't Eerste Deel, van Sparens Vreughden-Bron(1643)–Anoniem Sparens Vreughden-Bron– AuteursrechtvrijUytstortende Ueel Nieuwe als Singens waerdighe Deuntjens Vorige Volgende [’K voel de min gestadigh blaken] Stemme: Rosemond ghy soete beckje. ’K voel de min gestadigh blaken, Even als die hitte raken, Daerom roep ick met geween, Ach! ach! ach ick smelt daer heen. 2 Nimphje hoor de brant klock kleppen, Wilt u teere voetjens reppen Om te blussen dese brant, Die mijn boesem heeft vermant 3 Komt doch haest dit vyer verkoelen, Dat ick innerlijck gevoelen, [pagina 76] [p. 76] Op dat dese strenge pijn, Door u Liefde heel verdwijn. 4 Soo sal ick u moede leden, Die heel aemloos sijn gestreden, Brengen tot de soete rust, Daer sy krijgen loon nae lust. 5 En mijn danck sal altijt wesen, Lieve kusjens uytgelesen. (Alsoo soet als Honigh-raet,) Voor u heerelicke daet. Victory. Vorige Volgende