1972, r. 224-5, ook r. 1033-5). Het citaat uit Munters' dagboek eindigt met de zogenaamd Doperse stelling dat voordeel komt uit geld en niet uit heiligen.
Is de Mariken van Nieumeghen ook een bruikbaar propagandawerk tegen de wederdopers geweest? En vooral ook andersom: is hier invloed aanwijsbaar van literatuur op de werkelijkheid, in die zin dat de brave dorpspastoor om zich heen de dingen gaat zien en horen, die hij had gelezen of zien opvoeren over een meisje uit Nijmegen? Als deze problemen de moeite waard zijn, is er nog heel wat te onderzoeken. Daarom tot slot een lijstje van aanbevolen literatuur, waarin de gebruikte literatuur is opgenomen: K. Baschwitz, De strijd met de duivel (1948); D. Bax, ‘Heeft Mariken van Nieumeghen werkelijk geleefd?’ (in NTg. 38, 1944, 116-9); W. Bax, Het protestantisme in het bisdom Luik en vooral te Maastricht. I: 1505-1557 (1937); Ch. Dédéyan, Le thème de Faust dans la littérature européenne (1954-1967, 4 dln.); Mariken van Nieumeghen, uitgegeven door C. Kruyskamp (1972); Christiaan Munters, Dagboek van gebeurtenissen, 1529-1545, ed. J. Grauwels (1972); H. van Nuffel, Le pacte avec le diable dans la littérature médievale (in Anciens pays et assemblees d'états 39, 1966, 27-43); G. Roskoff, Geschichte des Teufels (1869); De spelen van zinne vertoond op het landjuweel te Gent van 12-23 juni 1539, uitgeg. en toegel. door L.M. van Dis en B.H. Erné (1939); G.W. Wolthuis, Duivelskunsten en sprookjesgestalten. Studiën over literatuur en folklore. Mariken van Nieumeghen (1952).
nov. 1973.