Sommighe leerachtighe geestelijcke liedekens
(1609)–Anoniem Sommighe leerachtighe geestelijcke liedekens– AuteursrechtvrijNa de wijse: Van den 130. Psalm, Oft Wilhelmus van Nassouwen, etc.Singt met aendacht. Als men aent reyn eersame,
Ga naar margenoota Lichame, Christi net,
Wil wesen ten betame,
Een aenghename ledt,
Het is al eerst van noode,
Ga naar margenootb Van doode wercken men moet
Doen boet, dan van den broode
Crijcht men, en smake goet.
2 Gods woort seer goet van smaken
Ga naar margenootd Can maken fraey ghesont,
Ga naar margenoot+ De ziel in alle saken
Ga naar margenoote De spraken uyt Gods mont
Ga naar margenoot+ En condt ghy niet verwerven,
Ga naar margenoot+ Sterven, de sonde vry,
Ga naar margenootf Moet ghy u lusten derven,
Ga naar margenoot+ Doen dat Gods wille zy.
3Ga naar margenootg God wil dat elck hem wende
| |
[pagina 405]
| |
Wt blende wegen glat,
Op dat elck met amende
Kende de waerheyt plat,
En dat elck generalich
Salich soude zijn, want
Hy sandt ons principalich
Ga naar margenooth Daerom sijn liefste pant.
4Ga naar margenooti Tlief pant sijnen Soon eenich
In t'weenich dal hier quam,
Ga naar margenootk Als een dienstknecht vercleenich
Ga naar margenootl Dit reenich suyver lam
Ga naar margenootm Dat nam swerelts misdaden,
Geladen op hem getast:Ga naar margenoot+
Gheen last en mach ons schadenGa naar margenoot+
Ghelooven wy hem vast.
5 Int gheloove verstijven
Beclijven moetmen eestGa naar margenoot+
Ga naar margenootn Christi woorden blijven
Ga naar margenooto Drijven sal dan Gods geest
Maer waermen vreest t'berenschen
Ga naar margenootp Der menschen wanckelbaer
Volcomen nae Gods wenschenGa naar margenoot+
En is gheen liefde daer.
6 Maer daer die liefd opspruyten
Met haer virtuyten, sal,
Ga naar margenootq Daer moet die vreese buyten
Besluyten wat God beval
Ga naar margenootr Can liefde al, te gader
Den Vader, die liefde is,
Ga naar margenoots Door Christum ons ontlader
| |
[pagina 406]
| |
Gheopenbaert ghewis.
7 Die liefde is wel te prijsen,
Bewijsen moetmen haer
Ga naar margenoott Met werck in verjolijsen
Doen rijsen vyerich claer
Maer die de liefde falen
Die dwalen ongestilt
Ga naar margenootv God wilt, dat wy betalen.
Sijn groote liefde milt.
8 Liefde moetmen besteden
In vrede soot behoort
Ga naar margenootx In Gods gehoorsaem leden
Die treden na sijn woort
En voort aen yeghelijcken
Dat blijcken mach daer by
Ga naar margenooty Dat wy, sonder afwijcken
Zijn broederen Christi.
9 Christen broeders wilt bouwen
Door sGeests bedouwen schoon
Ga naar margenootz Werpt niet wech u betrouwen,
Aenschouwen wilt den loon,
Ga naar margenoota Die croon, wert u ghegheven
Becleven, sal Gods knecht
Ga naar margenoot+ Den rechtveerdigen leven
Ga naar margenoot+ Sijns gheloofs so schrift seght.
10 Die schrift segt goederhandich,
Ga naar margenootb So wie vailiandich, hier,
Ga naar margenoot+ Blijft tot den endt volstandich,
Ga naar margenoot+ Brandich, in liefden vier,
Ga naar margenootc Sal schier ghegheven wesen,
| |
[pagina 407]
| |
Tghepresen, salich lot,
Voort slot, vrienden mits desen
Blijft al bevolen God.
|
|