Sommighe leerachtighe geestelijcke liedekens
(1609)–Anoniem Sommighe leerachtighe geestelijcke liedekens– AuteursrechtvrijNa de wijse: Ick hoorde een Basuyne blasen.Singt met aendacht. Ick hoorde een stemme roepenGa naar margenoota
Door God Geest hebbe ickt verstaen,Ga naar margenoot+
Ga naar margenootb Comt doch van allen hoecken,Ga naar margenoot+
die met sonden zijt belaen,Ga naar margenoot+
Ga naar margenootc En leere van my verheven,
Ick ben ootmoedich ghewis,Ga naar margenoot+
Ga naar margenootd So ghy na mijn woort leven,Ga naar margenoot+
| |
[pagina 598]
| |
Ga naar margenoot+ Sal ick u ghenade gheven,
Ga naar margenoot+ Spreeckt God die vol ghenaden is
2 Also spreeckt Christus ghepresen,
Ga naar margenoote Tot die honghrich ende dorstich zijn
Ga naar margenoot+ Comt herwaerts sonder vreesen,
Ga naar margenootf Coopt beyde melck end' wijn,
Ga naar margenootg Om u ziele te versaden,
Ga naar margenooth En wilt tot gheen vreemden gaen,
Ga naar margenooti Of u de menschen versmaden,
Ga naar margenootk Mijn jock wilt op u laden,
Ga naar margenoot+ So sal u ziele ruste ontfaen,
Ga naar margenoot+ 3 Noch vinden wy beschreven
Ga naar margenoot+ In de Schriftuere seer claer,
Ga naar margenootl Doet boete en betert u leven,
Ga naar margenoot+ Verlaet t'pack der sonden swaer,
Ga naar margenootm Dat Hemelrijck is na by ghecomen,
Ga naar margenootn Neemt doch niet langher uytstel,
Ga naar margenooto De bijle is aen de wortel der boomen
Ghestelt om niet te verschoonen,
Ga naar margenoot+ Die gheen goe vruchte voort brenghen fel.
4 En wilt u boete niet vertrecken
Ga naar margenootp Tot dat u daer sterven comt aen,
Ga naar margenootq Wilt uyt der sonden slaep opwecken,
Wandelen voortaen op de rechte baen,
Ga naar margenootr Het wil (och lacy) dan sijn te late,
Alsmen roepen sal Heere Heer,
Ga naar margenoots Ten mocht de vijf maechden niet baten,
Sy hadden gheen oly in haer vaten,
Ga naar margenoott Daer is dan gheen boete te vinden meer,
5Ga naar margenootv Vreest God wilt hier na haecken,
| |
[pagina 599]
| |
O mensche wie dat ghy zijt,
Ga naar margenootx V sal gheen onschult baten,
Ga naar margenooty Neemt ghy niet wel waer uwen tijt
Yroost u niet met ydele reden,
Ga naar margenootz Te segghen God os barmhertich goet,
Overdenckt wel Ioannes reden,
Ga naar margenoota Die tot sijn Doopsel quamen ghetreden,
Seyt hy doet oprechte vrucht van boet,
6Ga naar margenootb Een Propheet doet ons openbaren,
Dat de Heere de doot niet en begheert,Ga naar margenoot+
Van den Godloosen ende sondaren,Ga naar margenoot+
Maer dat hy hem van sonden afkeert,Ga naar margenoot+
Ga naar margenootc De Heer heeft een goet behaghen,
Aen dien die berou bewijst,Ga naar margenoot+
Ga naar margenootd In den gheest end ghemoet verslaghen.
Haer sonden van herten beclaghen,
Voortaen des Heeren name prijst.Ga naar margenoot+
7Ga naar margenoote Recht laet haer de waerheyt hooren,
Aen allen canten op de straet,
Ga naar margenootf Na haer neycht u hert end ooren,
Doet neerstich na haren raet,
Om u salicheyt te verwerven
Ga naar margenootg Eer ghy hier wort uytgheruckt,
Ga naar margenooth V oude boose leven wilt afsterven,
Anders wil u de Heer verderven,Ga naar margenoot+
Ga naar margenooti Belachen in u ongheluck,
8 Waerom wilt ghy u ghelt verschieten,
Ga naar margenootk Voor t'ghene dat niet en spijst,
V ziele mach daer van niet ghenieten,
V herte wort niet wel gheloyijst
| |
[pagina 600]
| |
Ga naar margenootl Hoort na mijn woorden reyne,
Ga naar margenoot+ Weest niet traech om te verstaen,
Ga naar margenootm Ick ben de levende fonteyne,
Ga naar margenootn In my vindy troost alleyne,
Ga naar margenoot+ Als ghy heel van sonden afstaen,
9Ga naar margenooto Ist dat ghy nu versmaden
Ga naar margenoot+ O mensche hier wel op acht,
Ga naar margenootp Dese aengheboden ghenaden,
Ga naar margenoot+ Die u nu ghetoont wort met macht,
Ga naar margenoot+ Soo en hebt ghy u niet te verschoonen,
Ga naar margenootq Water en vyer is u voorghestelt,
Ga naar margenootr Na twerck sal sijn u loone,
Ga naar margenoots Als de Heere hem sal vertoonen
Ga naar margenoot+ In de wolcken met groot ghewelt.
10 Wilt nu doch neerstich wesen,
Ga naar margenoott Om te gaen door d'enghe poort.
Ga naar margenootu De sonde ghestorven in desen,
Ga naar margenoot+ Wech sal dan comen voort,
Ga naar margenootx De stadt vol aller goeden,
Ga naar margenoot+ Die recht doorgaet salse ontfaen,
Ga naar margenoot+ Al wat u noch druckt met pijn,
Ga naar margenoot+ Voor t'water end vyer wilt u hoeden,
Ga naar margenooty God sal u niet laten in nooden,
Ga naar margenootz Als ghy van herten naer goedt staen.
11Ga naar margenoota So wilt doch nu aflegghen
Ga naar margenootb Des vyants list wilt wedersegghen,
Ga naar margenoot+ Recht uyt den gheest hercooren zijn,
Ga naar margenootd De Heere staet voor de deure,
Ga naar margenootc Misschien seer haest hy comen sal,
Vindt hy u dan reyn ende puere,
| |
[pagina 601]
| |
End hem stracx op doet u deure,Ga naar margenoote
Hy sal met u dan houden sijn avontmaelGa naar margenoot+
12 Het gheloove laet nu lichten,Ga naar margenoot+
Voor de menschen dat sy het sien,Ga naar margenoot+
Dat sy daer door worden ghestichtet,Ga naar margenoot+
Als u wandel heylich is by dien,Ga naar margenoot+
Ga naar margenootf Het pont is u ghegheven,
Ga naar margenootg Laet niet ledich by u zijn,
Ga naar margenooth Wilt neerstich int verbreyen wesen
S'Heeren name en woort by desen,
De winninghe sal hem aenghenaem zijn.Ga naar margenoot+
13 Och broeders ende susters ydooneGa naar margenoot+
Ga naar margenoot+ Ondersoeckt u selven wel met vlijt,
Of een yeghelijck voor sijn persoone,
Te rechte oock int gheloove zijt,
Op dat wy niet werden bevonden,
Ga naar margenootk T'oncruyt onder de terwe goet,
Ga naar margenootl Als de enghelen werden ghesonden,
Aen boschkens sal werden ghebonden,
End werpend' in den vyerighen gloet.
14 En laet ons doch nu niet cleyn achten,
Ga naar margenootm O vrienden het zy u gheseyt,
Ga naar margenootn Onsen Heer wel te verwachten,
Dat hy ons niet vinde onbereyt,Ga naar margenoot+
Want salich zijn sy ghepresen,Ga naar margenooti
Dien de Heer also doende vint,Ga naar margenooto
Ga naar margenoot+ Voorwaer hy salse verheven,Ga naar margenootp
Aen sijn tafel dienende wesen,
Ga naar margenootq An nemen voor soonen en dochters bemint
15 Na alle dees schoone beloften,Ga naar margenoot+
| |
[pagina 602]
| |
Ga naar margenoot+ Laet ons nu haken met macht,Ga naar margenootr
Ga naar margenoots Door t'gheloove, in sijn liefde ghevlochten
Ga naar margenoot+ En niet meer wandelen in der nacht,
Ga naar margenoot+ Voor de menschen int openbaer,
Ga naar margenoott Den naem des Heeren so prijsen,
Ga naar margenootv Voor elck een goet exempel bewijsen,
Ga naar margenootx Wesen also eenen brief Christi claer.
Ga naar margenoot+ 16 Prince wilt dit doch wenden,
Ga naar margenoot+ Ten goede, bidde ick int slot,
Ga naar margenooty End laet ons an allen enden,
Ga naar margenoot+ Volbrenghen des Heeren ghebodt,
Ga naar margenoot+ De Heer wil ons ghenade gheven,
Ga naar margenoot+ Dat wy tot hem comen bly,
Ga naar margenoot+ Int ghebedt wilt u begheven,
Ga naar margenootz Met heylighe handen opgheheven,
Biddet oock hertelijck voor my.
|
|