Sommighe leerachtighe geestelijcke liedekens
(1609)–Anoniem Sommighe leerachtighe geestelijcke liedekens– AuteursrechtvrijOp de wijse, van Achab over Israel verheven.Singt met aendacht. Met herten wil ick bewijsen,
Dat ghy my wilcome zijt,
Met eten en drincken u spijsen,
Sulcx als hier nu is ter tijt,
Ga naar margenoota Tis al te vooren
Vrienden vercooren,
| |
[pagina 562]
| |
Ga naar margenootb Al inden Heere saen
Ga naar margenoot+ Ghelijck wy weten,
Ga naar margenoot+ Dat die Propheten
Also hebben ghedaen.
2Ga naar margenootc Men leest van Abraham den vromen,
Dat hy heeft ontfanghen wel,
die van den Heere zijn ghecomen
Om te doene sijn beval,
Voor alle dinghen.
Water salmen u bringhen
Sprack hy vry met lust
Om wasschen u voeten
Tot u versoeten,
V onder den boom rust.
3Ga naar margenootd Abraham die was sonder falen
Door haer comste seer beslaeft
Een bete broots salmen u halen
Dat ghy wat u herte laeft,
Ga naar margenootf Niet lang en beyde,
Ga naar margenoote Tot Sara hy seyde,
Ga naar margenoot+ Haest u al met der spoet,
Ga naar margenootg Om semel meel te kneden,
Ga naar margenoot+ Sara wel te vreden
Ga naar margenoot+ Die bieck die koecken goet.
4 Na de runderen ginck hy loopen,
Haeld een calf fijn ende vet,
Ga naar margenoot+ Den jonghen moest het vel af stroopen,
Ga naar margenooth Ende koocktet noch veel bet,
Ga naar margenooti Botter, melck voort dede,
Ende vant calf mede,
| |
[pagina 563]
| |
En daer af aten sy,
Ga naar margenootk Goetwillich hy haer dienden
Aldus lieve vriendenGa naar margenoot+
Zijt willecome my.Ga naar margenoot+
5Ga naar margenootl De knecht van Abraham ghesonden,Ga naar margenoot+
Tot Nabor, willecom was,
Ga naar margenootm Desghelijcx machmen oorconden
Van den jonghen Tobias,
Men souder meer vinden
Als den wel ghesinden,
Gods knecht Paulus devijn
Die heeft met verlanghen
Vriendelijck ontfanghen
Die tot hem ghecomen zijn,
6 Twas oock wel om te verbliene
Elisabeth die vrouwe wijs,Ga naar margenooto
Als om haer quam te besiene,Ga naar margenoot+
Maria die maecht propijsGa naar margenootn
Sprack om vreucht vermeeren
De Moeder des Heeren
Die comt tot my met vlijt
Wt vreuchdigh en bedrijve,
T'kint in mijnen lijve
Huppelt als nu ter tijt.
7Ga naar margenootp Sacheus verblijde vaste
Als de Heere tot hem sprack,Ga naar margenoot+
T'avont wil ick met u te gaste,
Vrolijck dat sijn hert ontstack,
Door sulck ontfarmen.
De helft den Armen
| |
[pagina 564]
| |
Van mijnen goeden al,
Heb ick quaet bedreven
Gheerne weder gheven
Ga naar margenootq Vier dobbel vout ick sal.
8 Al sachmen droefheyt en treuren
Ga naar margenoot+ Door t'sterven van Lasarus,
Ga naar margenootr Groot blijschap sachmen gebeuren
Ga naar margenoots Door des Heeren comste dus,
Bysonder die reene
Maria magdalene
Ga naar margenoott Die verblijde gheheel
Martha liet sy slaven
Stont na des Heeren gaven
Verkoos dat beste deel.
9 Dat beste deel uyt reynder jonste
Wensch ick die my comt besien
Al uyt liefden tot mijnder woonste
Om malcander te verblijen
In rechter Gods vreesen
T'zy weduwen, wesen
Oudt, jonck, groot ofte cleen
Zijt vry sonder schromen
Want seer willecomen
Zijt ghy vrienden ghemeen.
|
|