis-filosofie weergeeftGa naar eind25. In de wereldlijke literatuur is het aantal symbolische dromen veel groter. Een duidelijk voorbeeld is de droom van Penelopeia in het XIXe boek van de Odyssee. Penelopeia vertelt aan een vreemdeling - Odysseus in vermomming - dat een adelaar kwam en haar twintig ganzen doodde; toen zij weende bij wat voor haar ogen geschiedde, keeroe de adelaar terug en sprak met een menselijke stem, dat er geen sprake was van een bedrieglijke droom, maar van een betrouwbare: de ganzen stellen de vrijers voor en ik die de adelaar was, ben weergekomen als uw echtgenoot en ik zal de vrijers een vreselijk lot laten ondergaan. Prachtig zijn hier symbool en werkelijkheid dooreengemengd. De vreemdeling zegt dat het moeilijk valt de droom een andere betekenis te geven, nu Odysseus zelf heeft gezegd hoe hij hem zal volvoerenGa naar eind26. Een symbolische droom met een grote suggestiviteit vinden wij in het vierde boek van de Aeneïs. Dido staat voor het bankroet van haar leven. Zij verwijt zich de lichtvaardigheid waarmee zij haar eerste echtgenoot heeft vergeten voor de vreemdeling. Op deze heeft zij al haar zinnen gezet en haar waardigheid tegenover haar onderdanen prijsgegeven. En de vreemdeling vertrekt, gedreven door het noodlot. Alles keert zich tegen haar. Zij wenst de dood. Onhelspellende tekenen konen haar dat de goden zich van haar hebben afgewend. De offers die zij brengt worden zwart, de wijn verandert in weinig goeds voorspellend geronnen bloed. Uit de kapel die zij haar overleden man gewijd heeft, klinkt zijn stem, die haar roept. De nachtuil laat zijn doodsroep horen, zieners jagen haar met hun voorspellingen schrik aan. Ook een droomgezicht toont haar de situatie waarin zij verkeert en die geen uitzicht biedt. agit ipse furentem
in somnis ferus Aeneas; semperque relinqui
sola sibi, semper longam incomitata videtur
ire viam, et Tyrios deserta quaerere terra.Ga naar eind27
‘In de droom vervolgt haar, waanzinnige, de wrede Aenas. Steeds weer ziet zij zich geheel alleen verlaten, steeds weer schijnt zij door niemand vergezeld een eindeloze weg te gaan, en haar Tyriërs in de woestijn te zoeken’. ‘Die Stimmung der trostlosen Einsamkeit könnte nicht besser wiedergegeben werden als durch diese Traumlandszhaft, die Wüste, und durch die einsame Reise auf der langen Strasze, die - wir ahnen es - in die Unterwelt führen wird’Ga naar eind28. Even aangrijpend, even zwaar van naderend onheil is in Aischylos’ Perzen de droom van de koningin-moeder Atossa. De koorleider - hij treedt het eerst op in deze tragedie - heeft bange vermoedens over Xerxes en het grote leger waarmee hij uitrukte tegen de Grieken. Het koor antwoordt en vertelt hoe de koning met zijn geweldige krijgsmacht is opgetrokken, maar het kan evenmin de vrees onderdrukken. Dan verschijnt Atossa. Met vele dromen heb ik 's nachts verkeerd,
sinds met het leger, dat hij toerustte,
mijn zoon is uitgerukt om 't lonisch land,
zoals hij wilde, Perzisch te verwoesten.
Maar nooit had ik een droomgezicht zo scherp
als deze nacht. Ik zal het u vertellen.Ga naar eind29
| |||||||||||||
[pagina 588]
| |||||||||||||
Twee vrouwer. ‘volmaakt van schoonheid, zusters uit één zaad’ spande Xerxes voor zijn wagen, maar zij krijgen twist, en als de koning hen tot bedaren tracht te brengen, gehoorzaamt de ene vrouw, de andere echter rukt het wagentuig stuk en verbrijzelt het juk. Xerxes valt; zijn vader, Dareios snelt hem te hulp en als Xerxes hem ziet, verscheurt hij zijn gewaad. Dit zag Atossa in haar slaap gebeuren. En toen zij was opgestaan en offers aan de goden bracht om onheil te weren, zag zij een adelaar vluchten en een buizerd die het beangste dier de kop kaal plukte met zijn klauwenGa naar eind30. De symboliek behoeft geen uitleg. De koorleider reageert van uit het begrijpen, en droom, èn omen zijn fasen in het steeds straffer opdrijven van de spanning, één van de meest essentiële trekken van de tragedie. Geesten, goede zowel als boze, kunnen de overbrengers van goddelijke boodschappen, van waarschuwingen, van verboden, van beloften, van voorspellingen zijn. In de bijbel zien wij de engelen als zodanig fungeren. In het zevende boek van de Aeneïs laat Vergilius de furie Alecto Turnus tot de strijd tegen Aeneas opwekken. In de droom verschijnt deze wraakgodin aan de Rutuliër, eerst in de gedaante van een lelijke, oude priesteres, maar als zij zò geen succes heeft, toont zij zich in haar ware, schrikaanjagende gestalte, met haar slangenhaar en wijd opengespalkte gloeiende ogen. Zij stoot hem een brandende fakkel in de borst. Door een geweldige schrik bevangen ontwaakt hij, en roept in waanzinnige hartstocht om wapensGa naar eind31. Zielen van doden kunnen eveneens verschijnen. Als de Grieken, dank zij de list van het houten paard Troje zijn binnengedrongen, overal in de stad brand stichten, plunderen en moorden, verschijnt de schim van Hector in de droom aan Aeneas. De verschijning toont zich diep bedroefd, tranen lopen over zijn wangen, zijn lichaam is met bloed en modder bedekt, zoals het was nadat Achilles het achter zijn strijdwagen om de stad had gesleurd. Hector verkondigt hem de ondergang der stad en maant hem de heiligdommen te redden en een nieuw vaderland te zoekenGa naar eind32. Deze droom is voor Aeneas van overheersende betekenis, hij zal zijn verdere lot bepalen, immers, met de penaten, met zijn vader op zijn schouders, zijn zoontje aan de hand - zijn vrouw Creüsa heeft in het tumult het leven gelaten - zal de pius Aeneas zich inschepen en ten slotte daar belanden waar hij een nieuw rijk moet stichten. Opmerking verdient het feit dat de droom in de eerste slaap optreedt. Tempus erat. quo prima quies mortalibus aegris
incipit, et dono divom gratissima serpit.Ga naar eind33
‘Het was het ogenblik waarop de eerste rust voor de stervelingen begint en door goddelijke gave zeer aangenaam, over hen komt’. Homerus heeft Vergilius tot voorbeeld kunnen strekken. In het XXIIIe boek van de Ilias laat hij de schim van de ongelukkige Patroklos aan Achilles verschijnen, ook nadat deze zich net ter ruste had gelegd. Maar anders dan het het geval was met Hector manifesteert hij zich zoals hij in leven was, en spreekt met de hem toen toebehorende stem. Hij verzoekt Achilles hem te begraven om de drempel van de onderwereld te kunnen overschrijden. Als Achilles de geest in de armen wil sluiten, verdwijnt die als een zucht onder de aarde. Dit is het beginpunt in de Europese literatuur voor de verschijning van een dode in dromenGa naar eind34. Naar de vorm zijn deze dromen objectief, immers, de werking komt van buiten, | |||||||||||||
[pagina 589]
| |||||||||||||
maar men kan zich afvragen of de inhoud niet bepaaid wordt door de geestelijke situatie van de dromer. Woelde niet diep in de ziel van Turnus de begeerte om een kans in de wapenen te zoeken? Was Achilles zich niet bewust van zijn plicht het lichaam van zijn vriend aan de aarde toe te vertrouwen? Voor de verschijning van Hector aan Aenas verwerpt Steiner deze mogelijkheid - er was betoogd dat hier sprake zou zijn van een wensdroom - op grond van het feit dat Hector, evenals spoedig daarop zijn omgekomen vrouw Creüsa, hem opdrachten geven, die hij in geen enkel opzicht kon weten. Steiner meent: ‘[...] er (= Hector) spricht im Namen einer höheren Macht, im Namen des Fatums’Ga naar eind35. | |||||||||||||
3De oudere Griekse filosofen hadden de oorsprong van de dromen buiten de mens gezocht, de ziel van de dromer werd slechts in zoverre in hun beschouwingen betrokken als deze receptief was. De litteraire praxis was hiermee in overeenstemmingGa naar eind36. Zo namen de Pythagoreeërs aan, dat de lucht gevuld was met zielen: demonen en heroën. Door hen ontvingen mensen, ook dieren, dromen en tekens. Blijkbaar vatten zij de droomverschijningen niet op als ‘beelden’, maar als iets reëels, gelijk aan zintuiglijke ervaringen. Al naar de gesteldheid werd dan uitgemaakt, of een droom als een gewichtig teken aangemerkt moest worden, of dat hij op één lijn stond met andere zintuiglijke waarnemeingen. Socrates schijnt droomverschijningen een zekere profetische kracht te hebben toegekend, daar hij ze als ingevingen der goden beschouwde. Overigens lag voor hem die profetische kracht voor een deel in de menselijke ziel zelf. Plato en Aristoteles behandelen dromen geheel als produkten van de ziel. Bij beider standpunt is het te begrijpen dat Plato de droom hoger aansloeg naarmate de invloeden van het lichaam geringer waren, terwijl de naturalistische filosofie van Aristoteles de oorsprong in de zinnen legde, al meent hij dat er inwendige impulsen zijn die een droom kunnen beïnvloeden. Hij ging ervan uit dat ook wanneer een waargenomen object verdwenen is, een zekere beweging in de organen achterblijft, een φἀντασμα, een voorstelling. Daar komt een tweede datum bij: onze hartstochten zijn in staat de door de zintuigen verworven beelden, de sensaties, te vervormen. Deze beide bewegingen vinden ook in de slaap plaats, en zo kunnen de droombeelden ontstaan. Wanneer het bloed rustig is, niet door innerlijke commoties opgejaagd, krijgt de beweging in de zintuigen de kans dromen te verwekken. De slaper moet zich niet bewust zijn van het feit dat hij slaapt, omdat hij dan zich realiseert dat wat hij waarneemt niet werkelijkheid is. Alleen voolzover hij slaapt, is er sprake van een droom, een nieuwe werkelijkheidGa naar eind37. Tegenover de profetische kracht staat Aristoteles begrijpelijkerwijs sceptisch. Dat de goden dromen zouden zenden, is niet aannemelijk, daar er geen enkele redelijke grond voor is, en bovendien niet de beste en wijste mensen dromen, maar iedere willekeurige persoon. Dat er verband tussen dromen en gebeurtenissen bestaat, berust op toeval. De stoïcijnen kenden de droom voorspellende waarde toe. Chrysippus sprak zich uit ten gunsi-e van de objectieve betekenis van de droom; op deze wijze maakten de goden hun wil kenbaar. Ook Posidonius oordeelde aldus. De laatste onder- | |||||||||||||
[pagina 590]
| |||||||||||||
scheidde drie mogelijkheden: de menselijke geest, verwant aan de goddelijke, ziet op eigen kracht de toekomst; de vele onsterfelijke zielen (demonen) brengen tekens over; de goden spreken zelf met de slapendeGa naar eind38. De laatste opvatting stemde niet overeen met de algemene visie van de stoïcijnen, voorzover zij het directe ingrijpen van de goden bijeen afzonderlijke handeling van prognosticatie in twijfel trokken. Van medische zijde werd weliswaar meer nadruk gelegd op de rol die het lichaam speelt bij dromen, maar toch werd slechts ten dele de goddelijke aard of de profetische kracht daardoor aangetast. Hippocrates was van oordeel dat in de slaap de ziel de lichaamsfuncties overnam, dat deze zag, hoorde, ging, gevoelde, dacht; hij bleef echter van mening dat dromen voor een deel goddelijke ingevingen waren. Voor Galenus beheersen zowel lichamelijke factoren, zo b.v. het tot zich nemen van voedsel, als geestelijke de droombeelden, voorzover ze betrekking hebben op dingen die wij overdag ervaren of gedacht hebben. Ook hij geeft toe dat vele dromen de toekomst voorspellenGa naar eind39. Zo bleef de droomlore in de oudheid feitelijk onaangetast: de goden werden gebeden om voorspellende dromen en om deze uit te lokken legde men zich in tempels - vooral die van Asclepius en Serapis - te slapen, de zgn. incubatie-droomGa naar eind40. De stem van de ‘intellectueel’ Cicero bleef als die van de roepende in de woestijn. In zijn De Divinatione (Over de voorspellingskunst) veegt hij dromen en alle andere middelen om de toekomst te kennen van de tafel. ‘Om ronduit te spreken, het bijgeloof, wijd verbreid onder de volkeren, heeft zich van de menselijke zwakheid meester gemaakt om de geesten van bijna allen in zijn ban te brengen’Ga naar eind41. Zijn argumentatie komt in het kort hierop neer. De eindeloze verscheidenheid van dromen - niets is te absurd, te abnormaal of wij kunnen erover dromen - maakt het onmogelijk ze te classificeren, en een sluitende verbinding met de gevolgen uit te werken. Er is geen middel om waar van vals te schiften, omdat dezelfde droom voor de ene mens consequenties heeft die niet voor een ander gelden. De stoïci verwijt hij onzorgvuldigheid, daar zij uit het feit dat één droom waar blijkt te zijn, de slotsom trekken dat alle dromen betrouwbaar zijn in relatie tot wat komen gaat. De droomuitleggers baseren zich niet op de natuur, op onveranderlijke wetten, maar zij stellen zich tevreden met conjecturen, wat leidt tot grote verschillen en al te vaak tot contradictiesGa naar eind42. Maar in zo mysterieuze en met emoties beladen zaken als dromen heeft niet de ratio het laatste woord. Werd dus in het algemeen de waarheid der dromen aanvaard, toch kon men zijn ogen niet geheel sluiten voor het feit dat vele ervan vaag, vele ook ijdel waren. Men schreef dit toe aan vertroebeling van de geest door bijmengse[s van lichamelijke invloeden. De ziel moest een zo zuiver mogelijke receptiviteit bezitten. Daarom meent men, verboden de Pythagoreeërs het eten van bonen, die veel darmgassen veroorzaken, en een lichamelijke conditie teweegbrengen vijandig aan de vereiste rust van de zie1Ga naar eind43. En Plato met zijn sterk dualistische zienswijze moest wel wantrouwend staan tegenover de lagere met het lichaam samenhangende roerselen van de ziel. Hoe meer deze teruggedrongen werden, deste zuiverder kon de kennis van de waarheid vorm krijgen. Wanneer daarom de ziel door de slaap losgemaakt is van de gemeenschap en omgang met het lichaam, herinnert zij zich het verleden, begrijpt het heden en voorziet de toekomst. Want het lichaam van de slaper moge als dood daar liggen, de ziel is levendig en uit zich met krachtGa naar eind44. Maar ook in meer praktisch opzicht werd een onderscheid gemaakt op grond van de situatie waarin de droom verscheenGa naar eind45. Dromen die in de slaap overdag of in het | |||||||||||||
[pagina 591]
| |||||||||||||
begin van de nacht ontstonden, golden als het ieest onbetrouwbaar, die tegen de morgen echr.er werd het grootste waarheidsgehalte toegeschreven. Nawerkingen van het genoten voedsel op de lichamelijke toestand waren dan geëlimineerd, terwijl ook de stilte van invloed was. Van deze opvattingen vinden wij bij de dichters de neerslag. In zijn Xe satire verdedigt Horatius zich als dichter en criticus; daarin komen de volgende verzen voor: atque ego cum graecos facerem, natus marc citra,
versiculos, vetuit me tali voce Quirinus
post mediam noctem visus, cum somnia veraGa naar eind46
‘En toen ik, aan deze zijde van de zee geboren (nl. in Italië), Griekse versregeltjes zou gaan maken, verbood mij dat Quirinus (de vergoddelijkte Romulus, dus mijn Romein-zijn), mij verschenen na middernacht, wanneer de dromen waar zijn, met de volgende woorden’. In het VIe boek van de Aeneïs verhaalt Vergilius de lotgevallen van Aeneas in de onderwereld. Deze verlaat die door de ivoren poort, d.i. de poort waardoor de valse dromen opstijgen. De veronderstelling is gemaakt dat daarmee werd aangegeven, dat Aeneas vóór middernacht de onderwereld verliet. Deze verklaring lijkt mij zeer adaequaat, immers, Vergilius heeft een bedoeling gehad, toen hij schreef ‘portaque ernittit eburna’, ‘hij (zijn vader Anchises) liet hem uit door de poort van ivoor’Ga naar eind47. Deze interpretatie past in de tot de maatschappij uitgebreide context en is als zodanig plausibel en aanvaardbaar. Ook met de jaargetijden moet rekening gehouden worden. Dromen in de herfst stonden als minder betrouwbaar ten achter bij die in het voorjaar, hetzij als gevolg van het gebraiken van herfstvruchten, hetzij van de invloed van het weer op de ziel. Een passus bij Tertullianus, geciteerd door Büchsenschütz getuigt hiervan. Ex temporibus autem anni verno magis quieta, quod aestas dissolvit animas et hiems quodammodo obduret, et autumnus tentator alias valetudinem succis pomorum vinosissimis dituat.Ga naar eind48 ‘Van de jaargetijden nu komen de meest rustige (dromen) in de lente voor, terwijl de zomer de zielen week maakt en de winter in zeker opzicht verhardt, de herfst als een verleider anderszins de kracht verzwakt door bijzonder wijnachtige sappen der vruchten’.
Dat de waarheid van dromen in verband stond met het tijdstip, waarop ze voorkwamen, hing samen met de visie die men had op de mens als natuurlijk schepsel. De invloed van de humeuren en de spiritus, die samenhingen met de lichamelijke en ook de geestelijke conditie van het individu, bepaalde de betrouwbaarheid in de nanacht er de bedrieglijkheid over dag en in de avond. Hier uit zich de rationalistisch-realislische trek van de westerse cultuur, die de ziel een zo verheven afkomst toekende. Pythagoras en zijn volgelingen, Plato en de zijne geven hierbij de richting aan. Ook de stoïcijnen oordeelden dat onze zielen goddelijk waren en een buiten de mens liggende oorsprong hadden. In de wereld bevinden zich een grote menigte harmonische zielen. En omdat de menselijke ziel goddelijk is en in contact staat met die geesten, kan zij in de slaap de toekomst voorzienGa naar eind49. In andere cultuurkringen benaderde men de droom weer anders. De oude Chinese | |||||||||||||
[pagina 592]
| |||||||||||||
beschaving kent tweeërlei soort dromen, de gewone en de extatischeGa naar eind50. Er is maar één verschil, maar dat is een belangrijk: de eerste zijn passief, de laatste actief. De extatische droom wordt gezocht, door vasten o.a., de andere wordt ondergaan, hij is het gevolg van psychologische en fysiologische oorzaken, of ontstaat door de interventie van bovennatuurlijke machten die zich manifesteren om een beslissing of wens over te brengen. De extatische of mystieke droom wordt begeerd om - zij het zeer uit de verte - te naderen tot de tchen-jen, letterlijk Werkelijke Mens. Het aspect van de wereld dat de droom onthult, is niet méér illusoir dan dat men er wakende van verwerft. Hij dient zich meestal aan als een zwerftocht door bijzondere landen. Een voorbeeld daarvan is de geschiedenis van keizer Jaune, een mythisch heerser en held van het taoïsmeGa naar eind51. Aanvankelijk genoot hij vijftien jaar egoïstisch van zijn macht, daarna gedurende even zovelejaren besteedde hij zorg aan het bestuur, beide houdingen waren onjuist. Sur ce, il abandona les rênes du gouvernement, i[ cessa de fréquenter ses appartements intérieurs, il éloigna ses serviteurs, il supprima la musique, il retrancha sur sa nourriture. 11 se retira et vécut oisifdans un des pavillons du Palais. I1 ‘fit jeûner son coeur’ (tchai sin, purification préparatoire á l'extase) et dompta son corps. Pendant trois mois il ne s'intéressa pas aux affaires de l'etat. Dormant lejour(le sommeil dejour est un sommeil non naturel, propice au rêve; les rêves mystiquesse font toujours pendant un sommeil dejour), il rêva qu'il se promenait (yeou, terme caractéristique de la randonnée mystique) dans le pays de Houa-siu-che. Ce pays se trouve à l'ouest de Yen-tcheou, au nord de T'ai-tcheou. Car ce n'est ni en bateau, ni en voiture, ni à pied qu'on peut l'atteindre mais seulement par randonnée mystique (chen-yeou, littéralement randonnée de l'esprit). Het gedrag van de bewoners van het land is blijkbaar in overeenstemming met het ideaal van het taoïsme. Toen keizer Jaune wakker werd, had hij de regels van een wijs bewind begrepen en begon ze toe te passen. Het verdient opmerking dat geheel tegengesteld aan de westerse traditie de droom gedurende de dag juist leidt tot de waarheid. Overigens kunnen wij ons afvragen, waar precies de grens ligt tussen de extatische droom en de trance, al wordt blijkbaar wel voldaan aan de voorwaarde die Artistoteles stelt ᾗ ϰαθεύδει, ‘voorzover men slaapt’. De theorie van de droom staat hier evenzeer als in de Europese cultuur in relatie met de mensbeschouwing. De persoonlijkheid is opgebouwd uit twee elementen, de houen en de p'o. Deze laatste is de ‘bloed-ziel’, de lichamelijke ziel, die ontstaat bij de conceptie. Bij de geboorte voegt zich daarbij de houen, zo ongeveer de ‘geest’. Deze beide aspecten zijn niet nauw met elkaar gelieerd, en evenmin met het lichaam. Wel is de p'o gedurende het leven gewoonlijk met het lichaam verbonden. Na de dood lost zij zich op in de aarde met het uiteenvallen van het stoffelijk overschot. De houen gaat rechtstreeks naar de hemel. De houen kan het lichaam onder bepaalde omstandigheden verlaten: in ziekte, in het bijzonder de catalepsie, die slechts van de dood verschilt, doordat de houen in het lichaam terugkeert, in de extatische droom, in de sjamanistische trance en in de droom. De houen die het lichaam verlaat kan gedurende die nachtelijke omzwervingen allerlei wezens van de onzichtbare wereld ontmoeten: andere houen van slapende personen, houen van tovenaars, van magici op mystieke zwerftocht, houen van voorouders, bovennatuurlijke machten van allerlei soort, weldoende en boosaardige. Maar ook kent het oude China dromen die de bovennatuurlijke machten gebruiken om hun bedoelingen duidelijk te maken aan de levenden. Goden kunnen dat doen, voorouders en zelfs transcendente dieren manifesteren zich op deze wijzeGa naar eind52. | |||||||||||||
[pagina 593]
| |||||||||||||
Na dit uitstapje in een geheel andere cultuur keren wij terug naar de klassieken. Kwamen de boodschappen rechtstreeks van de goden, dan stond de waarheid vast, behalve wanneer de godheid met opzet een valse droom zond, zoals in het begin van de Ilas, hoewel moeilijk ontkend kan worden dat de bedoeling van Zeus - de strijd te doen ontbranden waarin Achilles kon uitblinken - werd bereikt. Onjuiste opvatting en verklaring konden verder alleen als oorzaken van bedrieglijkheid aangemerkt worden. Immers, de betekenis van dromen stond niet onder alle omstandigheden vast en er was een zeker onderscheidingsvermogen voor nodig om het waardevolle in de grote massa gegevens te onderkennen in overeenstemming met normen die men meende te bezitten. Dromen hadden dus verklaring nodig en de aanleg die te geven kon gezien worden als òf een gave van de godheid, òf voortspruitend uit een natuurlijk overeenkomen, ‘sympathie’, waardoor het gevolg van een droom gekend wordt, het verband met de omringende wereld, òf resultaat van ervaring, die een vast systeem van regels heeft opgebouwd, gebaseerd op langdurige observatieGa naar eind53. Droomuitleggers werden dan ook aanvankelijk gehouden voor zieners door de goden geïnspireerd. Zij ontvingen dienovereenkomstige eer. Later kwam de interpretatie van dromen achter te staan bij de andere vormen van prognosticatie door de staat erkend, zoals het afleiden van voortekenen uit de vogelvlucht, uit de ingewanden der offerdieren. Voor de privésfeer bleven dromen en hun verklaring van eminent belang. Droomuitleggers vond men in de oudheid op de markten van alle steden van enige betekenis, eenvoudige lieden zonder veel aanzien. Maar er waren er ook van meer allure, zoals b.v. Aristander die Alexander de Grote vergezelde. In de slag bij Gaugamela, waar het Perzische leger van Darius definitief verslagen werd, bevond hij zich in de onmiddellijke nabijheid van de koning. Plutarchus laat hem in vol ornaat optreden. Ik citeer de beroemde zestiende-eeuwse vertaling van Amyot. Le devin Aristandre était à cheval tout contre lui, vêtu d'un manteau blanc, et ayant dessus sa tête une couronne d'or, qui lui montra à l'instant même de sa prière un aigle volant en l'air par-dessus sa tête, et dressant son vol justement contre les ennemis.Ga naar eind54 Aristander was het ook die de droom van Olympias, de moeder van Alexander, de juiste interpretatie gaf. [...]l'épousée songea que la foudre lui était tombée dans le ventre, et que du coup il s'était al-lumé un grand feu, lequel vint à se dissoudreen piusieurs flammes qui se répandirent partout; et Philippe son mari songea aussi depuis qu'il scellait le ventre de sa femme, et que l'engravure du scel dont il le scellait était la figure d'un lion. Si interprétèrent les autres devins que ce songe l'admonestait qu'il devait soigneusement avoir l'oeil sur sa femme; mais un Aristandre Telmissien répondit que c'était è dire que sa femme était enceinte: ‘Parce, dit-il, que l'on ne scelle point un vase où il n'y a rien dedans, et qu'elle était grosse d'un fils qui aurait coeur de lion’.Ga naar eind55 Toen Alexander op het punt stond naar Azië te trekken, kreeg hij verscheidene tekenen en voorspellingen ‘divinement envoyés’. en weer was het Aristander die een voor Alexander gunstige uitleg gaf in tegenstelling tot de algemene tendentieGa naar eind56. Vlak voor de slag bij Gaugamela, terwijl de Macedonische soldaten slapen, voeren Alexander en Aristander ‘quelques secrètes cérémonies’ uit en brengen offers aan Apollo, of volgens een meer geloofwaardige traditie, aan de VreesGa naar eind57. Het is duidelijk wie Aristander is: de priester, de ziener, de droomuitlegger; hij verenigt in zich alle aspecten van de prognosticatie. Hij heeft goddelijke ingevingen, | |||||||||||||
[pagina 594]
| |||||||||||||
hij leeft in ‘sympathie’ met de krachten in het heelal, hij steunt blijkbaar op een lange ervaring. Hij is de grand seigneur in wit gewaad en met gouden kroon. | |||||||||||||
4Droomboeken waren algemeen in gebruik. In Egypte hebben ze reeds in een zeer vroege tijd moeten bestaan. Een oude Egyptische iekst toont dat ongeveer 2070 v. Chr. de droom werd beschouwd als een vingerwijzing voor een mogelijk toekomstig gebeurenGa naar eind58. Maar de eigenlijke droomboeken, waarvan fragmenten zijn teruggevonden stammen uit het Nieuwe Rijk (1562-1085), hoewel stijl en inhoud erop wijzen dat ze tot in het Midden Rijk (2133-1785) teruggaan. Er bestaan allereerst cie historische dromen van koningen en prinsen. In sommige manifesteert de godheid zich om de vorst moed te geven vóór een veldslag, in andere beklaagt een god zich over het verwaarlozen van zijn beeld, van zijn tempel, in weer andere zegt hij materiële- dikwijls magische - hulp toeGa naar eind59. In het algemeen zijn deze dromen niet duister, en degene die droomt weet bij het ontwaken terstond, hoe hij handelen moet. Door de bijbel hebben de dromen van de farao, die door Jozef geïnterpreteerd werden, grote bekendheid gekregen. (Gen. 41). Maar niet alleen de groten der aarde hebben hun droomvizioenen, ook de gewone stervelingen dromen. De goden verschenen slechts zelden aan de eenvoudige Egyptische boeren, maar droombeelden in al hun bizarrerie werden als waarschuwingen opgevat die men niet in de wind kon slaan. En zo kwamen de droomuitleggers ertoe de dromen te rubriceren en te verklaren. De techniek om de sleutels vast te stellen berustte allereerst op woordspelingen of associatie van ideeën, gebaseerd op de assonantie van twee woorden, vervolgens op de symbolische correspondentie tussen droom en exegese: een slang betekent overvloed van voedsel, de godin van de overvloed van agrarische produkten is een slang, Ermouthis, tenslotte, minder frequent, het toepassen van het contrast: er zal juist het tegengestelde gebeuren van wat men in de droom heeft gezienGa naar eind60. Eén van de bekendste sleutelsGa naar eind61, die uit het Nieuwe Rijk, is als volgt geschematiseerd: een verticale accolade, met een gemeenschappelijke aanduiding voor 28 horizontale regels, deze zin: als een mens zichzelf in de droom ziet; dan de definitie van de droom: bezig dit of dat ie doen, te zien, te horen; na een gedeelte wit het karakter van de droom: goed of slecht; ten slotte, onmiddellijk na deze korte waardering de uitleg: dat betekent dit of dat. Laat ik enkele voorbeelden geven. Indien een mens zichelf in de droom ziet:
Uit een later document (Romeinse tijd), waarin de dromen geclassificeerd zijn naar hun inhoud: | |||||||||||||
[pagina 595]
| |||||||||||||
De vormen van sexuele omgang waarvan een vrouw kan dromen.
Als een ezel zich met haar verenigt, zij zal voor een groot tekort gestraft worden;
als een bok zich met haar verenigt, zij zal spoedig sterven;
als een ram zich met haar verenigt, de farao zal vol goedgunstigheden voor haar zijn.
Wat hei, betekent voor een vrouw te dromen dat zij één of ander dier ter wereld brengt.
Indien zij een kat baart, zij zal veel kinderen krijgen;
indien zij een hond baart, zij zal een jongen krijgen;
indien zij een krokodil baart, zij zal veel kinderen krijgen.
Sauneron meent: [...] nous y trouvons le tableau d'un ‘Égyptien mnoyen’, au fond très proche, psychologiquement, du fellah actuel, batailleur, beau parleur, et achainé á défendre les pauvres biens qu'un sort misérable lui a laissés. Les dieux tiennent assez peu de place dans ces soucis d'avenir, et la famille, fait curieux, n'y est évoquée que rarement. De droom-verzamelingen werden uitgewerkt en behoed door specialisten, de schrijvers van het Huis des Levens. Deze huizen des levens waren instituten waar de rituele teksten werden gekopieerd en waar wetenschappen: medicijnen, theologie en oniromancie werden bedreven. Later werd de droomuitlegging een ware industrie bij de tempels en moeten daar wel kopiïsten in diens zijn geweest. Vooral toen de incubatie-droom, dat was een droom die were opgewekt door in de tempel van een godheid te gaan slapen, of iemand, b.v. een priester ‘voor zich’ te laten slapen, in de mode kwam, trokken velen naar de heiligdommen van godheden als Sérapis, Isis, Bès om genezing voor ziekten te vinden, steriliteit te overwinnen, de toekomst te leren kennen. Beroemd waren het sanatorium van Dendéra (godheid Hathor of Isis), het sérapeum van Memphis en dat van Canope (godheid Sérapis), de kapel van Abydos (de groteske godheid Bès)Ga naar eind62. Laat ik dit gedeelte besluiten met de vermelding van het opschrift op het bordje van een droomuitlegger bij het sérapeum in Memphis: Ik verklaar de dromen, daarvoor machtiging hebbend van de god; veel geluk; de uitlegger hier aanwezig is KretenzerGa naar eind63. Ook in de Grieks-Romeinse cultuurkring - waartoe overigens Egypte na de veroveringen van Alexander de Grote ging behoren weliswaar met een heel eigen karakter - waren droomboeken algemeen in gebruik. Slechts één van de vele is tot ons gekomen, het Oneirocriticon van Artemidorus van DaldisGa naar eind64. De schrijver leefde ongeveer in het midden van de tweede eeuw na Christus. Door het bestuderen van bestaande droomboeken, door reizen in de landen om de Middellandse Zee, gedurende welke hij zich op de hoogte stelde van de kennis van eenvoudige en zeer beroemde droomuitleggers, had hij een enorme hoeveelheid materiaal verzameld dat hij verwerkte in vijf boeken. De eerste drie boeken zijn opgedragen aan een Romein van goede geboorte, Cassius Maximus, die zich voor de kunst van de droominterpretatie interesseerde. De boeken I en II bevatten, na een algemene inleiding over het onderwerp, een nauwgezette classificatie van dromen en hun vervullingen, met de redenen waarom de vervulling verwacht kon worden. Boek III vormt met een groot aantal dromen een aanvulling op het eerste gedeelte, alles tezamen een droomlexicon. In het vierde en vijfde boek richt hij zich tot zijn zoon, van wie verwacht wordt dat hij de voetstappen van zijn vader zal drukken. Boek IV bevat adviezen voor de beginner, voorbeelden en verklaringen die duistere punten in de eerste boeken ophelderen. Daarbij sluit boek V aan met een collectie van | |||||||||||||
[pagina 596]
| |||||||||||||
95 dromen met hun vervullingen; met het bestuderen van deze verzameling kon de jonge Artemidorus zijn voordeel doen. Artemidorus maakt onderscheid tussen ὄνειροι, droomgezichten, en en ὔπνοι, dromen. De eerste voorspellen de toekomst, de laatste geven het heden weer. De verklaring volgt: Einige Gemütsaffekte sind von der Beschaffenheit, dasz sie im Schlafe zurückkehren, sich der Seele in der alten Ordnung wieder darbieten und Traumbilder hervorrufen. So ist es z.B. ganz naturgemäsz, wenn dem Verliebten von einem Stelldichein mit seinem Lieblingsknaben träumt, der Furchtsame die Ursachen seiner Befürchtungen schaut, der Hungrige wieder vom Essen, der Durstige vom Trinken und einer, der sich den Magen überladen hat, vom Erbrechen oder Ersticken träumt. Daraus läszt sich nun die Schluszfolgerung ziehen, dasz Erscheinungen, deren Grundlage Affekte bilden, keine Vorherkündigung der Zukunft, sondern nureine Erinnerung an die Gegenwart enthalten...Das Traumgesicht aber wirkt einerseits als Schlafgebilde (d.h. im Schlaf): Es lenkt die Seele zum Aufmerken auf die Vorhersage des Kommenden. Andererseits wirkt es auch nach dem Schlaf: Es veranlaszt wirksame Aktionen. Das Traumgesicht ist also dazu da, die Seele zu erwecken und zu erregen, und deshalb ist ihm auch von Anfangan dieser Name gegeven worden, oder weil man ihn aus ὄν und εἴρειν, das soviel wie λἐγειν bedeutet, zusammensetzte [...].Ga naar eind65 Bij de droomgezichten maakt hij verschil tussen theorematische en allegorische. De eerste komen geheel met de werkelijkheid overeen. Iemand die over zee reisde, droomde dat hij schipbreuk leed, en inderdaad overkwam hem dat. Nauwelijks was hij wakker, of het schip verging en hij kon met de grootste moeite het vege lijf redden.
Allegorisch sind dagegen diejenigen Traumgesichte, welche ein Ding durch ein anderes anzeigen, d.h. die Seele bringt in ihnen nach bestimmten Gesetzen etwas in verschlüsselter Form zum AusdruckGa naar eind66 en even later formuleert Artemidorus de definitie van een droomgezicht: Das Traumgesicht ist eine Bewegung oder ein vielgestaltiges Bilden der Seele, das die bevorstehenden guten oder bösen Dinge andeutet. Wie sich die Sache verhält, so weissagt die Seele alles, was sich im Laufe der Zeit früher oder später zutragen wird, durch spezielle sympathetische Bilder, die auch Grundelemente genannt werden, weil sie glaubt, wir werden in der Zwischenzeit, durch Kombination belehrt, imstande sein, die Zukunft zu erschlieszen.Ga naar eind67 Op welke wijze ordent en beschrijft Artemidorus zijn materiaal? Welke zijn voor hem de criteria die hem in staat stellen uit het droomfenomeen het toekomstig gebeuren te destilleren? Zijn redeneringen zijn niet origineel. Men heeft vastgesteld dat een belangrijk deel van de droomuitleggingen door de Egyptische sleutels gegeven, woordelijk in het Oneirocriticon zijn terug te vindenGa naar eind68. Dit feit hoeft de waarde van zijn werk niet aan te tasten; het bewijst dat de droomboeken der Egyptenaren als voorbeeldig golden. De goden willen een boodschap overbrengen, zij willen een waarschuwing geven, zij willen hun wil kenbạar maken. En hoewel zij in duistere beelden spreken, kunnen hun bedoelingen door de ziener - vaak in rechtstreekse opdracht-, door de priester, en door de droomuitlegger vertolkt worden. In de oniromancie ging het erom de overeenkomst tussen het object of de handeling van de droom en zijn uitkomst op te sporen en te interpreteren. De relatie tussen de persoon en het droombeeld speelde een rol, maar in vele gevallen vormde zich een vaste traditie, waarbij objecten en fenomenen in een droom een onveran- | |||||||||||||
[pagina 597]
| |||||||||||||
derlijke betekenis werd toegekend. Juist aan deze codificering hebben de droomboeken hun ontstaan te danken. Die zouden onbestaanbaar zijn, wanneer de droom als een verschijnsel dat alleen in het psychische gebeuren van het individu zijn verklaring vindt, beschouwd werd, Artemidorus’ ‘Klienten erwarteten von ihm eine Prognose und nicht eine subtile Erhellung ihrer seelischen Verfassung’Ga naar eind69. Wij moeten ons daarbij wel realiseren dat zulke symbolische uitleggingen in de volkscultuur een zeer hecht fundament vonden. Laten wij eens kijken naar enkele regels die een zekere lijn in de droomverklaringen trachter te gevenGa naar eind70. Er is allereerst de analogie, een zeer veel omvattende groep. Tussen de handeling van de droom en die van de vervulling bestaan enkele punten van overeenkomst.
Kraniche und Störche, scharenweise und in Haufen zusammengedrängt gesehen, bedeuten den Anzug von Räubern und Feinden; dann führen sie, im Winter erblickt, Stürme mit sich, im Sommer wiederum Dürre. Gesondert und vereinzelt sind Kraniche von guter Vorbedeutung bezüglich einer Reise und der Rückkehr aus der Fremde, weil sie um die Jahreswenden ihre Reise antreten und wegziehen.Ga naar eind71 De karaktereigenaardigheden van dieren worden vergeleken met die van mensen. Grootmoedige, vrijheidlievende, energieke en vreesaanjagende dieren: b.v. de leeuw, de tijger, de adelaar enz. voorspellen mensen van dat soort.Ga naar eind72 Ook het gebruik dat van het droomobject wordt gemaakt, geeft de betekenis.
Die Meerzwiebel ist Landleuten, weil sie gar nichts Eszbares enthält, das Symbol der Unfruchtbarkeit, während sie Hirten Glück bringt, da sie ihrer Natur nach ein Wolfsgift ist. Dann dürfte sie allen, die Sorge und Kummer niederdrückt, Gutes bedeuten; denn man legt ihr eine reinigende Kraft beiGa naar eind73. Homoniemen en nagenoeg homoniemen zijn van waarde voor de interpretatie. Een droom over de godin Artemis(Ἄρτεμις) is gunstig voor hen die door schrik zijn bevangen, want zij maakt iemand ἀρτεμές = ongedeerd, gezondGa naar eind74. Dromen van een ram, ϰριός, betekent dat iemand politiek machtig zal worden. Want de ouden gebruikten ϰρείειϛ in de zin van heersenGa naar eind75. De droom die een verwijzing naar een mythische of historische gebeurtenis bevat, moet geïnterpreteerd worden in het licht van die geschiedenis. Op verhalen waarvan de waarheid vaststaat, b.v. die van de Trojaanse en Perzische oorlogen, moet volledig vertrouwd worden. Mythen die algemeen als juist worden aanvaard, voorspellen een vervulling gelijk aan die mythenGa naar eind76.
Ein Weib träumte, sie habe die Taten des Herakles vollbracht. Nicht lange darauf erfaszte sie ein Feuer, und sie verbrannte bej lebendigem Leibe. Man sagt nämlich, dasz auch Herakles durch Feuer umgekommen sei.Ga naar eind77 Woorden die twee of meer betekenissen hebben zijn van het grootste nut. Huwelijk en dood zijn vergelijkbaar. Ze worden beide door hetzelfde woord aangeduid: τελός = voltooiing; τελός γάμοιο = huwelijk en τελός θανάθοιο = dood.
Einem Junggesellen weissagt er Hochzeit; denn beide, sowohi Hochzeit als Tod, gelten als Wendepunkte im menschlichen Leben, und immer weist eines aufs andere hin.Ga naar eind79 | |||||||||||||
[pagina 598]
| |||||||||||||
Maar τελὀϛ wil ook zeggen overwinning in de spelen.
Dagegen macht der Tod Athleten zu Siegern bei den heiligen Festspielen, denn die Toten sind in ihrer Art ebenso vollkommen wie die Sieger.Ga naar voetnoot80 Spreekwoordelijke uitdrukkingen en metaphora kunnen door de uitlegger gebruikt worden.
Helios, strahlend und rein im Osten aufsteigend und im Westen untertauchend, ist allen segensreich, und zwar kündigt er den einen Geschäfte an, er weckt nämlich aus dem Schlafe und ermuntert zur Arbeit, anderen die Geburt von Söhnen; denn Eltern pflegen ihre männlichen Kinder mit dem Kosenamen ‘Sonnen’ zu belegen. Sklaven macht er frei; denn ‘Sonne’ nennen die Menschen auch die Freiheit.Ga naar eind81 Goed kunnen spreken betekent iets goeds, maar het onvermogen daartoe of een gebonden tong voorspelt werkloosheid en armoede.
[...] denn die Armut untergräbt die Freimütigkeit im Reden. Man konnme hier wohl den Ausspruch des Theognis anführen: De Grieken gaven de getallen aan door gebruik te maken van de letters van het alfabet met een streepje erboven. Zo kon men de som uitrekenen van de cijfers door de letters van een woord gegeven. ἰσὀψηφα d.i. de gelijkheid van waarde bij twee woorden.
Zahlengleichwertigkeit sollst du gebrauchen, wenn dat Geschaute ohne sie dasselbe bedeutet, was die Gleichwertigkeit umfaszt. So wird zum Beispiel ein altes Weib von Kranken geschau1 zum symbol des Todes; denn γραῦϛ macht 704 und ἡ ἐϰφορά gibt ebenfalls 704.Ga naar eind83 Al deze ‘droomgevallen’ hebben te maken met de mens in het algemeen, of met groepen. Maar Artemidorus legt er steeds weer de nadruk op, dat de uitlegger niet alleen de details van de droom moet kennen, vooral echter ook de omstandigheden van de dromer. Indien een droom direct of indirect iets aanduidt dat past bij de dromer, dan voorspelt het iets goeds.
Am ganzen Haupte geschoren zu werden, ist für Priester ägyptischer Götter, für Possenreiszer und für Leute, deren Gewohnheit es auch sonst ist, sich kahlscheren zu lassen, von guter, fur alle übrigen Menschen aber von ungünstiger Vorbedeutung [...].Ga naar eind85 Wanneer de droom iets aanduidt, zelfs als het op zichzelf goed is, dat niet past bij de persoon, is het gewoonlijk een slecht voorteken. | |||||||||||||
[pagina 599]
| |||||||||||||
Zu träurnen, dasz man einen goldenen Kranz trage, ist für einen Sklaven schlimm, falls er nicht zugleich die Dinge, die zu einem solchen Kranze gehören - ich meine den Purpur und das Gefolge - hat. Ferner ist es auch für einen Armen schlimnm, wei] er ihm nicht gebührt; deshalb wird der eine auf die Folter kommen, der andere bei vielen Vergehen ertappt werden und möglicherweise auch der Folter verfallen.Ga naar eind86 Geluk brengen kransen van bloemen uit het jaargetijde waarin men zich bevindt, het tegengestelde daarentegen wanneer ze in een ander seizoen thuishoren.
Kränze aus Narzissen gewunden, bedeuten, selbst wenn man sie in ihrer Jahreszeit schaut, allen Schlimmes, besonders Leuten, welche unmittelbar oder mittelbar durch das Wasser ihren Lebensunterhalt gewinnen, und jenen, welche eine Seereise zu machen beabsichtigen.Ga naar eind87 Laat ik dit korte overzicht van Artemidorus‘ droomboek besluiten met een opmerking die hij in het vierde boek maakt, en waarin hij de dromen differentieert in overeenstemming met de morele gezindheid van de dromers.
Merk dir ferner, dasz Leute, die sich einer guten und moralischen Lebens- und Handlungsweise befleiszigen, keine eitlen Träume noch irgendwelche anderen sinnlozen Phantasiegebilde bekommen, sonderen lauter Traumgesichte, die grösztenteils unter die Kategorie der theorematischen gehören; denn ihre Seele wird weder durch Befürchtungen noch durch Erwartungen getrübt, und dann sind sie auch fürwahr über die körperlichen Gelüste erhaben. Um mich also kurz und bündig auszudrücken: einem ernsten Menschen erscheint weder ein bloszer Traum noch sonst ein sinnloses Phantasiegebilde...was die grosze Menge wünscht oder fürchtet, dergleichen schaut sic im Zustande des Schlafes [...].Ga naar eind88 In de late oudheid schrijven o.a. nog over dromen Macrobius in zijn commentaar op Cicero's Somnium Scipionis en Synesius van Cyrene. Macrobius - die ik in de Engelse vertaling van Stahl citeer - geeft de volgende indeling: All dreams may be classified under five main types: there is the enigmatic dream, in Greek oneiros, in Latin somnium; second, there is the prophetic vision, in Greek horama, in Latin visio; third, there is the oracular dream, in Greek chrematismos, in Latin oraculum; fourth, there is the nightmare, in Greek enypnion, in Latin insomnium; and last, the apparition. in Greek phantasma, which Cicero, when he has occasion to use the word, calls visum.Ga naar eind89 De laatste twee, zegt Macrobius, behoeven niet te worden geïnterpreteerd, omdat ze geen voorspellende betekenis hebben. Ook Artemidorus kende de betekenisloze droom, ἐνύπνιον, die beperkt is tot de slaap en in de ziel geen spoor nalaat. Het φανιασμα, phantasma, rekende hij hier eveneens onder. Macrobius geeft déze omschrijving: Nightmares may be caused by mental or physical distress, or anxiety about the future: the patient experiences in dreams vexations similar to those that disturb him during the day.Ga naar eind90 Als voorbeelden van mentale en lichamelijke aanleidingen tot dromen geeft hij voorbeelden die overeenkomen met die van Artemidorus.
The apparition (phantasma or visum) comes upon one in the moment between wakefulness and slumber, in the so-called "first cloud of sleep".Ga naar eind91 In deze suffe toestand denkt de slaper dat hij nog wakker is en hij meentspoken te zien die op hem aankomen, of voorbijzweven, verschillend in grootte en gedaante van normale wezens. Tot deze klasse behoort ook de incubus, die ‘according to | |||||||||||||
[pagina 600]
| |||||||||||||
popular belief, rushes upon people in sleep and presses them with a weight which they can feel’Ga naar eind92. Door de andere drie hebben wij de gave van de divinatie; in deze ligt dus voorspellende kracht. In een orakeldroom openbaart een familielid, een eerbiedwaardig of vereerd persoon, of een priester, of een godheid duidelijk wat zal gebeuren of niet gebeuren, en welke handeling verricht moet worden of nagelaten. Wij noemen een droom een profetisch vizioen, wanneer hij werkelijkheid wordt. Een man droomt dat een vriend terugkeert uit een vreemd land, hoewel hij nooit aan deze gedacht had. Als hij de straat opgaat ontmoet hij die vriend. Bij de raadselachtige droom wordt de werkelijke betekenis omsluierd met dubbelzinnigheid, interpretatie is noodzakelijk. Wat de aard betreft zijn er vijf variëteiten in de dromen: ‘personal, alien, social, public, and universal’. Deze indeling vindt men exact gelijk bij Artemidorus. Bij de persoonlijke droom, droomt iemand zelf iets te doen of te ervaren, bij de ‘vreemde’ geldt dat voor een ander, bij de sociale voor de dromer met nog anderen. De droom is een publieke, wanneer de uitkomst - geluk of ongeluk - betrekking heeft op lichamen van algemeen nut: stad, forum, theater, vestingwerken e.dgl. Bij de universele droom ziet iemand een verandering tot stand komen met de zon, de maan, de planeten, de hemel, of gebieden op aardeGa naar eind93. Scipio's droom omvat de vijf typen. De tegenwerping dat zijn vizioen betreffende het welzijn van de staat niet als waar aanvaard kon worden, omdat het bekleden van een hoge civiele of militaire functie daarvoor nodig geacht werd, wordt teruggewezen.
However, the point in Scipio's favor was that although he had not yet held the consulship or a military command, he - who himself was destined to lead that campaign - was dreamingabout the coming destruction of Carthage, was witnessing the public triumph in his honor, and was even learning of the secrets of nature; for he excelled as much in philosophy as in deeds of courageGa naar eind94. | |||||||||||||
5Het feit dat de bijbel droomgezichten door God gezonden kende, maakte het voor de christenen niet nodig zich al te schrap te zetten tegen de antieke droomlore. Enkele omzettingen waren daarvoor slechts nodig. In Tertullianus' De Anima - overigens een geschrift dat in de westerse cultuur niet van grote invloed is geweestGa naar eind95 - vinden wij de volgende classificatie: dromen door God gezonden, door demonen, en door de activiteit van de ziel zelfGa naar eind96. Deze driedeling schijnt afkomstig te zijn van de oude stoïci en is bekend geworden in de vorm die Posidonius eraan gegeven heeft en die Cicero in zijn De Divinatione onder woorden brengt en die ik hier in een Engelse vertaling overneem.
Now Posidonius holds the view that there are three ways in which men dream as the result of divine impulse: first, the soul is clairvoyant of itself because of its kinship with the gods; second, the air is full of immortal souls, already clearly stamped, as it were, with the marks of truth; and third, the gods in person converse with men when they are asleep.Ga naar eind97 Philo Judaeus accepteerde met lichte wijzigingen het systeem van Posidonius, hij wilde er de dromen in het oude testament mee verklaren. | |||||||||||||
[pagina 601]
| |||||||||||||
Hoe is de verhouding tussen de beide systemen, tussen de vijfdelige classificatie van Artemidorus-Macrobius en de driedelige van Posidonius. Wanneer men van het systeem van Artemidorus-Macrobius de onbetekenende dromen ἐνύπνια en φαντάσματα weglaat, blijven er ook drie fenomenen over. Er zijn verschillende pogingen gedaan deze met de door Posidonius beschreven verschijnselen gelijk te stellen en zo te komen tot een gemeenschappelijke oorsprong. Kessels meent dat men hierin niet geslaagd is, niet alleen omdat er onderlinge divergentieszijn, maar wel voornamelijk op grond van het feit dat Artemidorus en Macrobius op een geheel andere vraagstelling antwoord geven als dat het geval is bij Posidonius. De vraag bij de eersten luidt: iemand ziet in de droom dingen gebeuren, zijn dat tekens die naar de toekomst wijzen, ja, of neen. De laatste stelt de vraag: hoe is het mogelijk dat menselijke wezens, met hulp van God, in staat zijn kennis te krijgen van de toekomst in een droom. Dit onderscheid, meent Kessels, brengt ons ertoe twee wijzen van benadering van het fenomeen droom in het oude Griekenland te onderkennen: een praktische, die van Artemidorus en Macrobius, en een filosofische-psychologische die zich manifesteert bij PosidoniusGa naar eind98 In de christelijke traditie heeft zich voornamelijk de filosofisch-psychologische classificatie voortgezet. Het spreekt vanzelf dat de goden werden vervangen door de ene God, de δαίμονες, de animi immortales, de onsterfelijke zielen, door engelen en door de duivel en zijn trawanten, de demonen. Zo vinden wij bij Prudentius (4de eeuw) dromen die komen van Christus, van de duivel, of van de ziel zelf. Eenzelfde indeling heeft Cassianus (±400)‘ex Deo, ex diabolo, et ex nobis’. Augustinus (354-430), onderscheidt dromen direct van God, van engelen of demonen, en uit de ziel zelf voortkomend. De monnik Anastasius Sinaita had een zeer gedetailleerde classificatie, die ik uit Waszinks commentaar op Tertullianus‘ De Anima citeer.
a) foolish dreams sent by evil demons; b) dreams originating from the recollection of what was done during the day; c) dreams proceeding ἀπὸ στομάχου; d) from God; e) from the angels; f) from the soul itself, especially from souls ‘possessing the Holy Spirit’. De indeling van Gregorius Magnus week hiervan niet zo heel veel af. Lactantius (±300) meent: de ware dromen vinden hun oorsprong in God, de bedrieglijke in de gesteldheid van de ziel gedurende de slaapGa naar eind99. Hiermee zijn enkele gewichtige principes voor de toekomst gegeven: a. dromen komen van God; b. dromen komen van engelen; c. dromen komen van demonenGa naar eind100; d. dromen vinden hun oorsprong in de wisselwerking tussen lichaam en ziel. Wel bestaat er nog een vijf-deling van Calcidius (4de eeuw) in zijn commentaar op Plato's Timaeus. Blijkbaar gaat deze terug op Philo's classificatie, waarvan wordt aangenomen dat zij onvolledig tot ons is gekomenGa naar eind101. Nieuwe gezichtspunten vinden wij hier niet. Door God en hemelse machten beïnvloede dromen en andere die geen voorspellende waarde hebben, ziedaar de algemene strekking.
In de middeleeuwen houden zowel medici, filosofen, theologen als astrologen zich met de droomtheorieën bezig. Hun verklaringen lopen niet veel uiteen, de verschillende disciplines zijn verantwoordelijk voor lichte verschuivingen. Onder de medici was de volgende indeling de gangbare: | |||||||||||||
[pagina 602]
| |||||||||||||
De opvattingen van Thomas van Aquino zijn in overeenstemming met de gangbare theorieën. Hij kent dromen, voortgebracht door inwendige oorzaken: de dispositie van het lichaam bepaald door de onderlinge verhouding van de lichaamsvochten, en door de gedachten die iemand gedurende het wakker zijn heeft gehad. Ook zijn er die buiten de mens hun oorsprong vinden, òf in God, die vaak Zijn engelen als intermedia ingebruikt, òf in demonische krachten, aanwezig in de ons omringende atmosfeer en op de hemellichamenGa naar eind103. Aan de basis van de beschouwingen staat de visie die men op de mens heeft als fysiek en psychisch wezen niet alleen, maar ook als schepsel bij uitnemendheid van een voorzienige God. Tevens staat hij in een heelal dat van de materie in een groots harmonisch geheel opklimt tot zijn Schepper, juist daar waar geest en materie elkaar kruisen. Aan de ene kant heeft hij contact met de bovenzinnelijke wereld, staat hij open voor rechtstreekse boodschappen en waarschuwingen van God, maar evenzeer voor de invloeden van boze machten, aan de andere kant is hij het produkt van materiële factoren. Deze veroorloven weliswaar een optimale werking en hebben die ook tot doel, maar deze wordt niet altijd bereikt en kan ontregeld worden door oorzaken van lichamelijke zowel als geestelijke aard. Deze ziet men veelal als door krachten van buiten bepaald. God schenkt gezondheid en evenwicht in ziel en vlees, maar bij Zijn toelaten kunnen de satan en zijn demonen de mens op de vreselijkste wijze maltraiteren.
In het licht van dit beeld dat de mens van zichzelf heeft ontworpen, moeten de dromen gewaardeerd worden. Daarbij komt dat men in de renaissance een veel vollediger overzicht van de klassieke literatuur heeft dan in de voorgaande eeuwen. Tevens is de houding ten opzichte van de cultuur der oudheid een geheel andere dan in de middeleeuwen; de leidende klassen trachten deze in hun leven te integreren; wetenschappelijke werken en wat daar voor doorging, met hun technieken genoten grote belangstelling. Ten slotte voegde de renaissance hieraan een hogere ambachtelijke ontwikkeling, de boekdrukkunst, en een grotere mogelijkheid van distributie toe, terwijl de wetenschap nieuwe ontdekkingen deed en ook in de landstalen bedreven werd. Over dromen werd van velerlei zijde geschreven: van medische, filosofische, theologische en anthropologische. Men moet wel bedenken dat deze disciplines toen minder gedifferentieerd en gespecialiseerd waren dan nu het geval is. De werken van Aristoteles, Plato, Hippocrates, en Galenus vormden nog steeds de grondslag van theoretische beschouwingen, ze werden herhaaldelijk herdrukt en van commentaren voorzien. Macrobius’ Commentaar op Cicero's Somnium Scipionis bleef grote invloed hou- | |||||||||||||
[pagina 603]
| |||||||||||||
den. Dit geschrift is in talrijke middeleeuwse codices overgeleverd. In druk verscheen het voor het eerst in 1472 in Venetië, bij Nicolaus Jenson. In de 15de eeuw kwamen er nog vijf edities van de pers, in de 16de eeuw 27; in Leiden werd het uitgegeven in 1597, 1628 en 1670Ga naar eind104. Een dergelijke populariteit heeft Artemidorus’ Oneirocriticon niet bereikt, het feit dat het in het Grieks was geschreven heeft, zeker aanvankelijk, meegesproken. Toch is de belangstelling voor dit werk eveneens indrukwekkend. De eerste druk verscheen in 1518 bij Aldus Manutius in Venetië. In 1539 volgde de Latijnse vertaling van Cornarius - een Duitse arts-graecist die optrad als editeur en vertaler van Griekse medische literatuur - in Bazel. Vertalingen bleven niet uit: in het Italiaans 1542; in het Frans 1546, in het Engels 1563, in het Duits 1597, alle werden meermalen herdrukt. Bekende filologen als Casaubonus (2de helft 16de eeuw), Valesius (17de eeuw) en Reiske (18de eeuw) werkten aan verbetering van de tekst van Artemidorus’ droomboekGa naar eind105.
Cardanus (150l-1576) heeft zich uitvoerig met dromen bezig gehouden in zijn Synesiorum Somniorum, Omnis generis insomnia explicantes, libri IV. Dit boek is gebaseerd op het werk van de reeds eerder genoemde Synesius. Allereerst verdedigt hij de droominterpretatie als een legitieme kunst. Hij beroept zich op de bijbel: in het O.T. op Jozef die erdoor tot aanzien kwam, in het N.T. op de drie Koningen die door een droom Herodes ontweken. Romeinen, Mohammedanen geloven erin. De filosofen, bijna over alle dingen twistend, zijn eensgezind wat betreft de betekenis van de droom. Andere middelen om de toekomst te voorspellen worden veracht en uitgelachen, niemand schaamt er zich voor droomuitlegger te zijn. Medici zijn bekwaam in de geneeskunst, priesters in de uitleg van goddelijke dingen, juristen in de rechtspraak, aan de wijzen komt het toe dromen te interpreteren. Maar weest op uw hoede voor de beunhazen! Deze zijn in staat de kunst in discrediet te brengen, wat overigens evenzeer geldt voor de medicijnen en de astrologie. Inderdaad, aan de rand van deze disciplines tierde en tiert een welig en ongecontroleerd, maar veelgezocht dilettantisme tot heden den dag. Het zijn bekende klanken in een hiërarchisch geordende maatschappij, maar evenzeer in een samenleving waar de specialisatie tot een grote hoogte is gestegen. Trouwens ze liggen in elkaars verlengde en bevredigen de menselijke begeerte te heersen en gewichtig te doen. De moeilijkheid en de adel van het vak worden te hulp geroepen om de onbevoegden op een afstand te houden en voor de ingewijden vrij baan te maken. Vaak worden wij bedrogen in onze verwachtingen en in de uitkomst, niet omdat de zaak van nature dubieus is, maar omdat ons inzicht verblind is en dit het meest in de gewichtigste dingen. En dit te meer daar er zoveel soorten dromen zijn: waarschuwende, overredende, afschrikkende, aanmoedigende en dat niet alleen door goddelijke inspraak door priester of ziener. Daarom moet men een gelukkig talent bezitten bij het beoordelen (n.l. met wat voor een soort droom men te maken heeft), een intelligente geest om te interpreteren en een niet geringe wijsheid in de kunst van het ‘waarzeggen’. Erover schreven Artemidorus Daldianus, Nicephorus Gregoras, Perzen en Egyptenaren, en behalve anderen werd Synesius tot de studie van het fenomeen aangezet, hoewel hij niet over de kunst van de uitleg schreef. Daarom heeft Cardanus zijn werk de interpretatie van de dromen van Synesius genoemd. Belangrijke dingen aangedragen heeft Artemidorus. Omdat de vroegere schrijvers, zo meent Cardanus, geen methode hadden, alle zaken ongeordend en verward voorstelden, en zo een onware kunst schenen te vertegenwoordigen, | |||||||||||||
[pagina 604]
| |||||||||||||
heeft hij zich in het strijdperk geworpen om te tonen hoe goddelijk en hoe lastig zij isGa naar eind106. Alvorens wij ingaan op zijn beschouwingen, moet een summier inzicht gegeven worden in de toenmalige visie op de constitutie van het menselijk lichaam. Dit is samengesteld uit de elementen: aarde, water, lucht en vuur. Verbonden hiermee waren de primaire eigenschappen: koud, heet, vochtig en droog, die al naar het seizoen, al naar de leeftijd en de uren van de dag overheersten. Zo behoorden heet en vochtig bij de jeugd, koud en droog bij de ouderdom. Verder speelden in het lichaam de vier humeuren een belangrijke rol: bloed, flegme, gele gal en zwarte gal. Een evenredige verdeling van deze lichaamsvochten betekende gezondheid, zowel naar lichaam als naar geest. Met deze humeuren hing samen de temperamentenleer. Men onderscheidde: sanguinarii, flegmatici, cholerici en melancholici. Niet minder gewichtig is de functie van de spiritus, zeer fijn verdeelde lichaampjes uit het bloed ontstaan en van een zeer grote subtiliteit. Zij coördineren de vegetatieve, sensitieve en animale aspecten van de ziel, onderhouden de verbindingen met de perifere delen van het lichaam en zijn a.h.w. de exponenten van het leven. De spiritus die in dienst staan van de hersenen zijn het zuiverst en het meest subtiel, dan volgen die van het hart, terwijl die van de lever het grofst zijn. Dit alles staat in verband met de hiërarchie van de aspecten van de zielGa naar eind107. Cardanus deelde de dromen in vier soorten in:
Wanneer wij slapen, rusten de spiritus, bij ons wakker-zijn bewegen ze heftig. In de droom zijn ze slechts in trilling, hun banen zijn onvolmaakt. De dampen die opstijgen bij de vertering van voedsel kunnen dit teweegbrengen. Wanneer wij diep slapen is er dan ook geen sprake van dromen, immers de spiritus verroeren zich niet Veel voedsel tot zich nemen voor het gaan rusten, leidt dikwijls tot grote activiteit van dromen. Hierin komen dromen overeen dat ze zijn opgebouwd uit herinneringsbeelden van het gezicht of gehoor. Als iemand b.v. een chimaera in de droom ziet, hoeft hij geen chimaera gezien te hebben, een afbeelding kan de aanleiding ertoe zijn, of hij heeft ‘onderdelen’ waargenomen, b.v. een leeuw, een slang, een bok. Wanneer men iets onbekends ziet, komt dat doordat in de dromen de dingen dikwijls onvolledig en door elkaar gemengd overkomen. Cardanus maakt er een merkwaardige opmerking tussen door. Indien het vast stond dat kinderen in hun eerste dagen droomden, zou dat de onsterfelijkheid van onze ziel en de nederdaling uit de gelukzalige oorden bewijzen. Immers, redeneert hij, elke droom is herinnering, pasgeboren kinderen hebben geen kennis van de dingen die om ons zijn, zouden zij in de droom iets zien, dan moesten zij noodzakelijkerwijs dat ergens anders hebben opgedaanGa naar eind109. Dromen die voedsel en dranken als oorzaak hebben, zijn meer verward, meer geschonden, onvolmaakter en duisterder dan die welke uit de humeuren ontstaan. Deze hebben meer samenhang, zijn meer geordend en hebben grotere constantheid. Vooral hier treden herinneringsbeelden, visuele en auditieve op, van de vorige dag, van voor enkele dagen, of zelfs van een langere tijd geleden. Die welke ontstaan met een minimale beweging van de spiritus en waarvan de constantheid en de geordendheid maximaal zijn, vinden hun oorsprong in hogere oorzakenGa naar eind110. Bepaald voedsel geeft aanleiding tot dromen: kool, bonen, zware wijn. Gele gal veroorzaakt dromen waarin vuur, strijd, hard lopen, boosheid voorkomt; bij de zwarte gal behoren brand met vrees, donkerheid, aardbeving, bliksem en donder, | |||||||||||||
[pagina 605]
| |||||||||||||
bij de verbrande gal vlucht, gevangenis, dood, rouw, duisternis en wanhoop, bij het flegme, overstroming, rivieren, regen, hagel, sneeuw, koude, ijs, moeras. Een gematigde hoeveelheid van de humeuren brengt iemand in zijn droom in aangename oorden, schenkt bevrediging van lusten, wekt aangename geuren, fraaie taferelen, omhelzingen, voorbereiding tot coïtus. Ook emoties zoals vrees en hoop, haat en liefde, vreugde en droefheid, kunnen aanleiding tot dromen zijn. Maar alle hebben één eigenschap gemeen: ze geven òf het heden, òf het verleden weer. Die welke uit de humeuren voortkomen, kunnen, zoals Hippocrates leerde, ziekten aankondigen, daar ze hun ontstaan te danken hebben aan een overmaat van één van de humeuren, hetgeen betekent dat het evenwicht in het lichaam verbroken isGa naar eind111. Cardanus tracht een fysiologische verklaring van de dromen te geven. Van alle dromen, zegt hij, zijn beelden, voorstellingen, de materie. Hoe worden deze opgewekt? Het zijn de spiritus die hiervoor verantwoordelijk gesteld worden. Bij de herinneringsdromen, die dus betrekking hebben op het heden en verleden, worden de spiritus die niet geheel tot rust zijn gekomen, door een of andere oorzaak tot grotere activiteit, aangespoord en geven dan de meest nabije beelden, die op het onmiddellijke verleden betrekking hebben, terug. Anders ligt het bij dromen van hogere oorsprong. Daarbij moeten de spiritus bewogen worden door een kracht buiten het lichaam. Drie factoren bepalen de helderheid, de duidelijkheid van de voorstelling: de kracht van de impuls, of de voor te stellen zaak een gewone, of een zeldzame is, en het aantal en de vorm van de voorstellingen die bij dezaak passen, d.w.z. dat de voorstellingen zijn aangepast bij wat moet overkomen. Intussen kunnen de spiritus slechts bewogen worden door materiële lichaampjes, zoals dat inderdaad gebeurt, als de oorzaak in het lichaam ligt. De impulsen van buiten zijn onlichamelijk, maar de warmte die ze vergezelt, brengt de spiritus in beweging en wekt beelden op gelijk aan de impuls. Bij de grote subtiliteit van deze werking is het mogelijk dat storingen optreden onder invloed van een overmaat in voedsel of in één van de humeuren. Bevorderlijk voor het tot stand komen van een toekomstbeeld zijn dus: een krachtige impuls, een bekend beeld, waarvan voorstellingen in de ziel bewaard zijn, aantal, grootte en vorm van de voorstellingen aangepast aan de te tonen zaak, afwezigheid van beletsels, en een zekere ‘leegheid’ van de ziel van de slaper. Ten slotte wordt een bijzondere ervaringskennis vereist voor de verklaring. Er is geen betere interpretator dan de dromer zelf, indien hij de kunst verstaat, daar hij het beeld en de schets voor ogen afgeschilderd krijgt, en de norm heeft om de verschillende delen van het vizioen in elkaar te passenGa naar eind112.
Le Loyer's indeling van de dromen loopt ongeveer parallel met die van Cardanus. Aan de ene kant de ‘resveries du dormir et songes naturels’, aan de andere kant de ‘visions et ravissements en extase, ou revelations’Ga naar eind113. Le Loyer ziet echter ook in de ‘songes naturels’ mogelijkheden voor de voorspelling van de toekomst. De handelingen in ons leven zijn zozeer verbonden en aaneengesmeed dat de beschouwing van het verleden ons ongemerkt naar de toekomst leidt, wanneer de geest slaapt. Sommige dromen ontstaan door bewegingen van de ziel, die door een vorm van ‘sympathie’ overeenkomen met de loop van het heelal, en dus daar hun oorsprong vinden waar ook de ziel vandaan komt, waardoor de ziel in staat is te voorspellen wat zal gebeuren. Astrologen - zo gaat hij verder - schrijven dromen | |||||||||||||
[pagina 606]
| |||||||||||||
toe aan de invloed van de sterren. De beelden zijn helder en duidelijk, wanneer ze betrekking hebben op het verleden, maar vaag, duister en moeilijk te begrijpen, als het om de toekomst gaat. De filosofen echter die zich bezig houden met de natuur, zoals de medici ‘tiennent que les songes ont leur origine du discours de l'ame qui se ressouuient des actions du iour precedent. Car l'ame sur toute chose se plaist de recharger les sens en leur dormir de ce qui l'aura troublee de iour’Ga naar eind114. Wij laten een medicus aan het woord. Laurentius, beroemd hoogleraar in Montpellier, lijfarts van Hendrik IV van Frankrijk, onderscheidt drie soorten dromen - ik citeer hem in een 16de-eeuwse Engelse vertaling - ‘the one sort is of nature; the other of the minde; and the third is aboue the other two’. De natuurlijke volgen de aard van het humeur dat overheerst in het lichaam; de cholericus droomt van niets anders dan van vuur, gevechten en branden, de flegmaticus steeds van water. De tweede soort wordt veroorzaakt door een stoornis in de geest. ‘Some define this kinde of dreame to bee nothing else but that which hath passed the day before either through the sences, or through the vnderstanding’. Deze droom komt het meest voor. Wanneer wij iets gezien hebben, of over iets gedacht, of gesproken, biedt dat zich weer in de droom aan. Zo droomt de visser van vissen, de soldaat van alarm, de minnaar van zijn geliefdeGa naar eind115. De laatste soort dromen gaat de loop van de natuur te boven en eveneens het menselijk begrip ‘[...] these dreames are either immediatly from God, or from the Diuell: those which come from God, doe oftentimes put vs in minde of that which must happen vnto vs, and maketh vs partakers of reuelation, containing in them great mysteries’Ga naar eind116. De duivel sluipt altijd om ons heen, en tracht ons wakend en slapend te verleiden. Hij confronteert ons vaak met vreemde dingen en in onze slaap legt hij ons onbekende geheimen bloot. Hij brengt onze verbeelding in de war met ontelbaar veel ijdele illusies. De duivel werkt alleen door de fantasie, op de andere aspecten van de geest heeft hij geen vat. De fantasie is verbonden met alle krachten van de ziel, zij vormt voorstellingen en brengt de indrukken van de ene facultas van de geest over naar de andere. Zij ontvangt wat de zintuigen waarnemen, zij biedt de handelingen van de rede in waarneembare vormen aan, zij gaat de zintuigen te boven, want zij is in staat zelf beelden te scheppen zonder prikkels van elders, ‘bref, l'imagination est comme un Protee ou cameleon’. Dit is het oordeel van de zestiendeeeuwse Nederlandse medicus Jan WierGa naar eind117. Vooral kinderen, vrouwen, vreesachtigen en zieken ‘sont incessament tourmentez et persecutez de frayeur, et de songes vains’. Wier gebruikt deze gevoeligheid van de menselijke fantasie om aan te tonen dat de duivel de voor heksen gehouden vrouwen bedriegt met een ijdel illusionisme. ‘[...] car l'imagination est comme vn thresor, là où les formes, receuës par les sens, sont gardees. Par ce moyen les diables peuuent mouuoir les humeurs, & les esprits, des sens tant interieurs qu'exterieurs, & esleuer quelques especes dedans les instrumens des sens, comme si les choses mesmes aparoissoyent veritablement, ou en dormant ou en veillant’Ga naar eind118. Op deze lijn ligt ook Le Loyer. De kennis en noties die God en de engelen in ons wekken, zijn ‘belles, claires & certaines’. De diabolische extase daarentegen is ‘enueloppé d'erreurs’. De demonen ‘offusquent en ces extases la fantaisie humaine, l'embrouïllent & estourdissent [...]’.
Et la marque certaine de l'extase Diabolique est qu'au sommeil on sent en l'ame des principes d'erreurs & folles persuasions qui veulent s'escLorre, & au reueil l'on est douteux, perplex & incertain, se sentant encore des peurs & troubles qu'on aura souffert, & retenant en la memoire comme vn idee de fausse et abusiues notions qui y sont coulees’Ga naar eind119. | |||||||||||||
[pagina 607]
| |||||||||||||
De beelden in dromen worden naar het hoofd gevoerd en naar de zinnen net als figuren die zich in de wolken schijnen te vormen. De beelden in de dromen nemen verschillende gestalten aan al naar de aard van de dampen die opstijgen. In een cholerische damp, warm en droog, schijnt zich een vlam te bewegen, in de melancholische, zwarte damp echter verschijnt iets afstotends, als het ware een demonische figuur ‘et pour cette raison, le diable se mesle volontiers en cette matière, comme estant la plus commode á ses illusions’Ga naar eind120.
Bodin gaat in zijn De la Démonomanie des Sorciers uitvoerig op deze materie in. Het contact met God geschiedt in de bijbel door engelen, dromen en vizioenen.
[...] le vray songe diuin se reçoit en dormant. Mais la vision se faict en sommeillant, auec vne viue impression en l'ame imaginatiue, qui represente les choses, comme si on les voyoit des yeux: pour instruire les hommes qui sont du tout differents aux songes humains & des bestes brutes, qui n'ont rien que l'impression naturelle en l'imagination, ainsi qu'elles ont esté veuës en veillantGa naar eind121. Om goddelijke dromen te verkrijgen moet men iedere hoogmoed en ijdele roem afleggen, zich van vleselijke lusten onthouden en begerigheid afleggen, leven in overeenstemming met een hoge moraal, en vooral Gods werken en wet beschouwen en kennenGa naar eind122. Bodin onderscheidt verschillende graden in de revelatie. De hoogste graad is die waarbij een engel of God zelf tegenover iemand staat, die in wakende toestand is; als voorbeelden geeft hij Abraham en Mozes. De hoogste graad in de slaap bestaat hierin dat iemand in de slaap God hoort spreken, of een engelGa naar eind123. God zendt niet alleen ware dromen aan de uitverkorenen, en aan de ‘gens de bien’, maar ook aan ongelovigen en bozen om ze beter te kunnen treffen.
Les histoires en sont pleines, comme nous lisons des songes de Pharaon, et de Nabuchodonosor: & principalement aux Princes quand il est question de l'estat, & des choses concernant le public.Ga naar eind124 Gewoonlijk hebben de bozen vreselijke dromen, de goeden putten er troost uit. Alleen aan dromen van God moet geloof gehecht worden. ‘Et la marque est, quand ils sortent d'un homme de bien et veritable, ou d'un meschant, pour l'exterminer. Mais les songes heureux des Sorciers, ou des Atheistes, ou de ceux qui meinent une vie detestable sont envoyez des malins esprits’Ga naar eind125. Alle dromen houden waarheid in, meent Cardanus. Die welke veroorzaakt worden door spijs en drank hebben betrekking op het heden en verleden, kennis hiervan is nuttig voor ons handelen; die welke teweeggebracht worden door de humeuren kunnen ziekten aankondigen, die welke het gevolg zijn van sterke emoties zijn dikwijls een voorafspiegeling van gebeurtenissen waardoor die affecten zijn opgewekt. Hoeveel te groter zal het waarheidsgehalte zijn van dromen die een bovennatuurlijke oorsprong hebben. Wanneer wij zien dat dromen toch van wijze en voortreffelijke mannen, in de grootste moeilijkheden, in het aangezicht van de dood en vóór veldslagen, betrouwbaar blijken te zijn, dan moet deze gehele soort wel als zodanig aangemerkt worden. Daarbij dient aangetekend te worden, dat dit niet opgaat bij mensen van nederige staat en weinig ervaring, en evenzo als het gaat om nietige zaken. | |||||||||||||
[pagina 608]
| |||||||||||||
Daar de gewone man geen onderscheid weet te maken tussen de verschillende Soorten dromen, moeten àlle dromen hem wel van toevallige aard lijken. Voor wie ze echter zuiver kan uiteenhouden, bezit de voorspellende bovennatuurlijke droom grote betrouwbaarheid, ja, hij heeft goddelijke waarde. De voorspellingen zijn niet alleen waar, ze hebben ook een natuurlijke oorsprong, evenals plantenen andere scheppingen van de natuur. Vandaar dat de droom in het Grieks ὄνειρον genoemd wordt, een woord samengesteld uit ὄν = waar en εἴρειν = sprekenGa naar eind126.
Intussen raken wij hier nog aan een belangrijk punt: de dromen van hooggeplaatste personen zijn betrouwbaarder dan die van mensen die lager op de maatschappelijke ladder staan. In een conceptie van een hiërarchische ordening van het heelal is deze gedachte niet uitzonderlijk. Deze opbouw toch betekent een gelaagdheid in corresponderende niveaus, waarbij de hoogste rand van iedere laag raakt aan de onderste van de hogere, er zelfs min of meer mee verweven is, en daaruit vloeit een zekere preferentie voort boven dat wat zich aan de onderste rand bevindt. De convenientia d.i. wat bijeenhoort, wat aan elkaar past is de uitdrukking voor deze overeenkomst, die door één keten het laagste, de materie, verbindt met het hoogste, God. De werking hiervan wordt uitgebreid en gecompleteerd door de aemulatio, de analogia, en de sympathia, die ieder op haar wijze de verbanden leggen verticaal door de niveaus heen. Deze zienswijze toegepast op de werkelijkheid leert ons dat de hooggeplaatste personen, b.v. de vorsten, door hun waardigheid, zowel in de zin van letterlijk hoger gerangschikt als ook moreel aan de top staande, grenst aan de voet van de hypostase van het zuivere intellect, die van de engelen en God - convenientia-, dat hij in zijn ambt reflecteert de majesteit van God - aemulatio -, in zijn persoon als mens, als mikrokosmos de makrokosmos weerspiegelt, en dat in verhoogde mate door zijn bijzondere positie als de hoogste in zijn soort (evenals de leeuw onder de dieren, de roos onder de bloemen) - analogia -, en tenslotte door onzichtbare, maar reële krachten van de hemellichamen die over zijn geboorte stonden en leiding aan zijn handelingen geven, was gebonden - sympathia. Zo kon de vorst als een god op aarde betiteld worden. Alles wat hij doet en spreekt heeft een hogere waarde, krijgt meer gewicht, omdat bij hem allerlei lijnen die door de kosmos lopen, samenkomen, ook omdat hij het symbool is van de gemeenschap, in wie haar eenheid tot uitdrukking komt, haar belangen gewaarborgd zijn, haar gerechtigheid verankerd is, kortom haar vooren tegenspoed is op een mysterieuze wijze verbonden met zijn lotGa naar eind127. Zo luidde de theorie in de zestiende eeuw en de praktijk stemde daarmee overeen. De Mémoires van Marguerite de Valois, dochter van Hendrik II en Catherine de Medicis, vrouw van Hendrik IV, getuigen ervanGa naar eind128.
Quelques-uns tiennent qu Dieu a en particuliere protection les grands, et qu'aux esprits où il reluit quelque excellence non commune, il leur donne par des bons genies quelques secrets advertissemens des accidens qui leur sont preparez, ou en bien ou en mal, comme à la Reyne ma mere, que justement l'on peut mettre de ce nombre, il s'en est veu plusieurs exemples. Mesme la nuit devant la miserable course, elle songea qu'elle voyoit le feu Roy mon père blessé en l'oeil, comme il fut, et estant éveillée elle le supplia plusieurs fois de ne vouloir point courir ce jour-là, et vouloir se contenter de voir le plaisir du tournois sans en vouloir estre. Mais l'inevitable destinée ne permist tant de bien à ce royaume qu'il pust recevoir cet utile conseilGa naar eind129. Inderdaad, Hendrik II werd bij het tournooi in zijn oog getroffen en stierf spoedig daarna. In een vizioen - blijkbaar wakend - voorzag Catherine de dood van haar kinderen, en doodziek te bed liggend, zag zij in een droom de afloop van de slag bij | |||||||||||||
[pagina 609]
| |||||||||||||
Jarnac. Toen men haar die meedeelde de volgende nacht -zij werd er wakker voor gemaakt - was zij ontstemd en gaf zij als commentaar dat zij die toch reeds had gezien.
Lors on reconnust que ce n'estoit point resverie de la fievre, mais un advertissement particulier que Dieu donne aux personnes illustres et rares. L'histoire en fournit tant d'exemples aux anciens payens, comme le fantosme de Brutus et plusieurs autres que je ne décriray, n'estant mon intention d'orner ces Mémoires, ains seulement narrer la verité...De ces divins advertissemens je ne me veux estimer digne; toutefois, pour ne me taire comme ingrate des graces quej'ay receuës de Dieu...j'advouëray n'avoir jamais esté proche de quelques signalez accidens, ou sinistres ou heureux, que je n'en aye eu quelque advertissement, ou en songe ou autrement; et puis bien dire ce vers: Over het ongeluk dat Hendrik II overkwam droomde ook zijn maarschalk Blaise de Montluc: [...] et la nuict propre venant au jour du tournoy, à mon premier sommeil je songeay que je voyois le Roy assis sur une chaire, ayant le visage tout couvert de gouttes de sang; et me sernbloit que ce fust tout ainsi que l'on peint Jesus-Christ quand les Juifs luy mirent la couronne, et qu'il tenoit ses mains jointes. Je luy regardois, ce me sembloit, sa face, et ne pouvois descouvrir son mal ny voir autre chose que sang au visage. J'oyois, comme il me sembloit, les uns dire: Il est mort; les autres: Il ne l'est pas encores. Je voyois les medecins et chirurgiens entrer et sortir dedans la chambre. Et cuide que mon songe me dura longuement, car à mon resveil je trouvay une chose que je n'avois jamais pensée, c'est qu'un homme puisse pleurer en songeant; car je me trouvay la face toutc en larmes, et mes yeux qui en rendoient tousjours [...].Ga naar eind131 Cardanus verzekert eveneens dat zij die in grote zaken gewikkeld zijn, die spijs en drank verachten, niet bewogen worden door vrees, noch door droefheid, ware dromen krijgen. Door die oorzaak bezitten de dromen van vorsten een groter waarheidsgehalte, voegt hij eraan toe. Op dromen van kinderen kan men minder vertrouwen dan op die van volwassenen. Van de jaargetijden zijn de zomer en de winter gunstiger dan de lente en de herfst. De laatste beide seizoenen zijn in veel geringere mate constant, zij bevinden zich in een overgangsfase van het weer en een zekere regelmaat en vastheid bevorderen de rustige organisatie van de spiritus, en daardoor de waarheid van de dromen. Een kalm weertype beïnvloedt de dromen ten goede, storm veroorzaakt het tegengestelde. Dromen bij het opgaan van de zon, er kort voor of er na, zijn betrouwbaar, ook die van de middag en die bij het ondergaan van de zon. Deze toch is de bewerker van ware en constante dingenGa naar eind132.
Op 20 januari 1626 schrijft Hooft een brief aan Anna Roemers, waaruit ik een gedeelte citeer: U.E. schrijven van den 3 is my eerst gisteren geworden: ende bestorf my in der handt, door 't eislijk lezen van U.E. droomen noopende onzen grooten vriendt. Niettemin dewijl ick my altijds heb laeten voorstaen dat sommige droomen yets bedieden, doch weenige, en dat bediedsel niet wisselijk te bevroeden is, zoo laet ons ons selve niet ellendig maeken vóor den tijdt. ‘t En gebreekt aen geen’ wtleggers van soodaenige onsekerheden, die achten dat het tegendeel gemeenlijk waer valt van de droomen.Ga naar eind133 | |||||||||||||
[pagina 610]
| |||||||||||||
Ziehier het oordeel van een intelligent, sceptisch man uit de eerste helft van de zeventiende eeuw. Zijn reserves tegenover het fenomeen droom zijn uitermate groot. Voortdurend relativeert Hooft de zekerheden die uit de droom zouden zijn te putten voor een toekomstig gebeuren. Hij begint met te zeggen dat hij altijd op het standpunt heeft gestaan dat sommige dromen iets beduiden, maar hij brengt een dubbele beperking aan: het zijn er weinige die iets betekenen, en dan nog is het moeilijk die betekenis vast te stellen. En de klap op de vuurpijl: er zijn heel wat uitleggers - van dit soort onzekerheden let wel - die beweren dat het tegendeel van wat dromen inhouden gewoonlijk gebeurtGa naar eind134. Maar...dit moge de mening van de drost zijn, en het is duidelijk dat hij ze van een rationalistisch standpunt benadert, Anna Roemers dacht er anders over, dat blijkt overduidelijk uit deze reactie op haar brief. Bij Marguerite van Valois geen spoor van twijfel, haar droomervaringen bij zichzelf en bij een ander gaven geen aanleiding tot scepticisme. Bij Bodin één en al serieuze aandacht voor het verschijnsel. Maar die gelooft ook aan hekserij, waarvan onze drost zich evenzeer distantieert. Cardanus, Le Loyer, Laurentius en zovele anderen, zij allen hebben geprobeerd door te dringen in het mysterieuze verschijnsel droom. Zij redeneren vanuit het toenmalige epistemologische systeem, dat in verband staat met hun visie op God, de mens en de wereld. Hun resultaten werden erdoor bepaald. Ook iemand als Wier, die toch heel scherp wist te observeren, kon zich niet onttrekken aan het geloof in de activiteiten van demonen. Laten wij hen niet hard vallen, er zouden nog drie eeuwen moeten verstrijken, voordat nieuwe theorieën over de droom zouden worden opgesteld, die in hun samenhang met andere ontdekkingen de wereld van de geest zouden betrekken in revolutionaire processen.
Ce monde est-il |
|