sociologie, filosofie, marxisme en wiskunde, zonder iemand ooit verder te helpen (ik overdrijf natuurlijk, er zijn wel degelijk mensen door naar Siberië geholpen, en dat is een heel eind verder).
Vooral in Amsterdam is de ‘moderne’ taalkunde de laatste tijd erg, tja, hoe zal ik het zeggen, positivistisch.
Had iemand die in 1956 Nederlands ging studeren (‘because it caught his fancy’, stellen we nu maar vast) dan maar niet beter iets globalers kunnen studeren dan Nederlands? Iets dat enige universele waarheid kon verschaffen met betrekking tot Charlie Parker, de experimentelen, Hongarije, Theun, de Forumboys en misschien ook de ruimtevaart?
De meest omvattende exacte theorie komt van de natuurwetenschappen. ‘E = MC2’ omvat het hele universum. Maar waar blijft in een dergelijke universele theorie de mens? Een andere praktisch alomvattende theorie, maar dan niet exact, is het historisch-materialisme. Hier vinden we de mens. Maar in die theorie wordt weer niet bevredigend verklaard hoe kernfusie mogelijk is. Beide theorieën missen ook een zekere souplesse. Tegenwoordig tracht men die souplesse wel te bereiken door eenvoudig te stellen: de maatschappij is veranderbaar en onze ideologie zelf dus ook, maar dat is natuurlijk triviaal. De burger, en trouwens ook de kleinburger, heeft dat te gauw door. Het ligt voor de hand dat dergelijke dialectisch tegenoverelkaar staande manco's op een Instituut als het onze een gerede voedingsbodem vormen voor ontevredenheid. Het is dan ook te begrijpen dat enkelen onder ons Neerlandici op zoek zijn naar een echte universele theorie, met een onverdachte souplesse. Er is hoop, meer dan dat: het ziet er naar uit dat de universele theorie (U.T.; ik kort nu maar verder af) toch geboren zal worden uit de Neerlandistiek. De belangrijkste schrede lijkt al gezet: de centrale U.T.-hypothese heeft reeds tentatief gestalte gekregen. De hypothese in kwestie verenigt alle elementen die men redelijkerwijs bij de huidige stand van inventarisatie in de Neerlandistiek kan verlangen: het subjectieve oordeel van de mens enerzijds, een vrij streng formalisme anderzijds, de dialectiek der tegenstelling (of negatie, eigenlijk, maar wie kijkt dáár nu op?): enerzijds wel, anderzijds niet, en een bevredigende verklaring voor alles wat er in het universum gebeurt, voorzover de mens er ooit iets mee te amken zou kunnen hebben of krijgen. De hypothese heeft de vorm van een wet, en wordt vaak genoemd de Wet van de Maximale Pech (WMP). Zij is niet falsifieerbaar, en we hebben dus met Poppers' vuile praatjes niets te maken. De WMP kan als volgt
worden geformuleerd:
∀ x (L x → ∼ G x)
(Spreek uit: ‘voor alle iks, als el iks dan niet gé iks’).
Of in gewone omgangstaal: als iets leuk is, dan gebeurt het niet. De WMP ziet er somberder uit dan zij in werkelijkheid is. En hier stuiten we al direct op de souplesse van de WMP. Een voorbeeld uit de alledaagse praktijk: Stel,