Geertruida Fortuyn - van de Spelt Goud is Goud en Gaut is Doeblee
Wij hebben gemeend bij wijze van uitzondering onderstaande brief - uiteraard met toestemming van de schrijfster - te moeten publiceren als specimen van een stem die tot nu toe in de gehele spellingdiscussie werd gemist.
Redactie
Weledelgeboren Redactie.
Omdat ik u Voorkant zag. toen ik voor me dochter bij die leraar van d'r meneer Sprenger was en toen bij mezelf. dacht ja Die zal ik eens schrijven die zal me wel begrijpen en zoodoende schrijf ik u want ik sprak ook over Zulks met Sprenger. die zei ook van ja ja zei die legt ze deeze kwessie maar voor. Want zeg ik ik zeg wat doen Wij Ons Soort van menschen nou. met die Spelling. die ouwe menschen hoeven toch niet meer ik bedoel maar ik ben ook. al 57 en we moeten toch zeker niet herscholing gaan zeg ik. en nou wil ik deeze kwessie dan aan U voorschrijven me Willem want zoo heet me man. zegt dat het alles maar goddeloos is en hij is geriformeert ik niet. hij zegt van dat het een truuk van de Hoge Heeren zal weezen. zegt me Willen me Willem en ik zijn maar eenvoudige menschen maar we verdienen Eerlijk ons brood ik werk ook. we kennen d'r lekker van eten en we zijn van alle gemake voorzien. ken ik wel zeggen maar me Willem en ik hebben kijk eens alleen maar lagere school dus ik bedoel maar. we hebben niet zoo lang aan dat leezen kennen wennen en dat is lang geleden en weet ik al die dingen. niet meer want veel schrijven is d'r niet bij wel Groeten uit Valkenburg en zo. en me Willen heeft ze krantje en ik me eigen Eva en de Libelle. van me vriendin hiernaast want we ruilen. en lezen onder de tv met films maar dat gaat rap dus is het plaatjes kijken en me Willem puuzelt. en dan neemt hij Koenen zegt me dochter want die zit op de havo van me dochter.
En nou heb ik dan begrepen dat die nieuwe Spelling dat de Heeren dat voornaamelijk voor Ons Soort doen zodat we. niet meer om onze taal verdiscrimeneert worden en dat we moeten schrijven wat we zeggen. en dan hoor ik dat Ons Soort van menschen moet schrijven wat de Heeren zeggen want als we aldemaal. gingen schrijven wat we zeggen dan kennen we mekaar niet meer lezen zeggen ze. Nou van me neef in Hoensbroek zal me dat een rotzorg zijn maar me Oome Herman. uit Loppersum moeten we begrijpen want daar zit geld en die schrijft toch al zoo'n smerige poot en ik schrijf toch ook school ik bedoel maar. maar me Kleinkinderen en ik heb d'r nou drie. al zijn d'r zes van me getrouwd afijn leeren die nou ook subbiet anders praten. met van die koplampen op je ooren net als met die buitenlandse taal en je hoort luf zegt me dochter. en die zit op de havo en je zegt dat tot je ook luf zegt. en dat is Liefde zegt me dochter maar ik denk je eige kind. met een draadje aan d'r leraar en maar smoezen.
Me Willem blijft er bij dat het aldemaal maar flauwekul is, en dat hem nooit in een streepiespak als Luns gaat en dat we natuurlijk ons eigen Koenen krijgen om d'r Koenen te kennen gebruiken. me dochter zegt. het is voor de kommunekaatsie weet je wel nou die lach van d'r bevalt me ook niet kommunekaatsen met een draadje zekers. me Willem zegt het is een Doekje. voor het bloeden een Pleistertje voor Onze wonden nou ik voel me best 57. en nog nooit ziek geweest ze bedoelen d'r eigen