Tweede Deel van Sparens Vreugden-Bron(1646)–Anoniem Sparens Vreughden-Bron– AuteursrechtvrijVytstortende Soo Nieuwe als Singens-waerdighe Deuntjens Vorige Volgende [pagina 80] [p. 80] Nu 't aenghename groen weer uyt Nae de wijse van Ahasuerus. NV 't aenghename groen weer uyt De vruchtbaer Aerde spruyt: De Bleeckers gaen te velde, Als Helden van gewelde, Die kampen om den buyt, En om soudy van Gelde. 2 't Is om Hans Moff te grijpen aen Dat sy ten strijde gaen, Die sy dan soo fackseeren, Iae plaghen en temteeren, Dat, eer sy hem ontslaen Verstuyven al sijn veeren. 3 Hy moet voor haer sijn rock afdoen, Met al sijn graeu fatsoen, Noch wordt hy teghen reden Met moeder-naeckte Leden Gheworpen in het groen, En pijndelijck bestreden. [pagina 81] [p. 81] 4 Sy stormen op hem slagh op slagh, Meer als hy wel vermach: Sy keeren en sy rapen, Sy melcken hem rechtschapen, Tot dat hy voor den dagh Komt, sonder sterckt' of wapen. 5 Sy gaen als beulen en tyrans Te werck, met groven Hans: Want wringhen, spoelen, looghen, Oock gieten, schudden, drooghen Moet hy van wijfs en mans Tot sijn afbreuck ghedoghen. 6 Dan ist, gaet heen, Adieu Hans Moff, Leert nu mijn Heer poff, poff Op 't houte Peertje rijden, Die sal hem niet verblijden, Dat ghy soo kranck van stof Gheworden zijt, door lijden. 7 Soo hy met gheen patienty seer Omhelst u Lichaem teer, [pagina 82] [p. 82] Hy sal zijn hooft wel krouwen: Doch al soudt elck een rouwen, Wy sullen door u smeer Een vette Keucken houwen. 8 Hans vlucht voor Keyser en voor Sweedt Die van ghemoede heet Op Duytschen bodem vechten, Maer noyt vondt hy ten rechten Volck, dat hem viel so wreedt Als dees Duynkantse Knechten. 9 Prins, eer wy komen tot den endt, 'k Wensch dat in mijn Convent Patienti mach logieren, Om met goede manieren Hans, zijnde afghement, Voorsichtigh te hantieren. Weest voorsichtigh. Vorige Volgende