Tweede Deel van Sparens Vreugden-Bron
(1646)–Anoniem Sparens Vreughden-Bron– AuteursrechtvrijVytstortende Soo Nieuwe als Singens-waerdighe Deuntjens
[pagina 112]
| |
[pagina 113]
| |
licht 'et gantsche rondt:
Des duyvels Rijck verduystert,
En morselt in de grondt.
Zing met Zielontvonckbre Psalmen
Desen Lofzangh uyt,
Wilt met soey-getoonde galmen
Kralen over luydt:
Om dat nu is ghekomen
Den waren Vrede-Vorst,
Die 't Serpent heeft benomen
Sijn Klingh en stale Borst.
Recht u handen, hef u voeten,
Loop een wissen trap,
Gaet den waaren Godt begroeten
In sijn Kinderschap.
| |
[pagina 114]
| |
Hy heeft het al verslonden,
En houdt alleen 'et veldt:
Den Duyvel is ghebonden,
En ghy zijt vry ghesteldt.
Help ons juychen Seraphynen,
Hoogh verheven zanck:
Help ons singhen Cherubynen,
Meerdert onse klanck:
Koom alle Hemel-Scharen,
Koom Engh'len uytten Throon,
En helpt ons openbaren
De daden van Goodts Soon.
Heyligh Godt, Almachtigh Vader,
Eeuwigh, eenigh Goedt,
Schenckt uyt uwe volheydts-Ader
Dit in ons ghemoedt,
Dat wy ghestadigh ooghen
Nae u weldaden, Heer!
Op dat wy nae vermoghen
Die roemen meer en meer.
Liever. |
|